Kende de Eerste Wereldoorlog bommenwerpers?
Gebruikten de grootmachten in de Eerste Wereldoorlog al zware bommenwerpers?

De Britse Handley Page O bombardeerde in 1913 en 1914 Duitse marinebases, luchtbases en spoorwegen.
Strategisch bombarderen - luchtaanvallen achter de vijandelijke linies - begon al een paar dagen nadat de oorlog was uitgebroken. Op 6 augustus 1914 bombardeerde een Duitse zeppelin het Belgische Luik.
De zeppelins bleken te kwetsbaar, maar de Russen werkten al aan een opvolger. In december 1914 was de eerste zware bommenwerper, de Sikorsky Ilja Moeromets, een feit. Het vliegtuig, met twee of meer mitrailleurs aan boord, was een gevaarlijke tegenstander voor Duitse torpedobootjagers.
De vliegtuigfabrikant Giovanni Caproni uit Italië had ook een bommenwerper paraat. Tot begin 1916 leverde hij 160 Caproni Ca.1’s. Toen was de volgende generatie, de Caproni Ca.3, klaar. Dit vliegtuig, dat 137 km/h haalde en 800 kilo aan bommen kon dragen, maakte indruk. Frankrijk bouwde het na en de Britten gebruikten Ca.3’s tot hun eigen zware bommenwerper gereed was.
Begin 1917 kon de Britse luchtmacht ten slotte de bommenwerper inzetten die in de Eerste Wereldoorlog het meest geproduceerd zou worden. Van deze Handley Page O werden er meer dan 600 gemaakt - twee keer zo veel als van de gevaarlijkste rivalen. Op 16 maart deed de machine zijn eerste aanval, op een spoorwegknooppunt in België. Tegen het einde van de oorlog ontwikkelde Engeland nog een kolos die 3400 kilo bommen naar Berlijn kon vervoeren.