















Op naar de oorlog!
De Duitse soldaten hadden er zin in toen ze in augustus 1914 naar het front werden gestuurd. Ze hadden de snelle zege op Frankrijk in 1871 in het achterhoofd en dachten in no-time Parijs te bereiken en alweer met kerst thuis te kunnen zijn.
De eerste slag
In de eerste weken kwamen de Duitse troepen een heel eind in Frankrijk, totdat een Frans-Brits leger ze bij de rivier de Marne tegenhield. Parijs was in gevaar en Parijse taxi’s met soldaten pendelden voor versterking heen en weer naar het front.
Er kwamen steeds meer loopgraven
In het najaar van 1914 stopten de Frans-Britse troepen de Duitsers met prikkeldraad en een dodelijk spervuur van machinegeweren en zware artillerie. Als reactie daarop begonnen de soldaten aan beide fronten beschuttingen aan te leggen.
Luchtschepen zaaien terreur
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren vliegtuigen alleen geschikt voor luchtduels. Luchtschepen zorgden voor de bombardementen. In de eerste jaren zaaiden de Zeppelins terreur in de Britse steden, maar de trage luchtschepen zaten vol waterstof, wat ze kwetsbaar maakte.
Vrouwen aan het werk
De Britten zonden vier miljoen mannen uit. De vele banen in de industrie en landbouw werden overgenomen door vrouwen, die na een korte training de productie op gang hielden. In 1918 was eenderde van de industriearbeiders vrouw.
Gifgas drijft naar de vijand
Op 22 april 1915 namen de Duitsers een nieuw massavernietigingswapen in gebruik – chloorgas. Via een leidingenstelsel werd het gas over de Britse linies verspreid, met zo’n 1200 doden als gevolg. Al snel maakten beide partijen granaten met chloor- en mosterdgas.
Tanks rukken uit
Het idee voor een zelfrijdend, gepantserd kanon werd gerealiseerd door het Britse leger. Pas in september 1916 rukten de eerste Mark I-tanks uit naar het slagveld bij de Somme. De Duitsers hadden in het voorjaar van 1918 hun A7V af.
Sigaretten voor de jongens
De rustgevende werking van tabak werd door de Britten en later de Amerikanen in stressvolle situaties ten volle benut. Aan het thuisfront zamelden de overheden sigaretten in zodat ‘de jongens aan het front’ die gratis konden krijgen.
Aanvallen in Vlaanderen
Op 31 juli 1917 begon de derde slag om Ieper. Britse en Franse troepen wilden het door de Duitsers bezette België binnenvallen en de Duitse U-bootbases aan de kust vernietigen.
Modder in Passendale
Hevige regenval veranderde Passendale in één grote modderpoel, dus legden de soldaten boomstammen neer; een makkelijk doelwit voor de Duitse artillerie. Na drie maanden hadden de geallieerden 130 km2 veroverd. Een half miljoen soldaten stierf of raakte gewond.
Soldaten in shock
Het constante levensgevaar en de dagenlange bombardementen veroorzaakten een ongekend lijden onder de soldaten. Sommigen beefden, huilden en konden geen zinnig woord meer uitbrengen. Ze werden ‘simulanten’ genoemd. Pas in 1980 kreeg het syndroom een naam – PTSS.
Hongersnood in Duitsland
Naarmate de oorlog vorderde, groeide de honger in Duitsland. Boeren vochten in de oorlog en de oogst mislukte, waardoor de Duitsers gemiddeld nog maar 1000 calorieën per dag binnenkregen. Paarden werden op straat door voorbijgangers gedood en geslacht.
Nederland leed onder de oorlog
Nederland is tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal gebleven. Toch had de oorlog er grote gevolgen. Er was schaarste, waardoor voedsel via distributiebonnen moest worden verdeeld en een miljoen Belgen vluchtten naar Nederland.
Plastische chirurgie redde levens
Na elke slag bleven er honderden verminkte en invalide soldaten achter: mannen die hun neus, een kaak of een ooglid verloren waren. De artsen slaagden erin veel van deze gehandicapte mannen weer een draaglijk leven te geven.
Er werd een wapenstilstand getekend
Op maandag 11 november kwamen de vertegenwoordigers van de oorlogvoerende landen rond 5 uur ’s ochtends bijeen in een treinstel bij het Noord-Franse Compiègne. Zes uur later werd het stil aan het westfront.