Als de Ier Patrick Quinlan op 4 september 1961 aankomt bij de kleine VN-basis in de Congolese hoofdstad Katanga, is hij geschokt.
In het dorre landschap ziet hij een paar bouwvallige huisjes staan, zonder verdedigingsmuur of prikkeldraadomheining.
Vanuit dit punt moet de commandant van 42 met zijn VN-troepen een einde maken aan de burgeroorlog in Congo. ‘Goed, dit is een probleem. We moeten ons goed voorbereiden,’ zegt Quinlan tegen een van zijn officieren.
De basis is erg kwetsbaar en de commandant weet dat de situatie in de regio snel uit de hand kan lopen. Een paar jaar eerder heeft Congo zich bevrijd van de koloniale bezetter België en sindsdien wordt het land geteisterd door een gruwelijke burgeroorlog.
De VN heeft vredestroepen gestuurd, maar sinds de zuidelijke provincie Katanga – met president Moïse Tshombe als leider – zich van de rest van het land heeft afgescheiden, is de situatie geëscaleerd.
‘Aan de slag! Iedereen moet loopgraven spitten.’ Commandant Patrick Quinlan
Katanga is rijk aan grondstoffen zoals koper, uranium, goud en diamanten, en die wil Tshombe niet delen. De president krijgt steun van mijnbouwbedrijven uit België, die de mijnen exploiteren.
Om hun belangen te beschermen, steunen ze het leger van Tshombe, onder andere met huursoldaten uit Europa. ‘Aan de slag! Iedereen moet loopgraven spitten,’ roept Quinlan naar zijn 155 VN-soldaten.
In de genadeloze hitte beginnen de Ieren te hakken en graven in het dorre, rode zand. Als ze negen dagen later klaar zijn, hebben ze iets meer vertrouwen in hun eigen verdediging. Maar ze voelen dat er iets mis is.
De Ieren worden in de gaten gehouden – vanuit het olifantsgras in het noorden en vanaf de hellingen ten zuiden van het kamp. Er hangt iets in de lucht.

In 1960 trok België zich terug uit Congo. Direct daarna brak er een burgeroorlog in de voormalige kolonie uit.
Geweerschoten onderbreken ochtendmis
Woensdag 13 september 1961, 7.30 uur: de VN-troepen zijn negen dagen op de basis. Op posters van de plaatselijke bevolking staat ‘Go home!’
Sergeant Wally Hegarty legt zijn Carl Gustaf SMG-geweer op de grond. Hij slaat een kruis en richt zijn ogen op de aalmoezenier van de compagnie. Net als de meeste Ieren is Hegarty katholiek.
Als hij ’s ochtends niet de wacht hoeft te houden in de loopgraven, woont de 29-jarige sergeant het liefst de mis bij.
Als de mis begint, staat de aalmoezenier voor een groot, houten kruis: het enige teken dat het kleine, vierkante grindveld in het midden van het kamp dienstdoet als kerk.
De aanwezigen vouwen hun handen en doen hun ogen dicht tijdens het gebed. Maar dan horen ze opeens een hard, ratelend geluid: machinegeweren!
Hegarty en zijn kameraden kijken elkaar aan en grijpen naar hun wapens.
De soldaten hadden al een paar dagen het vage vermoeden dat ze aangevallen zouden worden, en nu wordt hun voorgevoel werkelijkheid.
‘Naar de loopgraven!’ roepen de officieren. Even later zijn alle verdedigingsposities op de basis bemand.
Van achter zandzakken, op de daken van de gebouwen en in de loopgraven richten ze hun geweren op de soldaten van de Afrikaanse rebellenleider Moïse Tshombe, die met terreinwagens naar het open terrein ten noordwesten van de basis zijn gereden.
Ze springen uit hun voertuigen, zoeken dekking en openen het vuur op de Ieren, terwijl andere Afrikanen hen vanuit het hoge riet in de jungle ten noorden van de VN-basis op de korrel nemen.
De kogels vliegen door de lucht. Aan de ene kant boren ze zich in het metalen chassis van de terreinwagens, en aan de andere kant blijven ze steken in de zandzakken.
Na een kwartier geven de vijandelijke soldaten het op. Snel springen ze in hun wagens en rijden keihard weg – verrast over hoe goed voorbereid de VN-troepen zijn.
Hegarty en zijn kameraden zien de stofwolken optrekken terwijl de terreinwagens wegrijden. Iedereen blijft op zijn post. Ze ontbijten in de loopgraven en op de daken. Omdat de ochtendmis is verstoord, gaat de aalmoezenier bij de soldaten langs om absolutie te geven, terwijl de Ierse soldaten hun thee drinken.
‘Met zware machinegeweren lukte het ons om de vijand tegen te houden en hun artilleristen neer te maaien.’ Kapitein Liam Donnelly
Ieren maken zich op voor de strijd
Woensdag, 9.00 uur: De commandant heeft de aanval gemeld aan de commandocentrale. ‘Verdedig je zo goed als je kunt,’ is het antwoord.
Patrick Quinlan maakt zich zorgen. Zijn compagnie staat er alleen voor – het is 130 kilometer naar de dichtstbijzijnde VN-macht in Elisabethstad. De weg daarheen gaat over de Lufira-brug, die in handen is van de vijand.
De 42-jarige commandant schat in dat zijn compagnie genoeg proviand en munitie heeft ‘om twee of drie dagen stand te houden’.
Direct na de aanval geeft commandant Quinlan het bevel om de watertanks te vullen. Net als de laatste tank bijna vol zit, beginnen de leidingen te piepen en te kraken en stopt het water. De vijand heeft de kraan dichtgedraaid.
En Quinlan krijgt nog een verontrustend bericht: een van zijn kapiteins, Liam Donnelly, meldt dat de Ieren volledig omsingeld zijn. De vijand heeft posities ingenomen in de jungle en op de helling ten zuiden van de VN-basis.

De Ierse VN-soldaten begonnen meteen loopgraven aan te leggen.
Vijand valt opnieuw aan
Woensdag, 11.40 uur: De Ieren wachten op een nieuwe aanval. Kapitein Donnelly heeft zijn post bij de mortierstelling van zijn divisie ingenomen.
Om 11.40 uur vallen de Katangaanse soldaten opnieuw aan, gesteund door blanke huursoldaten. De basis wordt bestookt met mortiergranaten en van alle kanten worden ze beschoten met mitrailleurs en snelvuurkanonnen.
Afrikaanse troepen bestormen de basis vanuit de jungle, maar kapitein Donnelly en zijn mannen blijven kalm. De Ieren richten en schieten op de aanstormende soldaten, die een voor een dood neervallen in het hoge riet.
Kapitein Donnelly weet echter dat ze iets moeten doen aan de vijandelijke mortieren en snelvuurkanonnen. Vanaf zijn mortierstelling vuurt hij granaten op de vijand af.
De eerste vier schoten treffen doel en enkele zware wapens van de Afrikanen worden meteen uitgeschakeld.
‘Stuur versterkingen, nu meteen! Snel!’ Commandant Patrick Quinlan
Een van Donnelly’s granaten landt in een munitiedepot achter de frontlinie.
Het depot verandert in een vuurzee die pas veel later in de avond langzaam uitdooft. Dankzij de perfecte samenwerking met de machinegeweren weet Donnelly de vijand op afstand te houden.
‘Met zware machinegeweren lukte het ons om de vijand tegen te houden en hun artilleristen neer te maaien toen ze hun posities verlieten vanwege ons zware tegenbombardement,’ merkte Donnelly op.
Maar Donnelly en zijn kameraden weten dat dit slechts het begin is. Om 13.15 uur stuurt commandant Quinlan een dringend verzoek naar de VN-commandocentrale in Elisabethstad: ‘Stuur versterkingen, nu meteen! Snel!’
VN-leiding hoort over aanval in Katanga
Woensdag, 17.00 uur: De secretaris-generaal van de VN, de Zweed Dag Hammarskjöld, verlaat het hoofdkantoor in New York en vliegt naar Congo.
Hammarskjöld is allesbehalve blij met het nieuws dat hij in de Congolese hoofdstad Leopoldstad te horen krijgt.
Vier uur voordat rebellenleider Tshombe de VN-basis bij Jadotstad belegerde, hebben VN-soldaten de troepen van Tshombe in Elisabethstad aangevallen.
Hammarskjöld weet dat de belegering bij Jadotstad een tegenzet van de president is. Hij moet iets doen om uit deze crisis te komen
Hulptroepen stuiten op zware tegenstand
Woensdag, 18.00: uur De basis in Elisabethstad heeft de noodkreet van Quinlan ontvangen en commandant John Kane vertrekt naar Jadotstad.
Rode stofwolken stuiven op als de VN-colonne ‘Force Kane’ richting de Lufira-brug rijdt. De colonne bestaat uit vier pantservoertuigen en vijf vrachtwagens vol soldaten.
De zon verdwijnt langzaam maar zeker achter de horizon als commandant Kane zijn hulptroepen naar de kant van de weg dirigeert, een paar kilometer van de brug die ze over moeten steken om bij Jadotstad te komen.
Kane weet dat de blanke huursoldaten van Tshombe vastberaden zijn om de brug te verdedigen. Vanuit zijn positie ziet hij dat de brugovergang geblokkeerd is met een bulldozer, stalen balken, boomstammen enzovoort.
Het belooft een hevige strijd te worden en Kane moet onder ogen zien dat zijn mannen moe zijn. Eerder die dag hebben ze meegevochten tijdens het VN-offensief in Elisabethstad, maar de soldaten zijn vastberaden om hun collega’s te komen helpen.
‘Ik voelde dat ik getroffen was en werd weggeslingerd als een raket.’ Sergeant Wally Hegarty
Even na 19.00 uur rijdt het eerste pantservoertuig de brug op. De eerste obstakels worden aan de kant geveegd en Kane begint net voorzichtig optimistisch te worden als de wagen op een ton vol stenen botst.
De chauffeur rijdt achteruit, maar raakt een melkbus met cement erin. De pantserwagen zit klem en kan geen kant op, terwijl vijandelijke kogels proberen het pantser te doorboren.
‘Die obstakels moeten weg!’ roept de schutter en springt dan zonder te aarzelen samen met een korporaal uit het voertuig.
In een razend tempo verwijderen ze de melkbus en op miraculeuze wijze lukt het de mannen om terug in het voertuig te klimmen zonder dat ze geraakt worden. De chauffeur geeft plankgas achteruit en ondanks de zware beschietingen weten de VN-voertuigen te ontsnappen.
De dag erna probeert Kane opnieuw om de brug in te nemen, maar tevergeefs. De commandant en zijn mannen keren teleurgesteld terug naar Elisabethstad.

In de burgeroorlog in Congo werden gevangenen vaak doodgeslagen.
Van kolonie naar bloedige dictatuur
Toen België zich in 1960 terugtrok uit Congo, werd het land zelfstandig. De inwoners hoopten op vrijheid en democratie. Maar alles ging fout en het Afrikaanse land veranderde in een dictatuur.
JUNI 1960: Er breken rellen uit
Nadat de onafhankelijkheidsbeweging in Congo in 1959 in opstand is gekomen tegen de Belgische koloniale macht, wordt het land op 30 juni 1960 zelfstandig.
Het nieuwe land krijgt de naam Republiek Congo, maar is politiek verdeeld. Een paar dagen later ontstaat er muiterij in het leger. Rivaliserende stammen proberen de macht in het land te grijpen.
JULI 1960: Katanga scheidt zich af
De situatie wordt nog ernstiger als de grondstofrijke provincie Katanga zich onder leiding van Moïse Tshombe onafhankelijk verklaart.
Tshombe wordt gesteund door Belgische mijnbouwbedrijven die willen voorkomen dat hun inkomsten in de Congolese staatskas verdwijnen. Ze financieren het leger van Tshombe, dat onder andere bestaat uit blanke huursoldaten.
SEPTEMBER 1960: VN komt in actie
Door de onrust slaan veel Belgische en andere burgers op de vlucht en in september 1960 stuurt de VN een internationale troepenmacht naar Congo.
Deze moet de burgeroorlog in het geteisterde land stoppen en de blanke inwoners beschermen.
AUGUSTUS 1961: Het conflict escaleert
De VN-missie heeft geen effect en in de zomer van 1961 is Congo uiteengevallen in vier regio’s die elkaar bestrijden.
Als de VN probeert om de huursoldaten uit het land te verdrijven, ontstaan er gevechten tussen het leger van Tshombe en de VN in Katanga.
JANUARI 1963: Tshombe wordt verslagen
Begin 1963 worden de troepen van Tshombe in Katanga verslagen door de VN. Het jaar daarna verlaten de VN-troepen het land en de zogenoemde Congocrisis wordt in 1965 beëindigd met de hereniging van het land.
Na een militaire coup later dat jaar grijpt Mobutu Sese Seko echter de macht. De meedogenloze dictator blijft 32 jaar aan de macht. Hij geeft het land een nieuwe naam – Zaïre – en plundert de staatskas.
Basis beschoten door straaljagers
Donderdag 14 september, 15.45 uur: Quinlans troepen houden voortdurend de wacht. Ze zijn die dag al verschillende keren aangevallen.
Quinlan baalt als hij hoort dat Force Kane er niet in is geslaagd om de Lufira-brug over te steken. Zijn mannen houden dapper stand – en de Ieren hebben in de loop van de dag nog meer mortieren in de jungle vernietigd – maar hun munitievoorraad is aan het opraken.
En zijn hoofdpijn wordt nog erger als hij vanuit de lucht het oorverdovende geluid van een straaljager hoort. De cirkelmarkering geeft aan dat het gaat om een vijandelijke Fouga Magister.
De opstandige republiek Katanga heeft pas geleden drie van deze vliegtuigen ontvangen – zo uit de fabriek in Frankrijk.
De Ieren zoeken dekking in de loopgraven of springen achter de opgestapelde zandzakken, terwijl het vliegtuig zijn machinegeweren leegschiet op het kamp.
Even later vliegt het toestel over het ‘Red House’ – de bijnaam die de soldaten hebben gegeven aan het hoogste gebouw van de legerbasis, dat gebruikt werd als mitrailleursnest en uitkijktoren.
‘We worden beschoten door straaljagers! Stuur versterking!’ Commandant Patrick Quinlan
De piloot laat twee bommen vallen. De eerste treft het Red House en laat een regen aan brokstukken op het kamp neerdalen. Amper een seconde later slaat de tweede bom in op ‘Purfina Garage’ – de oude benzinepomp waar Quinlan zijn hoofdkwartier had gevestigd. Als het stof is gaan liggen, is er van beide gebouwen niets meer over.
Bij de luchtaanval raken maar twee Ieren gewond, want Quinlan heeft die ochtend gelukkig besloten zijn schutters van de daken te halen.
Ook heeft hij zijn hoofdkwartier, inclusief radioapparatuur, verplaatst naar een naburig gebouw. Zodra hij de vliegtuigen ziet, zoekt Quinlan contact met Elisabethstad: ‘We worden beschoten door straaljagers! Stuur versterking!’
Hegarty wordt getroffen
Donderdag, 19.00 uur: In het donker kunnen de Fouga Magisters niet aanvallen.
De watertanks rake snel leeg, ziet Wally Hegarty, als hij in het donker water gaat halen voor zichzelf en zijn kameraden. Overdag is het bloedheet, met temperaturen boven de 40 graden Celsius, en dus moeten de soldaten voldoende drinken.
Ook de voedselrantsoenen zijn een probleem, omdat de voorraad niet was aangevuld toen de basis omsingeld werd. Om voedsel te sparen, maakt de legerkok ‘Jadotville Stew’ – een soort stoofpot van hondenkoekjes, blikvlees en bonen, aangevuld met een zouttablet.
Hegarty loopt met zijn jerrycans vol water terug naar de loopgraven als hij hoort dat de vijand twee mortiergranaten afvuurt. De sergeant maakt zich niet direct zorgen.
Het is donker en de granaten kunnen overal inslaan, maar toch springt hij voor de zekerheid in een schuttersputje en wacht af. Een seconde later trilt alles om hem heen en wordt hij bedolven onder losgerukte stukken aarde.
De eerste granaat is amper 20 meter van hem ingeslagen.
‘Kill! Kill! Kill! Choppy-chop, choppy-chop.’ Congolese soldaten
Hij probeert tevergeefs om zich nog dieper in te graven, maar dan slaat de tweede granaat in – op nog geen tien meter van waar hij zich bevindt.
‘Ik voelde dat ik getroffen was en werd weggeslingerd als een raket,’ herinnert Hegarty zich later.
Volledig in de war strompelt de sergeant in de richting van de vijand. Pas als hij net voorbij de buitenste loopgraven is gekomen, verliest hij het bewustzijn.
Met de grootste moeite lukt het een van zijn kameraden om Hegarty, terwijl ze zwaar onder vuur liggen, terug naar de basis te slepen. Daar wordt hij meteen naar de eerste hulp gebracht en behandeld door een hospik die alle granaatscherven uit zijn been en billen haalt en hem een morfine-injectie tegen de pijn geeft.
De arts verzekert de sergeant dat hij buiten levensgevaar is en 12 uur later is Hegarty weer op de been. Die middag nog keert de onderofficier terug naar zijn loopgraaf. De huursoldaten en Afrikaanse troepen hebben hun posities ingenomen op een paar honderd meter van de VN-basis.
’s Avonds laat hoort Hegarty hoe de Afrikanen proberen om de Ieren bang te maken. ‘Kill! Kill! Kill! Choppy-chop, choppy-chop,’ klinkt het. De koude rillingen lopen hem over de rug.

Mislukte VN-actie leidt tot bestorming van Ieren
Sinds Katanga zich in 1960 onafhankelijk verklaarde van de rest van Congo probeert de VN met de rebelse staat te onderhandelen over vrede. Maar alle
gesprekken met Moïse Tshombe mislukken. In september 1961 is de maat vol.
De VN valt Elisabethstad, de hoofdstad van Katanga aan om president Tshombe onder druk te zetten. In de strijd die dan uitbreekt tussen de VN en Katangese troepen worden meer dan 30 Europeanen gedood.
Ook vallen er veel burgerslachtoffers. De mislukte actie in Elisabethstad geeft president Tshombe een goed excuus om de Ierse divisie die bij het plaatsje Jadotstad in Katanga gestationeerd is aan te vallen.
John Kane op nieuwe missie
Zaterdag 16 september, 0.15 uur: het nieuws over Jadotstad heeft op vrijdag Elisabethstad bereikt, waar ook Force Kane zich bevindt.
John Kane staat klaar om nog een poging te doen om de Ieren te helpen. Dit keer moet hij met twee VN-eenheden proberen om de Lufira-brug over te steken.
In zijn laatste bericht vertelde Quinlan dat hij omsingeld was door 2000 vijandelijke troepen en dat hun munitie bijna op was.
De tijd dringt. 16 bussen en pantserwagens staan klaar om Kane en zijn mannen naar de brug te brengen. ‘We vertrekken nu,’ luidt het korte bericht dat Kane om 0.33 uur naar Jadotstad stuurt.

Tshombe gebruikte huursoldaten
Omdat Katanga rijk was aan grondstoffen werkte Tshombe samen met de Belgische mijnbouwbedrijven in de regio. Zij hielpen o.a. met de financiering van zijn leger van 500 blanke huursoldaten, die in feite leiding gaven aan het Katangese leger.
De huursoldaten waren voornamelijk blanke Zuid-Afrikanen, Britten, Belgen en Fransen – de meesten met militaire ervaring uit het Vreemdelingenlegioen.
Helikopter brengt giftig water
Zaterdag, 9.28 uur: Om de Ieren te helpen vertrekt er een VN-helikopter met water en munitie naar de basis in Jadotstad.
Het geluid van de rotorbladen is heel herkenbaar. Wally Hegarty en zijn kameraden zijn al op de hoogte gebracht van de komst van de helikopter en staan klaar om de machine te verdedigen.
Eerst cirkelt hij een paar rondjes in de lucht, maar als de piloot wil landen op de plek die de Ieren hebben aangegeven, wordt de helikopter beschoten door geweren, mitrailleurs en zware artillerie.
‘Het lijkt erop dat ze ons eindelijk snappen.’ Dag Hammarskjöld
Hegarty en zijn landgenoten proberen dekking te geven en beantwoorden het vuur. Vanaf de grond hoort Hegarty hoe de helikopter geraakt wordt, maar het lukt de Noorse piloot om het toestel veilig aan de grond te zetten.
Dolenthousiast rennen Hegarty en zijn kameraden naar de helikopter om de lading eruit te halen. Maar de vreugde is van korte duur.
Iemand in Elisabethstad heeft een grote blunder begaan. Een groot deel van de munitie is van het verkeerde kaliber en de 380 liter water is ondrinkbaar. Het zit in benzinetanks die niet goed zijn schoongemaakt. Wally Hegarty kan het niet geloven.
‘De piloten hebben hun leven dus op het spel gezet voor vier jerrycans giftig water, 260 84mm-granaten en een stelletje brieven. Dan hadden ze net zo goed thuis kunnen blijven.’







Slimme loopgraven houden de vijand tegen
Door de effectieve verdediging van VN-commandant Patrick Quinlan konden zijn mannen vijf dagen lang stand houden tegen een oppermachtige vijand.
Machinegeweer maait vijanden neer
Luitenant Joseph Leech was de bevelhebber van de eerste divisie. Zijn mannen moesten het noordoostelijke deel verdedigen, waar de vijand vooral aanviel.
Met een zwaar machinegeweer hielden ze de jungle en de weg naar Elisabethstad onder controle.
Voltreffer met mortier
Kapitein Liam Donnelly moest het open terrein aan de noordkant van de weg naar Jadotstad beschermen.
Hij en zijn mannen hadden drie 60mm-mortieren waarmee ze de vijand veel schade toebrachten.
Radio stond centraal
Het hoofdkwartier lag midden in de basis. Hier vandaan kon commandant Patrick Quinlan in contact blijven met het VN-commandocentrum in Elisabethstad.
Jachtvliegtuig bombardeert basis
De zuidkant van de basis werd verdedigd door de 2e divisie van luitenant Thomas Quinlan. Hier lag het hoogste gebouw van de basis, het Red House, dat door de Ieren als uitkijkpost werd gebruikt.
Op het dak zaten soldaten met lichte wapens, maar die moesten hun positie verlaten. Ze waren namelijk een gemakkelijk doelwit toen de vijand straalvliegtuigen inzette.
Helikopter vult voorraad aan
Luitenant Noel Carey had de leiding over de 3e divisie. Die moest de hellingen in het zuiden in de gaten houden.
Hier lag ook een provisorische landingszone die één keer werd gebruikt toen een helikopter water en munitie kwam brengen.
Pantserwagens versperren weg
Twee pantservoertuigen met machinegeweren werden dwars op de weg die door de basis liep geparkeerd.
Zo wilden de Ieren voorkomen dat de vijand de basis binnen kon dringen. Met twee 84mm-kanonnen hielden ze de toegangsweg veilig.
Kane wordt opnieuw verslagen
Zaterdag, 10.00 uur: Force Kane wordt onderweg aangevallen door een vijandelijk vliegtuig.
Het leger van Katanga heeft de Lufira-brug flink versterkt en op de helling aan de overzijde van de rivier krioelt het van de soldaten. Kane is zwaar in de minderheid en zijn verkenners worden meteen onder vuur genomen. Drie VN-soldaten komen om en vijf raken er zwaargewond.
Kane zet een mortierbombardement in, maar zonder veel succes. Ook worden ze regelmatig aangevallen door de Fouga Magister die bommen laat vallen en hen beschiet. Laat in de namiddag krijgen ze orders vanuit Elisabethstad: ‘Jullie moeten je terugtrekken!’
Gefrustreerd en teleurgesteld moet Kane nog een keer terugkeren naar de commandocentrale. Nu kunnen alleen de hoge omes van de VN de Ieren nog redden.

Dood van secretaris-generaal is mysterie
De dood van Dag Hammarskjöld in september 1961 was een schok voor veel VN-lidstaten. En er werd meteen gespeculeerd: was het wel een ongeluk of was de Zweedse secretaris-generaal slachtoffer van een aanslag? ‘Niemand geloofde dat het een ongeluk was,’ schreef de VN-vertegenwoordiger in Katanga.
In het najaar van 1961 stelde een onderzoekscommissie vast dat het ongeluk was, veroorzaakt door een fout van de piloot en dat technische mankementen ook een rol hadden gespeeld.
De hoogtemeter van het toestel had namelijk een afwijking van 37 meter – een conclusie die niet iedereen accepteerde, en al gauw werd president Moïse Tshombe als verdachte aangewezen.
In 2017 concludeerde een VN-onderzoek dat ‘een aanval van buitenaf een rol kan hebben gespeeld bij het ongeluk’.
Deze nieuwe uitspraak is onder andere gebaseerd op verklaringen van ooggetuigen die in 1961 niet zijn ondervraagd.
Secretaris-generaal onderhandelt over vrede
Zondag 17 september, 5.00 uur: In Leopoldstad heeft de secretaris-generaal van de VN, Dag Hammarskjöld, een ontmoeting geregeld met de president van Katanga, Moïse Tshombe.
Dag Hammarskjöld wordt wakker met goed nieuws. De Zweed heeft zich veel zorgen gemaakt over de situatie in Katanga, maar nu lijkt het erop dat de president van de opstandige republiek de VN toch tegemoet wil komen.
Hammarskjölds assistent vertelt dat Tshombe bereid is om hem op neutraal gebied in Noord-Rhodesië (het huidige Zambia) te ontmoeten.
‘Het lijkt erop dat ze ons eindelijk snappen,’ noteert Hammarskjöld later die dag.
De secretaris-generaal vertrekt die avond nog – maar zo lang kunnen Quinlan en zijn mannen niet wachten.

Volgens getuigen stond het vliegtuig van Hammarskjöld in brand.
Commandant Quinlan redt zijn mannen
17.00 uur: De vijand is nog maar 50 meter van de basis bij Jadotstad verwijderd. Ondanks de inzet van de Ieren lijkt een nederlaag onvermijdelijk.
Bijna vijf dagen lang heeft de Ierse VN-compagnie zich staande weten te houden tegen een oppermachtige vijand, maar de soldaten van Quinlan zijn uitgeput. Ze hebben donkere wallen onder hun ogen door een gebrek aan slaap en de watertanks zijn leeg.
Ook de munitie voor hun zware machinegeweren is zo goed als op. Ze moeten inzien dat het tijd is om de handdoek in de ring te gooien.
Daarom heeft Quinlan afgesproken met zijn vijand. Met kapitein Liam Donnelly naast zich rijdt de commandant naar Jadotstad.
De jeep stopt voor een hotel en de Ieren geven de Katangese minister van Binnenlandse Zaken, Godefroid Munongo, een hand. De minister is een grote man die zijn ogen verbergt achter een donkere zonnebril.
‘Onmiddellijke overgave,’ is de eis van Munongo als de twee partijen achter de onderhandelingstafel zitten. Quinlan móét wel akkoord gaan. Munongo is namelijk bereid om de veiligheid van de Ieren te garanderen. Hij belooft zelfs dat iedereen die de Ieren na hun overgave ook maar een haar op het hoofd krenkt, gedood zal worden.
De partijen ondertekenen snel een document om de overgave officieel te maken. Quinlan laat wel vermelden dat de compagnie zich alleen overgeeft omdat het ‘een
vredesmissie is en dat een verdere strijd Afrikaanse en Ierse levens zou kosten’.

Belgische koning terroriseerde Congo
Nadat Congo in 1960 onafhankelijk werd, werd het land vaak geteisterd door burgeroorlogen. De chaos ontstond al in de 19e eeuw, toen de Belgische koning de bevolking terroriseerde.
In 1865 kwam Leopold II in België aan de macht en hij had grote plannen voor zijn land. Hij wilde van België een grootmacht maken – en dus had hij koloniën nodig.
Leopold huurde daarom de beroemde ontdekkingsreiziger Henry Stanley in.
Stanley reisde langs de Congo in Centraal-Afrika en had een ‘vriendschapscontract’ bij zich dat de lokale inwoners maar wat graag ondertekenden.
Maar het contract hield in feite in dat ze Leopold II als hun koning erkenden en dat hij de inwoners als slaven mocht gebruiken.
Leopold greep zijn kans: het land werd opgedeeld in districten die allemaal een bepaald quotum aan ivoor, koper en rubber moesten leveren. Deze districten werden bestuurd door blanke ambtenaren die alleen betaald kregen als ze hun quotum hadden gehaald.
Dit systeem leidde ertoe dat de blanken de lokale inwoners mishandelden als ze hun quotum niet haalden, bijvoorbeeld door hun rechterhand af te hakken.
De Belgische koning probeerde de martelingen met smeergeld geheim te houden, maar in 1904 maakte een Brits rapport de wantoestanden bekend.
Vanwege het schandaal nam de Belgische staat de kolonie over. Maar op dat moment waren er al 20 miljoen Congolezen overleden en was de oude stammenmaatschappij voorgoed ontwricht.
Hammarskjölds vliegtuig stort neer
Maandag 18 september, 0.10 uur: Hammarskjöld zit al vijf uur aan boord van een DC-6-vliegtuig op weg naar Noord-Rhodesië.
Boven het oerwoud van Rhodesië klinkt een enorme knal als het passagiersvliegtuig ‘SE-BDY’ neerstort. Overal liggen brandende wrakstukken en iedereen aan boord komt om. 15 van de 16 passagiers zijn ernstig verbrand.
Slechts één van de slachtoffers heeft geen brandwonden – een blanke, 56-jarige man. Pas als een reddingsteam vijf dagen later de rampplek bereikt, wordt de man geïdentificeerd. Het is secretaris-generaal Dag Hammarskjöld.

De Congolezen moesten een bepaald quotum aan rubber opbrengen. Lukte dat niet, dan kon het hun een hand kosten.
Ieren geven zich zonder strijd over
8.00 uur: Quinlan en zijn 155 mannen weten nog niets van de dood van Hammarskjöld.
Quinlan en zijn 155 soldaten staan opgesteld in rijen als de vijand de VN-basis binnen marcheert om de Ieren gevangen te nemen.
Hun vijf dagen in de hel zijn voorbij en Quinlan is trots op zijn mannen. ‘Ierland heeft nooit betere zonen voortgebracht,’ stelt de commandant vast.

Na de burgeroorlog greep Mobutu de macht in Congo.
Naschrift:
Tshombe liet de 156 gevangenen na vijf weken vrij, toen Katanga en de VN een wapenstilstand ondertekenden.
Maar die was van korte duur. Na de dood van Hammarskjöld koos de VN voor het offensief – ook al werd het ongeluk nooit officieel bestempeld als een aanslag. In 1963 werd Tshombe verslagen. Hij vluchtte naar Algerije waar hij zes jaar later stierf.
Patrick Quinlan en zijn mannen werden na hun overgave gezien als lafaards en wat er in Jadotstad was gebeurd werd verzwegen. Pas in 2005 kregen ze eerherstel toen de Ierse regering hen beloonde met een medaille.