R. Schlecht/National Geographic

Met de Hunley begint de oorlog onder zee

Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog ontwikkelen de Zuidelijke Staten een revolutionair nieuw wapen: de duikboot Hunley. Hoewel het onderwaterwapen veel dodelijker blijkt voor zijn eigen mensen dan voor de vijand, zal het de oorlog op zee toch voorgoed veranderen.

De bergingsploeg stond een onaangename klus te wachten in de haven van Charleston in de Zuidelijke staat South Carolina. Het was 7 november 1863.

De mannen hadden net een merkwaardig vaartuig van de zeebodem opgevist: de 13 meter lange duikboot H.L. Hunley, die drie weken eerder was gezonken bij een oefening.

Toen de bergers het luik van de onderzeeër openden, zagen ze de opgezwollen, blauw-zwarte lichamen van de bemanning: ‘Hun gezichten vertoonden angstaanjagende grimassen.

Sommigen hadden een kaars in hun handen, blijkbaar hadden ze geprobeerd de luiken af te sluiten. Anderen lagen in elkaars armen. De wanhoop en pijn waren op hun gezichten af te lezen,’ schreef generaal Pierre Beauregard.

De 45-jarige Zuidelijke generaal had het bevel over de kustverdediging van South Carolina en Georgia. Deze ijdele man – hij verfde zijn grijze haar en baard – was opgeleid tot ingenieur en dol op de nieuwste technische snufjes.

Generaal Beauregard had de leiding over de verdediging van Charleston. Het Noorden blokkeerde de haven en bestookte de stad onophoudelijk. De generaal vestigde zijn hoop op de Hunley.

© Getty/AOP & Mort Kunstler

Maar nu was de onderzeeër voor de tweede maal in enkele maanden tijdens een test naar de bodem gezonken. De eerste keer waren er vijf man omgekomen, deze keer acht – voor de ogen van de geschokte toeschouwers.

Tot nu toe had generaal Beauregard het project altijd gesteund en zag hij de Hunley als een formidabele oorlogsmachine. Maar nu was de maat vol.

‘Ik wil niets meer met de onderzeeër te maken hebben. Hij is gevaarlijker voor ons dan voor de vijand,’ schreef hij in alle staten aan een collega.

De Zuidelijke Staten konden een nieuw wapen echter goed gebruiken in de strijd tegen het Noorden, en een paar dagen later stemde de generaal er schoorvoetend mee in om de duikboot nog één kans te geven.

Een nieuwe bemanning meldde zich, terwijl slaven het interieur van de boot schoon schrobden. Beauregard zou geen spijt krijgen van zijn besluit, want drie maanden later voerde de Hunley een aanval uit die de oorlog ter zee voorgoed zou veranderen.

Blokkade tegen het Zuiden

In 1861 – twee jaar voor het ongeluk met de Hunley – was de Burgeroorlog uitgebroken nadat Abraham Lincoln tot president gekozen was. Het Zuiden zag in hem een bedreiging voor de slavernij waar het zo van afhankelijk was voor de katoenteelt.

Zeven Zuidelijke staten hadden zich daarom in februari 1861 van de VS afgescheiden en de zogeheten Confederatie gevormd, waarbij zich al snel nog vier andere staten aansloten. Het Noorden ging niet akkoord met de afscheiding, en de oorlog was een feit.

Aanvankelijk had het Noorden bijna 10 keer zo veel vaartuigen als het Zuiden, en om gebruik te maken van deze overmacht bedacht de Noordelijke legerleiding het Anacondaplan. Volgens dit plan zou de marine de Zuidelijke Staten als een anaconda in een wurggreep nemen door hun havens te blokkeren, waardoor ze geen wapens en andere voorzieningen konden invoeren.

De Noordelijke generaal Scott leidde de blokkade van Zuidelijke havens, die bekendstond als het Anacondaplan.

© Library of Congress

In reactie hierop riep de president van de Confederatie, Jefferson Davis, burgers op hun schepen te bewapenen en de vaartuigen van de vijand aan te vallen. Met een officiële kaperbrief aan boord kregen deze vrijbuiters maar liefst 20 procent van de waarde van de Noordelijke vaartuigen die ze tot zinken brachten of veroverden uitbetaald.

De jonge Zuidelijke advocaat Horace Hunley was een van de mannen die wel brood zagen in deze regeling. Hij rook een kans om het Zuiden te steunen en tegelijkertijd rijk te worden.

© CW Replicas

Mijnen waren Zuidelijke troef

Om beter tegen de slagvaardige schepen van de vijand op te kunnen, zette Hunley in op een vaartuig dat vijandelijke schepen van onderaf aanviel – een onderzeeër.

Al voor de Burgeroorlog hadden veel uitvinders iets dergelijks geprobeerd, maar een onderzeeboot had nog nooit een schip tot zinken gebracht. Hunley liet zich hierdoor niet uit het veld slaan: hém zou het wel lukken.

Duikboot nadert vijand ongezien

Om zijn project te kunnen realiseren wendde Horace Hunley zich tot de twee eigenaren van een machinefabriek in New Orleans, James McClintock en Baxter Watson. Beiden stonden bekend om hun vindingrijkheid en technisch inzicht.

Met Hunleys geld begonnen de drie in de tweede helft van 1861 met de bouw van een militaire onderzeeër. De mannen hadden niet de ambitie om een duikboot te bouwen die ver en diep kon varen.

Hun onderzeeër hoefde maar vijf meter onder water te komen, en moest daar net lang genoeg kunnen blijven om het doel te naderen en na de aanval te ontsnappen.

In de machinefabriek bekleedden de arbeiders een sigaarvormig skelet van ijzer met ijzeren platen en voegden een ballasttank toe, waarmee de vaardiepte gereguleerd kon worden. Het vaartuig bood plaats aan drie personen, die de schroef met een hendel aandreven.

Als de boot dook, moest de bemanning het doen met de zuurstof die in de cabine was. Volgens de ingenieur McClintock was dat voldoende ‘om twee uur lang onder water te verblijven zonder ernstig ongemak te ondervinden’.

Neem een kijkje in de Hunley:

De eerste voltreffer

De Hunley is de eerste onderzeeër die een vijandelijk schip tot zinken brengt. Hij zit barstensvol nieuwe technologie die nog niet eerder is toegepast.

Don Foley/Historie

Romp was gestroomlijnd

De romp was bedekt met 42 smeedijzeren platen, en de klinknagels waren geheel in het ijzer verzonken om de wrijving met het water te verminderen.

Don Foley/Historie

Hunley dook met watertanks

Aan de voor- en achterkant zaten ballasttanks die het drijfvermogen regelden. De bemanning liet de tanks vollopen om te duiken, en als de onderzeeër naar boven moest, pompte ze het water er weer uit.

Don Foley/Historie

Stuur was een joystick

De kapitein zat vooraan en stuurde het roer aan met een hendel die op een joystick leek. Met twee andere hendels bediende hij de stuurvinnen, die het vaartuig lieten stijgen en dalen in het water.

Don Foley/Historie

Mankracht dreef schroef aan

Zeven man draaiden met een zwengel een as rond. De as zat met een ketting aan een draaiwiel, dat de kracht op de schroef overbracht. Het was zo krap in de cabine dat de mannen voorovergebogen moesten zitten. Door hun plaatsing bleef de boot in evenwicht.

Don Foley/Historie

Ademen door snorkel

De boot bevatte genoeg lucht om een paar uur onder water te blijven. Via twee ijzeren buizen kon de bemanning frisse lucht naar binnen pompen als de onderzeeër aan de oppervlakte lag.

Don Foley/Historie

Toren gaf kapitein uitzicht

De kapitein gebruikte de voorste toren om doelen in het oog te houden door kleine patrijspoorten. Via deze toren en een kleinere achterop gingen de mannen ook naar binnen en naar buiten.

Don Foley/Historie

In februari 1862 maakten de mannen de eerste echte proefvaarten in een vier meter diep meer bij New Orleans. De testkapitein was een vriend van Hunley, een oud-commandeur van de marine, die tijdens de vaart op zijn knieën zat met zijn hoofd in een uitkijktorentje met kleine patrijspoorten.

Achter hem zaten de twee overige bemanningsleden aan de schroefhendel te draaien. Het vaartuig kroop met een paar knopen vooruit en bleef af en toe steken in de modder op de bodem.

Maar Hunley en zijn partners waren tevreden: ‘We hebben laten zien dat we een duikboot kunnen bouwen die zich op elke diepte in de gewenste richting voortbeweegt,’ schreef James McClintock.

De drie doopten de boot Pioneer, en in maart 1862 ontvingen ze de gewilde kaperbrief. Maar toen haalde de realiteit van de oorlog hen in.

Onderzeeër tot zinken gebracht

Verder naar het noorden, bij Pittsburg Landing in Tennessee, vond in april 1862 de tot dan toe bloedigste slag van de oorlog plaats, waarbij ruim 200.000 doden en gewonden vielen.

Het Zuiden leed een nederlaag, en een paar weken later veroverden de Noordelijke Staten New Orleans. In allerijl brachten Hunley en zijn partners de Pioneer tot zinken en vluchtten ze naar de havenplaats

Mobile in Alabama om hun onderzeebootproject voort te zetten. Met de hulp van inwoners van de stad begonnen de mannen aan de bouw van een nieuwe duikboot, de American Diver, met plek voor vijf personen.

Na een jaar was het vaartuig klaar, en in februari 1863 maakten ze proefvaarten op zee bij Mobile, tot de onderzeeboot plotseling naar de bodem zonk. De bemanning kwam met de schrik vrij, maar voor de tweede keer binnen een jaar had Hunley zijn uitvinding in de golven zien verdwijnen.

De advocaat gaf echter niet op, en binnen de kortste keren had hij 15.000 dollar ingezameld om zijn laatste en beste boot te bouwen, de Fish Boat, die later omgedoopt zou worden tot de H.L. Hunley.

De nieuwe duikboot was 13 meter lang en bood plaats aan acht man – een kapitein en zeven matrozen om aan de zwengel te draaien. Het wapen van de Hunley was een metalen cilinder vol kruit – een vroege variant van de moderne torpedo.

De boot sleepte de cilinder aan een lang touw achter zich aan, en als hij zijn doelwit naderde, zou hij onder het vijandelijke schip door varen, waarbij de cilinder dankzij de opwaartse kracht de romp raakte en de springlading ontplofte.

De duikboot gaat vlak bij het schip varen en laat de bomstang zakken, zodat de bom dicht bij de kiel van het schip komt. Vervolgens wordt de springlading tot ontploffing gebracht.

© Don Foley/Historie

Een plaatselijke fanfare zette de eerste proefvaart op 31 juli 1863 luister bij. De toeschouwers keken ademloos toe hoe de boot onder een praam door dook, die een paar seconden later de lucht in geblazen werd.

300 à 400 meter verderop kwam de onderzeeër op miraculeuze wijze weer tevoorschijn – geheel onbeschadigd! Ook de admiraal van Mobile was onder de indruk, maar dacht niet dat het wonderwapen van nut zou zijn in de goed verdedigde havenstad.

Hij schreef over de boot aan een collega in Charleston, de belangrijkste van de twee havens aan de Atlantische Oceaan die nog open waren. ‘Afgaand op het experiment van gisteren twijfel ik er niet aan of hij zal één of twee schepen in jullie haven kunnen opblazen.’

Een paar dagen later werd de Hunley op een trein geladen en met zijn drie uitvinders naar Charleston vervoerd.

Hunley moet de kansen keren

In Charleston was de aanvoerder van de verdediging, generaal Beauregard, vol lof over het nieuwe wapen. Het leger van het Zuiden stond onder druk, en buiten de haven van Charleston lag een vloot van 24 Noordelijke vaartuigen die de verdedigingswerken van de stad al maandenlang bestookten.

De Hunley moest het tij keren en de inwoners weer wat hoop geven.

Vroege onderzeeërs

© US Navy

1775: Eerste oorlogsonderzeeër

De Amerikaan David Bushnell bouwt de eerste oorlogsonderzeeër, die tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog een aanval uitvoert op het Britse schip Eagle. De stuurman slaagt er echter niet in een springlading op de romp aan te brengen.

© Topfoto/Polfoto

1914: De eerste oorlog onder zee

Precies 50 jaar na de aanval van de Hunley voert een onderzeeër opnieuw een succesvolle actie uit. Bij de Schotse kust brengt de Duitse U-21 de Britse kruiser Pathfinder tot zinken. Dit luidt de eerste onderzeebootoorlog ter wereld in.

James McClintock, de partner van Horace Hunley, nam de rol van kapitein op zich, maar de dagen gingen voorbij zonder dat hij erin slaagde de vijand te naderen.

Generaal Beauregard verloor zijn geduld en nam de onderzeeër in beslag – met de toezegging van een compensatie van 27.500 dollar voor de uitvinders – en bemande het vaartuig met zijn eigen mensen om het onderzeese offensief een impuls te geven.

Het gebrek aan ervaring van de nieuwe militaire bemanning zou echter al snel fataal blijken. Al na een paar dagen maakte de kersverse kapitein John Payne een duik voordat de luiken afgesloten waren.

Vijf van de acht opvarenden kwamen hierbij om het leven. Toen een bergingsploeg de boot een paar weken later uit het water haalde, waren de lichamen zo opgezwollen dat de armen en benen afgezet moesten worden om de lijken eruit te krijgen.

Hunley deed nu een dringend beroep op generaal Beauregard om kapitein te mogen worden. ‘Ik zal zo snel mogelijk een vijandelijk vaartuig proberen te verwoesten,’ beloofde hij in een brief aan Beauregard, die akkoord ging.

Horace Hunley bracht een nieuwe bemanning op de been, maar tijdens een proefduik op 15 oktober 1863 kwam de onderzeeër niet meer boven. Alle acht opvarenden kwamen om, inclusief Hunley. De oorzaak was niet duidelijk.

Na dit ongeluk kreeg de boot de bijnaam ‘de moordmachine’. Desondanks meldde een nieuwe bemanning zich vrijwillig, nog voordat het vaartuig van de bodem gehaald was.

Bom aan ijzeren stang

De nieuwe kapitein van de Hunley was de 24-jarige luitenant George Dixon, die op het slagveld ervaring had opgedaan. Hij had altijd een gouden geluksmunt in zijn zak, die tijdens een slag in 1862 een kogel gestuit zou hebben die op hem was afgevuurd.

Toen de Hunley geborgen was, gingen Dixon en zijn mannen aan de slag met het verbeteren van de duikboot. Na een reeks bijna-ongelukken met de bom op sleeptouw monteerden ze een stang van zes meter lang op de steven met een springlading aan het uiteinde.

Dit type bom werd gebruikt door de nieuwe torpedoboten van het Zuiden. Zo’n vaartuig had een paar maanden eerder een Noordelijk schip aangevallen bij de haven van Charleston.

De bom trof het schip vlak boven de waterlijn en richtte veel schade aan, maar het vaartuig was niet gezonken doordat het grootste deel van de explosiekracht van de 30 kilo kruit langs het schip heen ging.

Dixon besloot dan ook dat de stang met de bom vanuit de duikboot omlaag moest kunnen worden gebracht, zodat de lading onder de kiel van het schip terechtkwam. Op deze manier werd de explosie maximaal benut. Ook werd de hoeveelheid kruit verdubbeld.

Aanval in het holst van de nacht

Ondertussen had het Noorden lucht gekregen van het bestaan van de Hunley. Minister van Marine Gideon Welles had een brief ontvangen van een bondgenoot van het Noorden in Charleston met een beschrijving van de boot.

‘Mijn informanten vertellen dat ze de boot onderzocht hebben en dat ze niet aan de kwaliteit ervan twijfelen. Deze duivelse machine is klaar,’ stond er.

De Noordelijke blokkadeschepen die bij de haven of de kust lagen, legden nu versperringen van kettingen.

In februari 1864 wees Dixon dan ook het schip Housatonic aan als doel, een 62 meter lange kanonneerboot die ver uit de kust lag – op 6 kilometer van de basis van de Hunley.

© Corbis/Polfoto

De Hunley valt aan

24 vaartuigen

van het Noorden blokkeerden de haven van Charleston, een belangrijke havenstad voor het Zuiden.

Breach Inlet

is een inham omgeven door zandbanken. Hiervandaan vertrok de Hunley.

Housatonic

lag in de buitenste van drie ringen schepen die de haven blokkeerden. De aanval is dan ook een verrassing.

Op 17 februari persten de mannen zich in de duikboot en gingen ze op weg. Dixon zat in de uitkijktoren, terwijl de zeven matrozen achter hem als bezetenen aan de zwengel van de schroef draaiden.

Ruim een half uur gleed de Hunley door het donkere water in de richting van het doelwit. Op de Housatonic had luitenant John Crosby wachtdienst, en vanuit zijn uitkijkpost zag hij om kwart over negen ’s avonds een merkwaardig object op 100 meter afstand.

‘Eerst leek het een bruinvis,’ schreef hij later, ‘die naar de oppervlakte kwam om adem te halen.’ Het mysterieuze voorwerp kwam op de Housatonic af, en John Crosby riep de andere officieren erbij.

Toen ze tot hun schrik beseften dat het om een ijzeren vaartuig ging, begonnen ze wanhopig met hun pistolen en geweren op het onbekende object te schieten. Ondertussen maakten andere leden van de bemanning hals over kop een kanon vuurklaar, maar het was te laat.

Een paar tellen later klonk er een oorverdovende explosie. Een wolk dikke, zwarte rook steeg op, terwijl de houten spaanders door de lucht vlogen. Vrijwel onmiddellijk zonk het schip.

Vijf van de 160 opvarenden van de Housatonic kwamen om, de rest werd opgepikt door andere vaartuigen. Voor het eerst had een onderzeeër een vijandelijk schip tot zinken gebracht.

Maar kapitein Dixon en zijn bemanning konden niet lang van het succes genieten, want na de aanval verdween de Hunley spoorloos.

Na drie dagen vaardigde generaal Beauregard een bevel uit: ‘Zodra het lot van de onderzeeër bekend is, moet de bemanning een eerbetoon krijgen voor haar dapperheid en inzet voor het vaderland.’

Dat lot bleef lang onopgehelderd.

Waarheid na 136 jaar boven tafel

Pas in 1995 vonden duikers de Hunley zo’n 300 meter ten oosten van de plek waar de Housatonic was gezonken, op acht meter diepte. Vijf jaar later werd hij geborgen, met de lichamen van de bemanning er nog in.

Naar alle waarschijnlijkheid waren de acht mannen in de boot op slag dood toen de bom op zes meter afstand ontplofte. Onder de persoonlijke bezittingen die gevonden werden, was de gouden geluksmunt van kapitein Dixon.

De Hunley heeft het verloop van de Burgeroorlog niet beïnvloed, ook niet plaatselijk. Een jaar na de aanval op de Housatonic moest generaal Beauregard zich gewonnen geven en zijn troepen evacueren.

De actie van de Hunley luidde echter wel een nieuw tijdperk in binnen de oorlogvoering op zee, en de duikboot vormt wellicht de belangrijkste technische vinding van de Amerikaanse Burgeroorlog.

Acht man hadden laten zien dat een klein bootje met een minimale bemanning een enorm oorlogsschip de baas kon. De tijd van de onderzeeërs was aangebroken.

© S. Morton/Getty/AOP

Laatste raadsels opgelost