University of Michigan & AKG Images

Meesterspionne van de Burgeroorlog was witte vrouw vermomd als zwarte man

Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog kregen Noord en Zuid hulp van geheim agenten. Zonder het te weten huurde de Unie een spionne in die de onwaarschijnlijkste vermomming van de oorlog bedacht.

Luitenant James Vesey sluipt op een voorjaarsnacht in 1862 door het bos.

Hij heeft zijn uniformknopen en zijn gezicht met roet ingesmeerd, en het blauwe uniform gaat op in de nacht. Achter hem volgt de rest van de patrouille.

De opdracht van de groep is om de schansen rond de Zuidelijke stad Yorktown in de staat Virginia te verkennen.

In elkaar gedoken sluipen de Noordelijke soldaten door, terwijl de takken tegen hun uitrusting zwiepen en de bodem kraakt onder hun laarzen.

Een Zuidelijke wachtpost spitst zijn oren. Urenlang heeft hij op de vochtige grond liggen wachten. Het lijkt erop dat zijn geheime inlichtingen opnieuw kloppen.

Hij geeft zijn buurman geruisloos een por en geeft het teken: de Noordelijke patrouille is in aantocht.

Met een zacht klikje spannen de Zuidelijken de haan van hun geweer, waarna ze nagaan of het slaghoedje dat de kruitlading moet ontsteken op z’n plek zit.

Wanneer de Noordelijken tevoorschijn komen, wordt de stilte doorbroken door harde knallen en het bos verlicht door de vonken uit de geweerlopen. Vesey wordt in zijn hals geraakt en zakt in elkaar.

Al snel is de helft van zijn mannen dood of gewond, terwijl de rest in paniek naar de Noordelijke linie een paar kilometer verderop terug rent.

Een overlevende van de patrouille komt buiten adem aan op Fort Monroe en vertelt over de hinderlaag.

Het nieuws van de dood van Vesey slaat in als een bom bij de 20-jarige Frank Thompson, die in huilen uitbarst.

Hij is een stille jongen, die met zijn 1,67 meter vijf centimeter kleiner is dan de andere mannen. Zijn kameraden plagen hem met zijn kleine voetjes en gebrek aan baardgroei.

Vriendschappen tussen officieren en gewone soldaten zijn zeldzaam, maar toch waren Thompson en Vesey de beste maatjes.

Ze hebben vanaf het prille begin samen gevochten, en de twee zijn verliefd op elkaar geworden.

Die nacht knielt Thompson bij het graf van zijn geliefde en zweert wraak te nemen op de daders.

De beste inlichtingen kreeg het Noorden van ontsnapte slaven of zwarte bedienden van Zuidelijke politici. In het Zuiden golden slaven als dom, en daarom hielden politici en generaals hun geheimen niet voor hen verborgen.

© National Air and Space Museum & Bridgeman Images

Thompson verbergt zijn ware identiteit

Frank Thompson draagt een groot geheim met zich mee. Deze Uniesoldaat is namelijk niet wie hij zegt te zijn, en luitenant Vesey was de enige die dat wist.

De grove stof van het uniform verbergt een vrouwenlichaam. Thompson heet in werkelijkheid Sarah Emma Edmonds. Dankzij een jeugd in de wildernis en het harde werk op de boerderij van haar ouders is Edmonds knokig en gespierd.

Ze kan paardrijden, jagen en schieten en is nooit met een breiwerkje in een luie stoel te vinden. Drie jaar eerder, toen ze 17 was, is ze van huis weggelopen omdat ze met een twee keer zo oude man moest trouwen.

Ze kleedde zich als een jongen, verliet de boerderij en trok de wereld in, wat voor een man veel makkelijker was dan voor een vrouw.

Toen in 1861 de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak, vond ze haar roeping.

Edmonds meldde zich bij het 2e Infanterieregiment van Michigan, en omdat er te veel vrijwilligers waren om ze allemaal fysiek te onderzoeken, kwam ze ermee weg.

Vanwege haar geheim heeft Edmonds het regelmatig moeilijk in het leger. Zo kan ze zich niet omkleden of haar behoefte doen in het bijzijn van anderen.

Gelukkig voor haar stelt de hygiëne niet veel voor en zijn de 19e-eeuwse Amerikanen erg preuts.

Wekenlang in hetzelfde ondergoed lopen is heel normaal, en de soldaten kleden zich meestal pas uit als ze alleen zijn.

Drie jaar lang heeft ze een dubbelleven geleid, en nu kan ze het verdriet over het verlies van haar geliefde niet tonen.

Ze denkt maar aan één ding: wraak nemen op de man die verantwoordelijk is voor de dood van Vesey.

Soldaten ploeteren voort door de modder

Een paar maanden eerder is Sarah Edmonds samen met 10.000 andere Uniesoldaten tijdens een enorme landingsoperatie aan land gezet bij Fort Monroe aan de oostkust van Virginia.

Het Noordelijke leger is veel groter dan dat van de vijand, en het is maar 130 kilometer van Fort Monroe naar de Zuidelijke hoofdstad Richmond.

Het is tijd om de nederlaag bij Bull Run een jaar eerder te wreken. Het Noordelijke leger heeft de hele winter onder leiding van de jonge, charismatische generaal McClellan geoefend.

Maar het Unieleger staat er slecht voor. De opmars door het drassige en dichtbegroeide landschap van Oost-Virginia schiet niet op.

Door de vele regen en de honderdduizenden laarzen en hoeven veranderen de spaarzame wegen in modderpoelen, waar kanonnen en bevoorradingsvoertuigen in blijven steken.

En tot overmaat van ramp lijkt het Zuidelijke leger telkens precies te weten waar de Unie wil aanvallen, want overal stuiten de Noordelijken op hinderlagen.

McClellan is geliefd onder de soldaten en de politici zijn onder de indruk van de jonge generaal, die de Europese oorlogsgeschiedenis heeft bestudeerd en boeken heeft geschreven over tactiek.

‘De kleine Napoleon’ wordt de generaal genoemd, en op foto’s steekt hij zijn rechterhand in zijn jas, net als zijn Franse voorbeeld.

Maar anders dan Napoleon gaat McClellan behoedzaam en voorspelbaar te werk. Tegenover hem staat de legendarische Robert E. Lee, een oude rot in het vak.

Lee beseft dat hij op het open veld het onderspit zal delven en probeert het Unieleger dan ook te verrassen.

Voor Lee is de route die McClellan kiest niet moeilijk te raden, vooral vanwege het netwerk van spionnen waar hij over beschikt.

Tijdens gevechten laat hij zijn troepen defensieve stellingen in-nemen, waarvandaan ze het Unieleger zware verliezen toe kunnen brengen.

Lee denkt dat het Noorden genoeg zal krijgen van de oorlog en de Geconfedereerde Staten van Amerika uiteindelijk zal erkennen.

Edmonds meldt zich als spion

McClellan en zijn troepen komen bijna niet vooruit, en de verliezen door ziekten en de
kogels van de vijand nemen toe. Intussen versterken de Zuidelijken hun stellingen rond Richmond.

Elke dag komen nieuwe troepen per trein en te voet aan.

Vanwege deze hopeloze situatie besluit McClellan een korps van spionnen op te richten – dappere mannen die in hun eentje achter de vijandelijke linies durven te opereren.

Sarah Edmonds ziet meteen haar kans schoon om iets extra’s te doen voor het Noorden en om haar geliefde te wreken.

Ze meldt zich aan als soldaat Thompson, en na gesprekken met drie generaals wordt ze aangenomen als spion.

Ze moet in de verdedigingswerken rond de stad Yorktown even ten noorden van de weg naar Richmond infiltreren.

De stad is een versterkte vesting die McClellan niet links kan laten liggen. Als hij Richmond aanvalt zonder eerst Yorktown in te nemen, loopt hij het risico dat het Zuidelijke leger hem in de rug aanvalt.

De inlichtingen die Edmonds in de stad vergaart, moeten het makkelijker maken om deze te veroveren.

Het giftige zilvernitraat maakt de huid blauwzwart en is moeilijk af te spoelen. Na haar missie dacht Edmonds dat ze verbrand was door de zon, maar ze had waarschijnlijk uitslag gekregen van het gif.

© Matthias M.

Blanke vrouw wordt zwarte man

Edmonds krijgt drie dagen de tijd om haar missie voor te bereiden.

Andere spionnen trekken burgerkleding of een Zuidelijk uniform aan, maar Edmonds heeft ervaring met vermommingen en pakt het groots aan. De blanke vrouw is van plan zich als zwarte man uit te dossen.

De Zuidelijken zijn op hun hoede voor slaven die naar de Noordelijke stellingen vluchten, maar niet voor een zwarte die de andere kant op gaat.

Edmonds weet dat het Confederatieleger duizenden zwarte slaven bij zich heeft om loopgraven aan te leggen en ander zwaar werk te verrichten.

Rijke soldaten hebben daarnaast persoonlijke slaven die hun uitrusting dragen en voor ze koken.

Edmonds is een vurig tegenstander van de slavernij, die president Lincoln in 1862 nog niet heeft afgeschaft. Voor haar gaat de oorlog om vrijheid voor iedereen, en ze wil de slavernij tegen de vijand inzetten.

Edmonds tikt in Washington een afro-pruik op de kop. Daar zijn minstrel shows, waarbij blanken als zwarten optreden, heel populair.

De kleding krijgt ze van een weggelopen slaaf: een overall met gaten, een grijs hemd en een oude, rode bandana.

De huidskleur is het moeilijkst. Edmonds hoeft niet slechts een paar uur door te gaan voor een zwarte, zoals de acteurs, maar dagenlang, en als ze ontdekt wordt, is ze er geweest. Schoensmeer of grime voldoet niet.

De burgeroorlog is de eerste oorlog die vastgelegd wordt door fotografen, en portretten in uniform zijn zeer gewild.

Er reist dan ook een fotograaf mee met het leger, die betaald wordt om de soldaten te vereeuwigen.

Als Edmonds hem tegen het lijf loopt, vallen zijn vingers haar op: die zijn pikzwart vanwege de chemicaliën waarmee hij de foto’s ontwikkelt.

Nu heeft Edmonds haar kleurstof: ze kan met het zilvernitraat van de fotograaf haar huid zwart verven. De man kijkt verbaasd toe hoe ze haar gezicht en armen met het goedje insmeert.

Jonge slaaf maakt de oversteek

Laat op een avond zien de wachtposten van de Unie tot hun verwondering een zwarte man langs hen lopen in de richting van Yorktown.

Het is Sarah Edmonds, die onder het zilvernitraat zit en de kleren van een vroegere slaaf draagt. In haar zak heeft ze een zware revolver.

Na een paar uur komt ze in de buurt van de linies van de Confederatie. Ze is bang. Edmonds beseft dat het spel uit zal zijn als haar revolver gevonden wordt.

Maar ze durft hem ook niet weg te gooien. Het is haar enige vorm van beveiliging op deze gevaarlijke missie.

Het is aardedonker, maar ze vreest dat haar kloppende hart haar zwarte vermomming zal prijsgeven. Plotseling verstijft ze van schrik.

Recht voor zich ziet ze het silhouet van een wachtpost van het Zuidelijke leger. Hij staat met zijn geweer op de schouder in het donker te staren.

Edmonds weet dat er langs de hele linie wachtposten kort op elkaar staan. Als ze nog terug wil, moet ze het nu doen, anders is het te laat.

‘Ik passeerde een wachtpost op nog geen 50 meter, en hij zag me niet. Ik zag het als een goed teken en dankte de hemel,’ schrijft ze later in haar dagboek.

Edmonds staat nu aan de rand van Yorktown en is na de penibele ogenblikken uitgeput. Ze zoekt een plekje uit het zicht en gaat liggen om te rusten.

De grond is koud en vochtig, en ze bibbert van de kou en de zenuwen.

Edmonds telt valse kanonnen

De volgende ochtend wordt Sarah Edmonds wakker van stemmen. Een groepje slaven met manden komt haar kant op.

Ze houdt ze een tijdje in de gaten en kijkt naar zichzelf. De kleurstof zit er nog en de kleding is in orde, maar de zon schijnt nu volop en ze heeft zich nog nooit eerder voor een zwarte uitgegeven.

Nu zal haar acteertalent voor het eerst echt op de proef gesteld worden.

Edmonds staat op en loopt de slaven zwaaiend tegemoet. Ze zijn met ontbijt op weg naar de wachters, en de nieuwkomer lijkt geen argwaan te wekken.

Ze stelt zich voor als ‘Ned’ en krijgt koffie en vers maïsbrood. De slaven zijn eraan gewend om bevelen klakkeloos op te volgen en geen vragen te stellen.

Als ze de vreemdeling verdacht vinden, zullen ze dat voor zichzelf houden.

Met haar nieuwe collega’s loopt Edmonds terug naar Yorktown. Ze blijft bij dit groepje slaven, en de soldaten negeren haar volkomen.

In Yorktown moeten de slaven vestingwerken aanleggen. Ze krijgen een schop en een kruiwagen en gaan aan de slag.

Edmonds is niet vies van zwaar werk en pakt deze klus met evenveel enthousiasme aan als de andere slaven.

Maar terwijl ze aan het graven is, probeert ze onopvallend naar de kanonnen op de borstwering te kijken.

‘De hele dag heb ik samen met de slaven gewerkt, tot mijn handen van pols tot vingertoppen onder de blaren zaten,’ schrijft ze die avond in haar dagboek.

Edmonds slaat geen acht op de pijn. Terwijl de andere slaven vrijaf hebben, slentert ze rond op de wallen bij Yorktown en doet ze of ze ergens mee bezig is.

‘Ik maakte een overzicht van de kanonnen die ik op de wallen zag tijdens mijn nachtelijke wandeling, en schreef op waar de geweren met een groot bereik en de oude kanonnen met een gladde loop stonden. In totaal 113 kanonnen en zeven mortieren. Ik noteerde ook waar de Zuidelijken hun quaker guns hadden opgeslagen, en ik stopte de gegevens in mijn schoenzool,’ aldus Edmonds.

De quakers waren een godsdienstige sekte die tegen geweld was, en om die reden werden beschilderde boomstammen die een kanon moesten voorstellen, naar de groepering genoemd.

Beide partijen gebruikten dezequaker guns om de vijand te misleiden.

Sarah Emma Edmonds was als soldaat niet gewend om te graven en kreeg blaren op haar handen.

© Granger/Polfoto

‘Ned’ loopt bijna tegen de lamp

De volgende dag heeft Edmonds het minder zwaar. Ze hoeft niet op de schansen te werken, maar moet water halen voor de Confederatietroepen en de andere slaven.

Ze kan dan ook gaan en staan waar ze wil en de soldaten afluisteren. De blanken trekken zich niets aan van haar aanwezigheid: volgens hen zijn zwarten te stom om een bedreiging te kunnen vormen.

En dat komt Edmonds goed uit, want ze vangt informatie over de omvang van het garnizoen op, en hoort dat de plaatselijke bevelhebber plannen heeft om de stad te evacueren.

Later die dag is ze water aan het inschenken als een jonge zwarte man ineens naar zijn kameraad roept: ‘Grote grutten Jim, zie je dat? Het lijkt wel of die vent daar blank aan het worden is!’

Edmonds slaat de schrik om het hart, maar ze houdt het hoofd koel en antwoordt met een kwinkslag:

‘Tja, ik heb altijd al gedacht dat ik op een dag blank zou worden. M’n grootje was namelijk blank.’

De slaven barsten in lachen uit. ‘Ned’ lacht mee en maakt zich uit de voeten.

‘Zodra ze me niet meer konden zien keek ik naar mijn huid, en inderdaad: ik was wit aan het worden. Twee dagen geleden was ik zo zwart als roet, maar nu nog hooguit een donkere mulat. Gelukkig had ik een flesje zilvernitraat bij me, dat ik op mijn huid smeerde om te voorkomen dat de kleur helemaal zou verdwijnen,’ zo schreef Edmonds.

Er heeft zich een grote groep soldaten gevormd als Edmonds terugkeert met het water. Dan hoort ze een bekende stem.

Het is een plaatselijke koopman, die ook handel drijft met het Noordelijke leger. Hij gebaart wild met zijn armen en schreeuwt tegen de aanwezige soldaten.

Onopgemerkt komt Edmonds dichterbij. Zebegint water in de veldflessen van de troepen te schenken terwijl ze aandachtig naar de handelaar luistert.

Hij schept op over zijn grootse daden voor de Confederatie en beschrijft het kamp van het Noordelijke leger, terwijl hij een kaart van de positie van generaal McClellan toont.

Edmonds kookt vanbinnen: de koopman is een spion en heeft belangrijke informatie doorgespeeld aan het Confederatieleger.

Ze moet haar bevelhebbers zo snel mogelijk vertellen dat ze de schijnbaar rechtschapen zakenman niet kunnen vertrouwen.

Ze heeft genoeg gehoord en wil verder lopen als de spion een interessant onderwerp aansnijdt. Edmonds spitst opnieuw haar oren.

Een dode yankee

De handelaar vertelt met smaak over een dag dat hij in Fort Monroe was om zaken te doen met de Noordelijke soldaten.

Daar hoorde hij een jonge luitenant praten over een verkenningsmissie die op stapel stond. De koopman waarschuwde snel de Zuidelijken en raadde hun aan om de luitenant gevangen te nemen en te verhoren.

Dat ze hem toen hebben gedood is vervelend, maar het was toch maar een vervloekte yankee, zo zegt de handelaar.

Edmonds weet het zeker. De Noordelijke luitenant waar de man het over heeft, is James Vesey. Háár James Vesey.

Woedend pakt ze de revolver in haar zak beet. Ze kan de spion onmiddellijk zijn verdiende loon geven.

Maar dankzij haar vermomming weet ze haar kalmte te bewaren. Ze laat haar hand over het wapen glijden, en ze voelt het koude staal tegen haar huid.

Als ze hem nu doodschiet, is ze ontmaskerd en zal ze zelf ook gedood worden. Maar als ze zich weet in te houden, kan ze het hele Zuidelijke leger een slag toebrengen.

Sergeant geeft Edmonds een geweer

Edmonds laat de revolver los en laat de spion ongemoeid – voorlopig. Haar wraak moet groter zijn.

‘Ik dankte God voor de snoeverij van de spion. Ik had voor die kennis met graagte maandenlang samen met de negers op de schans gewerkt tot ik geen huid meer op mijn handen had. Vanaf dat moment was de koopman ten dode opgeschreven. Zijn leven was geen drie Zuidelijke cent waard,’ schrijft ze in haar dagboek.

Om een goede aanpak te bedenken moet Edmonds eerst heelhuids op Fort Monroe zien terug te keren.

Het Zuidelijke leger kijkt altijd uit naar ontsnapte slaven, dus de terugweg is lastiger dan de heenweg. Maar het zit haar mee. Drie dagen later moet ze avondeten naar de wachtposten bij Yorktown brengen.

Terwijl Edmonds de soldaten bedient, hoort ze plotseling een schot. Een van de wachters is geraakt door een sluipschutter.

Ze maakt gebruik van de verwarring en blijft rondhangen bij de soldaten terwijl ze haar kans afwacht om langs hen te glippen.

Kort na zonsondergang komt een officier te paard de wachtposten inspecteren. Hij ziet de slaaf ‘Ned’.

‘Jij, meekomen!’ commandeert hij. Edmonds krijgt haast een hartverzakking. Wat gaat er nu gebeuren?

De officier zegt tegen een sergeant: ‘Zet deze knakker op de post in plaats van die dooie.’

De sergeant salueert en richt zich tot Edmonds. Hij geeft haar een geweer en drukt haar op het hart het te
gebruiken als ze iets verdachts ziet.

‘Hij pakte mijn kraag beet en schudde me door elkaar terwijl hij zei: “Zwartjoekel, als je op je post in slaap valt, schiet ik je neer als een hond.”

“Nee Massa, ik ben veel te bang om te slapen,” was het enige dat ik uit wist te brengen,’ schreef Sarah Edmonds.

Met zwartgeschilderde boomstammen werd de vijand om de tuin geleid: van een afstandje waren het net kanonnen. Dankzij deze quaker guns leek een vesting sterker dan hij was.

© AKG Images

Edmonds is bang voor friendly fire

Een bebloede, platgetreden plek in het gras geeft aan waar de vorige wachtpost viel. Edmonds neemt haar positie in – het is de meest vooruitgeschoven post.

In het donker schuilen de Noordelijke sluipschutters, die niet weten dat ze bij hen hoort.

Ze heeft al wel vaker in de vuurlinie gestaan, maar nu staat ze tegenover haar eigen kameraden, en dat is anders.

Tijdens veldslagen werkte ze als verpleger aan het front, waar ze eerste hulp verleende en de gewonden uit de gevarenzone sleepte.

Onder een regen van kanonskogels en granaten sneuvelden links en rechts haar makkers.

Met groot gevaar voor eigen leven, onder de modder en het bloed, tussen de afgeschoten ledematen en kermende stervenden, was ze urenlang in de weer.

Hierdoor heeft ze een dikke laag eelt op haar ziel gekregen en is ze niet bang om te sterven. Alleen niet nu, nu ze zo dicht bij haar doel is en de verrader bijna kan aangeven.

Sarah Edmonds ligt in het gras, dat rood is van het bloed, en neemt een kloek besluit.

‘Het was een pikdonkere nacht, en het begon te regenen. Ik was alleen en wist niet wanneer ik afgelost zou worden. Het was nu of nooit.’

Door de regen is ze moeilijk te zien en worden haar voetstappen gedempt.

Ze kijkt naar links en rechts en ziet dat haar ‘collega’s’ onder de bomen schuilen. Dan stapt Edmonds de nacht in, op weg naar ‘het land der vrijen’.

Ze grijpt haar geweer stevig vast, vastberaden om het mee terug naar het Unieleger te brengen.

Het is een paar uur lopen naar haar eigen linie. Het niemandsland is begroeid met bomen en struikgewas.

Maar Edmonds durft niet te dicht bij de Noordelijke wachtposten te komen, want ze is bang dat ze het vuur zullen openen. Ze gaat dan ook op de drassige grond liggen en wacht tot het ochtendgloren.

‘Ik bleef de rest van de nacht binnen roepafstand van onze linie. Bij het eerste licht gaf ik het bekende signaal met een lapje witte stof, en ik werd nogmaals onthaald op de aanblik van de oude vertrouwde Stars and Stripes.’

Edmonds zegt tegen de wachtposten van de Unie dat ze Frank Thompson is, en ze laten haar door. Eindelijk kan ze opgelucht ademhalen. Ze heeft haar eerste missie achter de vijandelijke linies glansrijk volbracht.

‘Ik stelde mijn rapport op en bracht het onverwijld naar het hoofdkwartier van generaal McClellan, samen met mijn trofee. Het geweer dat ik had buitgemaakt werd naar Washington gebracht, waar het nu bewaard wordt als aandenken aan de oorlog,’ schrijft Edmonds in haar memoires wanneer de burgeroorlog voorbij is.

Het rapport bevat alle informatie die Edmonds opving over Zuidelijke soldaten en wapens, en de waarheid over de koopman.

De volgende keer dat hij in het kamp komt, zal hij opgepakt en voor de krijgsraad gebracht worden.

Sarah Emma Edmonds heeft haar wraak gekregen, hoewel ze de verrader liever zelf had doodgeschoten.

Edmonds bleef de Unie dienen als soldaat en spion. Zo nam ze deel aan de bloedige Zevendagenslag in juni 1862, die tot de terugtrekking van generaal McClellan uit Richmond leidde. Ze raakte meermaals gewond en kon een gebroken been niet laten behandelen. Als ze in een militair ziekenhuis was opgenomen, was haar geslacht aan het licht gekomen bij het onderzoek.

Toen ze malaria kreeg, werd Edmonds behandeld in een burgerziekenhuis. Maar tot haar verdriet betekende dat dat haar alter ego Frank Thompson werd beschuldigd van desertie. Edmonds zou haar leven op het spel zetten als ze haar uniform weer aantrok. Ze keerde dan ook
terug naar het front in een jurk en kreeg werk als militair verpleegster onder haar eigen naam.

Nadat de Noordelijke Staten de oorlog in 1865 hadden gewonnen, publiceerde ze haar verhaal. Nurse and Spy in the Union Army werd een enorme bestseller. In 1867 trouwde Edmonds met Linus Seelye, die ze al voor de oorlog had ontmoet. Hij was timmerman, en zij ging alsonderwijzeres en verpleegster aan de slag. De twee kregen drie kinderen, die allemaal op jonge leeftijd stierven. Het paar adopteerde twee jongens.