7 redenen dat Engeland de zeeën beheerste
In 1745 was de Britse vloot de sterkste ter wereld gebleken. Dit succes was te danken aan discipline, heldenmoed en vechtlust.

1. Dorst naar wraak
Het begin van de Engelse heerschappij over de zeeën was een overval. In 1567 werden zes koopvaardijschepen van koningin Elizabeth bij Mexico door de Spanjaarden belaagd. Aan boord waren de koopman John Hawkins en zijn neef Francis Drake, en zij zwoeren wraak.
Hawkins ontwierp een nieuw, snel oorlogsschip voor de Engelse vloot, en Drake kreeg groen licht van de koningin om alle Spaanse schepen aan te vallen. In 1588 stuurde de Spaanse koning Filips zijn Armada op de Britse Eilanden af, maar Drake versloeg de vijand in drie dagen met zijn nieuwe vloot. Engeland was een zeemacht geworden.
2. IJzeren discipline boekt resultaat
Dronkenschap, ongehoorzaamheid en lafheid van de matrozen kostten Engeland meerdere zeges. Daarom stelde admiraal Robert Blake in 1652 het eerste vlootreglement op. Op in totaal 39 overtredingen stonden straffen als zweepslagen en ophanging, en elke week las de kapitein de regels voor. Voortaan werd elk bevel van een officier opgevolgd – of hij gezag uitstraalde of niet.
3. Nationale bank redde de vloot
Schepen bouwen was erg duur, en toen Engeland eind 17e eeuw geld nodig had om de vloot uit te breiden, was de staatskas leeg. In 1694 riep koning Willem III daarom de Bank of England in het leven.
De bevolking werd aangemoedigd om de bank – en daarmee de vloot – geld te lenen tegen een jaarlijkse rente van acht procent. En de mensen stonden in de rij om mee te doen. Zelfs bedienden legden geld in, en binnen slechts 12 dagen haalde de bank 1,2 miljoen pond op – genoeg voor zeker 20 nieuwe oorlogsschepen. Zo kwam de vloot nooit meer zonder geld te zitten.
4. Laffe officieren kregen de kogel
Achtervolg en val aan, zelfs als de vijand in de meerderheid is. Zo luidde het devies van Britse officieren, dat alle vijanden angst inboezemde. En de regel werd streng gehandhaafd. Toen admiraal John Byng in 1756 Franse schepen vanwege hun talrijkheid liet ontkomen tijdens een slag bij het eiland Minorca, werd hij onmiddellijk teruggeroepen en ter dood veroordeeld wegens lafheid.
Na zijn executie durfde geen enkele andere officier de vijand nog te laten ontsnappen. Met deze aanvalsdoctrine hadden de Britten een krachtig psychologisch wapen in handen, dat niet voor kanonnen onderdeed.
5. Fruit versloeg de ergste vijand
Ziekten maakten veel meer slachtoffers aan boord van Britse schepen dan vijandelijk vuur. De ergste was scheurbuik, dat door vitamine-C-gebrek kwam en vaak dodelijk was.
In 1753 vond scheepschirurg James Lind de oplossing: vers fruit. Met citroenen in het laadruim konden de Britse schepen langer op zee blijven dan de vijand.
6. Koper gaf schepen vaart
Toen Frankrijk in 1778 Groot-Brittannië de oorlog verklaarde, waren de schepen van de Britse vloot uiterst krakkemikkig. De meeste waren zo oud dat paalwormen bijna al het hout hadden verteerd, en door zeegras op de boeg waren ze traag.
Er moest iets gebeuren – en snel. De Britten hadden geen tijd om nieuwe schepen te bouwen, en bedachten een creatieve oplossing: ze bekleedden de rompen met koperen platen, die een giftig laagje vormen in contact met water. Dit hield zeepokken en zeegras op afstand, waardoor de schepen bijna twee knopen sneller gingen. Voor elk schip was 15 ton koper nodig, maar anders dan de vijand hadden de Britten daaraan geen gebrek.
7. Met eigen initiatief kon je slagen winnen
Officieren moeten bevelen opvolgen, maar mogen ook eigenwijs zijn. En dat was de grootste Britse zeeheld, Horatio Nelson. Tijdens de Zeeslag bij Kopenhagen in 1801 zette hij zijn verrekijker aan zijn blinde oog toen hij het teken kreeg om zijn schepen terug te trekken uit een duel met de Deens-Noorse vloot. Hierdoor wonnen de Britten de slag.