Al bijna een halve eeuw wordt een grote koperen koepel uit de 17e eeuw in een Amerikaans museum tentoongesteld als een gigantische soeppan.
Maar nu beweren wetenschappers, en een van de duikers die de koepel hebben opgedoken, dat het eigenlijk gaat om de resten van een van de eerste duikerklokken – en de oudste die tot dusver is gevonden.
‘Ik heb veel oude houten schepen gezien en de pannen die daarin stonden, leken hier totaal niet op,’ zegt Jim Sinclair, een maritiem archeoloog die in 1980 het mysterieuze stuk koper uit de oceaan voor de kust van Florida hielp opvissen.
Mysterieuze koepel zou grote soeppan zijn
De koepel heeft een diameter van 147 centimeter en werd gevonden nabij het wrak van het Spaanse galjoen Santa Margarita, dat in 1622 met grote schatten aan boord zonk op ongeveer 65 kilometer ten westen van het eiland Key West, in het vaarwater tussen Cuba en de Amerikaanse staat Florida.
De archeologen die het koperen voorwerp borgen, gingen ervan uit dat het afkomstig was van de Margarita en dachten daarom dat het ging om de bodem van de uit de kluiten gewassen soeppan van het galjoen.
Sinds 1980 wordt de koepel tentoongesteld in het Mel Fisher Museum in Florida.
Maar nadat Jim Sinclair en Sean Kingsley, maritiem archeoloog en redacteur van het tijdschrift Wreckwatch, de mysterieuze soeppan beter hebben bekeken, beweren ze nu dat het gaat om de bovenkant van een van de eerste duikerklokken.
Geen sporen van verhitting
De twee archeologen wijzen erop dat een pan met een diameter van bijna 1,5 meter onpraktisch zou zijn. Het zou te lang duren om de inhoud op te warmen, en volgens Sinclair lijkt hij niet op pannen uit andere 17e-eeuwse schepen.

De koperen koepel heeft een stevige rand die met koperen klinknagels aan elkaar is geklonken. Volgens de onderzoekers past dit niet bij een soeppan, maar wel bij een duikerklok uit begin 17e eeuw.
Daar komt bij dat bij chemische analyses van het koperen voorwerp geen sporen van verhitting zijn gevonden.
De koepel is gemaakt van twee sterke koperen platen met een stevige rand, vastgemaakt met koperen klinknagels.
Volgens de twee archeologen is die constructie atypisch voor een pan – maar doet ze sterk denken aan beschrijvingen van duikerklokken uit die tijd, die werden gebruikt voor schatzoeken bij scheepswrakken.
De koperen koepel werd bovendien gevonden tussen ijzeren staven, die mogelijk dienden om de duikerklok te verzwaren en te laten afdalen.
Oudste exemplaar was mogelijk van Spaanse schatzoeker
Er zijn geen historische gegevens over het gebruik van een duikerklok bij de Santa Margarita, maar volgens Sinclair en Kingsley komt de koperen koepel overeen met de beschrijvingen van Francisco Nuñez Melián van een duikerklok die hij in 1625 liet gieten.
Melián was een Spaanse schatzoeker die in die tijd in Cuba woonde.
Volgens Sinclair en Kingsley beschrijft hij een duikerklok die groot genoeg was voor drie mannen. De klok was waterdicht en werd aan de oppervlakte via een slang van zuurstof voorzien.

De archeologen denken dat de duikerklok mogelijk gebaseerd is op het ontwerp van de Spaanse uitvinder Jeónimo de Ayanz (l). De Duitser Franz Kessler bedacht in 1606 een andere vroege versie van de duikerklok (r).
Hoewel de duikerklok het oudste exemplaar is dat tot nu toe is gevonden, zijn er beschrijvingen van nog oudere modellen.
In 1535 gebruikten Guglielmo de Lorena en Francesco de Marchis de eerste duikerklok ter wereld bij hun onderzoek van een Romeins scheepswrak in het Meer van Nemi bij Rome. Hun creatie is echter niet bewaard gebleven.