Eerste wrakduikers waagden hun leven voor verbogen schatten
Eeuwenlang was het vrijwel onmogelijk om de zeebodem te onderzoeken. Maar begin 19e eeuw vinden twee broers van arme komaf de duikhelm uit. Dat opent de deur naar een nog onbekende wereld van scheepswrakken en enorme schatten.

De 25 kilo zware koperen helm van de gebroeders Deane maakte de duikerklok overbodig.
De duiker John Deane staat verstijfd op de bodem van de haven van Sebastopol. Het is begin 1856, en een paar meter verder, tussen scholen vissen en wuivend zeegras, verheft zich een grotesk paardenskelet.
Op het paard zit een dode ruiter.
Zijn laarzen zitten nog in de stijgbeugels, en alleen de resten van het Russische cavalerie-uniform houden de botten bijeen. Door het venster van zijn duikhelm ontwaart John Deane overal skeletten, halfvergane wagens en kanonnen.
Als hij is bekomen van de macabere aanblik loopt de Britse duiker voorzichtig verder over het massagraf op de zeebodem.

Sevastopolin sataman pohjassa John Deane näki venäläissotilaan luurangon hevosen selässä.
Een half jaar eerder hebben Britse en Franse troepen de Russische havenstad Sebastopol op het schiereiland Krim in de Zwarte Zee ingenomen.
De skeletten stammen uit de laatste dagen van deze Krimoorlog, toen de Russen kanonnen uit Sebastopol wilden evacueren via een pontonbrug. Maar de brug stortte in, en zowel soldaten als lastdieren vonden de dood in zee.
John Deane is de meest ervaren wrakduiker van Engeland. Daarom heeft de Britse marine hem ingehuurd om alle waardevolle voorwerpen uit de vele Russische scheepswrakken die bij Sebastopol in zee liggen, te bergen: stoomketels, ankers en kanonnen.

In de Krimoorlog brachten de Russen bij Sebastopol hun vloot tot zinken. Aan John Deane de taak om de wrakken met springstof op te ruimen.
Wat de Britten niet kunnen meenemen, moet worden vernietigd. De 55-jarige duiker is dan ook zes maanden lang druk in de weer geweest om de enorme kade van Sebastopol op te blazen.
Correspondent William Russell schrijft dat hij nooit zulke harde knallen heeft gehoord als deze explosies.
Elke keer als Deane de explosieven ontsteekt staat tot ver in de omtrek alles te trillen. In zijn artikelen noemt Russell Deane daarom ‘de helse duiker’, een naam die hij zijn leven lang zal behouden.
Duikhelm ontstaat als rookhelm
Een kwarteeuw voor het einde van de Krimoorlog hadden John Deane en zijn broer Charles de Britse duikbranche een nieuwe impuls gegeven met de uitvinding van een onderwaterhelm, waarmee het voor het eerst mogelijk was om lange tijd op de zeebodem te lopen.
Maar het had veel moeite gekost om erkenning te krijgen voor de helm. De strijd was zo zwaar geweest dat een van de broers eraan onderdoor ging.
De twee broers waren opgegroeid in armoede in de Londense wijk Deptford. De zee trok John al vroeg aan, en hij monsterde aan op een schip dat naar het Verre Oosten zeilde. Later ging hij met een duikerklok wrakgoed bergen.
Charles was minder avontuurlijk dan John en vond werk op een scheepswerf in Londen. Daar moest hij geteerd touwwerk tussen de scheepsplanken aanbrengen.
Het was levensgevaarlijk werk, want om de teer vloeibaar te houden, werd deze verwarmd in ketels die nogal eens omvielen.
Gebeurde dat, dan vloog de teer in brand en kwam er rook vrij die zo giftig was dat effectief blussen niet meer mogelijk was en de schepen en gebouwen verloren gingen.
Maandenlang dacht Charles na over dit probleem, en in 1823 vond hij een oplossing: een rookpak. Behalve een koperen helm met vensters bestond dit pak uit een leren jas die met klinknagels aan de helm was bevestigd.





De open duikhelm
In 1829 testten de broers John en Charles Deane hun eerste duikhelm, en drie jaar later was de standaardversie van hun helm en pak klaar. Met de helm konden ze tot op circa 40 meter diepte komen.
Rubberen pak houdt duiker droog
De duiker draagt een waterdicht pak van rubber en textiel. De mouwen worden met een koord dichtgebonden en de kraag met een sjaal.
Stevig staan in zware laarzen
De duiker draagt met lood gevoerde laarzen van elk zes kilo, die stevig op de zeebodem staan.
Jas en helm
De duiker draagt een helm op zijn hoofd waaraan een leren jas is
bevestigd. De jas wordt over de borst vastgesnoerd en helpt de
helm op zijn plaats te houden.
Lood maakt duiker zwaar
Om de duiker verder te verzwaren hingen er loden gewichten van
20 kilogram aan zijn borst en zijn rug.
De drager van het pak had daarnaast een helper nodig die met een blaasbalg en een lange slang lucht in de helm pompte.
Het eenvoudige principe was geniaal. Charles’ werkgever Edward Barnard kocht enthousiast het patent voor 417 pond – vergelijkbaar met 40.000 euro nu.
Charles en Barnard waren overtuigd van het potentieel van het pak, en ze vroegen de lokale ingenieur Augustus Siebe om op basis van het prototype een professioneler ogende helm te maken.
In 1825 wilde Charles zijn uitvinding demonstreren voor de Britse marine. Zijn verzoek kwam echter retour, voorzien van een krabbeltje: ‘Meneer hoeft verder geen moeite te doen.’
Kort gezegd: ‘Geen interesse.’ Ook de brandweer hapte niet toe.
Zakken lood blijken levensgevaarlijk
Charles was diep teleurgesteld. Intussen was John thuisgekomen van de grote vaart, en toen hij Charles’ uitvinding zag, kreeg hij een idee. Waarom de helm niet onder water gebruiken?
Op die manier had een duiker veel meer bewegingsvrijheid dan in een loodzware duikerklok. Wrakduiken zou er veel gemakkelijker door worden.
Met tegenzin stemde Charles ermee in om van zijn rookhelm een duikhelm te maken. De eerste duik vond plaats in het plaatselijke kanaal. Als eerste betrad John een nieuwe, onbekende wereld. Verwonderd hoorde hij zijn stem en ademhaling weerklinken in de helm.

Veel vissers zochten in hun vrije tijd naar ankers en andere waardevolle voorwerpen van vergane schepen.
Wrakzoeken was lucratief
De zeebodem rond Engeland lag bezaaid met oude wrakken. Wrakzoekers
konden dan ook veel geld verdienen door ankers en kanonnen te bergen.
In de jaren voordat de gebroeders Deane de duikhelm uitvonden, had John Deane zijn brood verdiend met het bergen van voorwerpen uit de vele wrakken die voor de Engelse kust lagen. En hij was bepaald niet de enige. Veel vissers vulden hun
inkomsten aan met wrakzoeken.
Met name de vissers uit Whitstable in Kent stonden om hun bergingskwaliteiten
bekend. Bij noodweer lieten ze hun boten te water om drenkelingen te redden.
Als de storm ging liggen, voeren ze opnieuw uit, maar nu om de gezonken lading te bergen. Vooral ankers en kanonnen waren gewild, omdat die alleen al aan metaal 400 pond konden opleveren, vergelijkbaar met tienduizenden hedendaagse euro’s.
Met de duikhelm van Charles en John werd het werk er een stuk eenvoudiger op. Voorheen moesten de vissers vanaf hun boot de zeebodem aftasten met lange staven.
Aan het uiteinde van de staaf zat een haak. Maar met de nieuwe duikhelm konden de bergers de wrakken opeens met eigen ogen onderzoeken.
Een groot aantal vissers, vooral uit Whitstable, kreeg duikles van John Deane in
hoogsteigen persoon. Degenen die het best doken, huurde hij vervolgens in.
John merkte al snel dat de overtollige lucht in de helm en de jas er ergens uit moest, want anders dreef hij net zo hard weer omhoog.
Eenmaal op het droge boorde hij gaten onder in de helm om de lucht te laten ontsnappen. Om de opwaartse kracht nog verder tegen te werken bonden de broers vier zakken met 30 kilogram lood om de schouders van Charles, toen die kort daarop de uitrusting testte.
Dankzij het lood bleef hij op de bodem, en als gevolg van de luchtdruk steeg het water niet verder dan tot zijn nek.
Maar het lood om de schouders bleek levensgevaarlijk.
Charles struikelde over een oneffenheid, en de lucht in de helm stroomde weg en werd vervangen door water. Daardoor werd zijn hoofd plots veel zwaarder dan zijn voeten.
Op het land zag John, die de blaasbalg bediende, opeens twee benen uit het water steken. Met lange, moeizame halen aan de leeflijn hees hij zijn bewusteloze broer aan land.
Nadat Charles water had uitgebraakt, kon hij eindelijk hoestend uitleggen wat het probleem was: ‘Meer gewicht. We hebben meer gewicht nodig.’
Begin 1829 dook John een aantal keer met de verbeterde versie van de duikuitrusting. Er zat nu ook lood in de schoenen.
Door het gewicht zodoende te verdelen ontstond er een veel betere balans. Om de uitademingslucht kwijt te raken, hadden ze een uitademingsslang met ventiel op de helm geschroefd.
Miljoenenlading overtuigt burgers
Als volgende stap moesten de broers de mogelijkheden van de helm bewijzen. De Britse marine gaf opnieuw niet thuis, maar in de particuliere sector hadden ze meer geluk.
Bij de zeelieden in Kent was John Deane bekend en gerespecteerd. Dat gold met name voor het vissersplaatsje Whitstable, waar verzekeringsmaatschappijen geregeld lokale vissers inhuurden om goederen van gezonken schepen te bergen.
Het duurde niet lang voor de broers hun kans kregen. Op 5 juli 1829 was het schip de Carn Brea Castle aan de grond gelopen bij Portsmouth.
De lading, bestaande uit waardevolle baren koper, was bij Lloyd’s verzekerd, en de maatschappij was erop gebrand de lading te bergen voordat het scheepswrak uit zee werd gehaald.
Charles en John daalden diverse keren af in het overstroomde laadruim van het schip, terwijl hun medewerkers aan dek aan de blaasbalg stonden. De helm bleek een succes.
De twee broers slaagden erin het grootste deel van het koper, dat bijna 10 miljoen huidige euro’s waard was, te bergen.
Het succes overtuigde de admiraliteit echter niet van het potentieel van hun uitvinding, zelfs al demonstreerden de broers de duikhelm meermalen voor vertegenwoordigers van de marine.
‘Meneer hoeft verder geen moeite te doen’, luidde het antwoord weer.
Bij gewone burgers oogstten John en Charles Deane met hun duikuitrusting wel veel succes.

Andere wrakzoekers kopieerden de nieuwe uitrusting van Charles en John Deane, omdat ze graag wilden delen in de bergingsinkomsten.
Na een demonstratie in 1831 beschreef de plaatselijke krant vol enthousiasme hoe John Deane zich ogenschijnlijk met evenveel gemak over de zeebodem voortbewoog als op het land: ‘Het lijdt geen twijfel dat het mogelijk zal zijn om materiaal te bergen op aanzienlijke diepte’, zo concludeerde de verslaggever.
Het succes van de helm bracht ook inhalige copycats op een idee. De advocaat John
Bethell stuurde bijvoorbeeld bedrijfsspionnen naar de werkplaats van Augustus Siebe omdat hij de uitrusting wilde laten namaken.
Charles’ werkgever Edward Barnard, die het patent op de rookhelm in handen had, sleepte de advocaat boos voor de rechter. Hij verloor echter omdat het patent geen betrekking had op het gebruik onder water.
Charles trok zich de kwestie erg aan en raakte steeds meer verbitterd door alle problemen. Er lag echter een triomf in het verschiet die de definitieve doorbraak zou worden voor hun uitvinding.
Oorlogsschip vormt ultieme test
In 1782 was het oorlogsschip de Royal George omgeslagen terwijl het bij Portsmouth voor anker lag. Meer dan 900 mensen waren omgekomen.
Het ruim 2000 ton zware schip was de trots van de Britse marine en beschikte over 108 kanonnen. Omdat de Royal George op 30 meter diepte lag, was de berging een uitdaging. Op zo grote diepte was het Deane-duikpak nog nooit gebruikt.
Gelukkig waren de broers innovatief. Ze lieten een duikpak maken van twee lagen stof die aan elkaar waren gelijmd met een speciaal rubbermengsel, wat het pak waterdicht maakte.
Daarnaast schaften ze een rotatiepomp aan die veel meer lucht in de luchtslang kon persen. Dat was nodig omdat de druk op de slang op die diepte sterk toenam.
Zowel de pomp als het pak werden gebruikt bij de eerste duik vanaf het schip de Albion. Terwijl vier man zich beurtelings in het zweet werkten aan de pomp, daalde Charles langzaam af langs de bijna 20 meter lange, opvouwbare ladder die hij had meegebracht.
Hoe dieper Charles kwam, hoe hoger de waterdruk en hoe harder de mannen moesten pompen. Onder aan de ladder stond Charles in het donker.
Na een paar minuten kreeg hij de Royal George in het vizier. Voorzichtig liep hij over het vermolmde dek, dat voor de eerste keer in 52 jaar weer het gewicht van een mens droeg.
Toen Charles na een half uur weer opdook, werd hij door zijn broer meteen bestookt met vragen.
Ondanks de beschrijving van een stille, donkere wereld stond John te popelen om het zelf te proberen. En al snel was hij de fanatiekste duiker van de twee.
John Deane vindt de Mary Rose
De broers borgen vijf oorlogskanonnen van het wrak van de Royal George. Elk kanon woog zo’n drie ton en leverde omgerekend naar huidige maatstaven 40.000 euro op.
Zelfs de ingenieurs van de marine waren onder de indruk. Charles had inmiddels al een beetje zijn bekomst gekregen van het werk in de koude, stille wereld in de diepte.
John daarentegen kon er geen genoeg van krijgen en dook ook regelmatig naar andere wrakken.
Tijdens het bergingswerk op de Royal George kwam John ter ore dat ‘iets zwaars op de zeebodem’ ongeveer een kilometer van het wrak al jaren de visnetten kapotmaakte.
Toen John het gebied onderzocht, vond hij de restanten van een kanon met bijzonder zeldzame handvatten in de vorm van dolfijnen en de Latijnse inscriptie ‘HENRICVS. VIII’.
John had het beroemde oorlogsschip de Mary Rose van Hendrik VIII gevonden, dat 300 jaar eerder was gezonken.
Tussen de lading vond John onder meer 10 ijzeren kanonnen, een deel van de grote mast, vijf schedels, een dijbeen en een vingerkootje.
Bij de berging gebruikte hij springstof om de weg vrij te maken. Naast bergingsduiker werd John zo langzamerhand ook een onderzeese explosievenexpert.
Duikers krijgen mysterieuze ziekte
Terwijl John inmiddels veel aanzien genoot, ging het niet goed met Charles, die constant krap bij kas zat. Daarnaast vond hij dat hij de enige echte uitvinder van de duikhelm was.
Teleurgesteld brak John met zijn broer, en ging hij voor zichzelf werken als bergingsduiker. Charles had de rechten om de lading van de Royal George te bergen en wilde duikers inhuren om het werk voort te zetten.
Hij werd echter buitenspel gezet door kolonel Pasley van de Britse genie. De kolonel had de smaak van het duiken met helm te pakken gekregen, en met hulp van machtige vrienden bij de admiraliteit pikte hij de rechten op de Royal George van Charles in.
Dat was de genadeslag voor de psychisch toch al labiele Charles. In 1839 werd hij in een inrichting opgenomen, waarna hij zelfmoord pleegde.
Pasley en zijn duikers waren intussen druk bezig op het wrak van de Royal George. Ze ontwikkelden de helm verder door deze te bevestigen aan het pak en hem zodoende volledig af te sluiten.

Augustus Siebe werd ten onrechte bestempeld als de uitvinder van de helm van de broers Deane.
Wil de echte uitvinder opstaan?
De meeste naslagwerken noemen de ingenieur Augustus Siebe als de uitvinder van de duikhelm. Siebe, die van oorsprong Duits was, was echter slechts de fabrikant die John en Charles Deane inhuurden om hun duikpak te produceren.
Het bedrijf van de ingenieur werd later een belangrijke producent van
duikuitrustingen, maar Augustus Siebe claimde zelf nooit dat hij de helm had uitgevonden. Zijn zoon Henry Siebe deed dat echter wel.
Voor zijn dood in 1872 verdeelde Augustus Siebe het bedrijf tussen zijn zoon Henry en zijn schoonzoon William Gorman. Als ingenieur droeg Gorman bij aan de doorontwikkeling van de helm en het grote succes van Siebe-Gorman.
De artistieke Henry kon zijn draai minder goed vinden. Volgens duikhistoricus John Bevan besloot hij uiteindelijk de feiten naar zijn hand te zetten. Door gedegen lobbywerk kreeg hij het voor elkaar zijn vader de eer te bezorgen van de uitvinding van de duikhelm.
John Deane was inmiddels al overleden en kon de leugen niet meer weerspreken,
waardoor die wereldwijd in alle lexica en duikboeken terechtkwam. Volgens Henry vond zijn vader de helm in 1819 al uit.
Pasley huurde een paar duikers in die het nieuwe pak gingen gebruiken op de Royal George. Tijdens het bergingswerk viel het Pasley op dat de duikers meer dan eens na een duik op het dek neervielen en dan niet meer op konden staan. Hij schreef het toe aan oververmoeidheid.
Pas 20 jaar later ontdekten artsen dat kleine belletjes stikstof, die bij snel opstijgen vanuit grote diepte in het bloed van de duiker ontstaan, de oorzaak waren.
Dat staat tegenwoordig bekend als duikersziekte. Pasley mocht zijn concurrent John Deane niet en probeerde keer op keer te voorkomen dat deze grote contracten bij de marine binnenhaalde.
John was daardoor genoodzaakt om voor eigen rekening wrakken te blijven bergen, tot de marine in 1855 zelf zijn hulp inriep.
Krimoorlog wordt Deanes triomf
Twee jaar eerder hadden Frankrijk en Engeland Rusland de oorlog verklaard en vlooteenheden naar de Zwarte Zee gestuurd om de Russische marinehaven Sebastopol te veroveren.
Uit vrees dat de Britten hun oorlogsschepen zouden verslaan, brachten de Russen drie rijen schepen tot zinken in de havenmond van Sebastopol.
Niet lang daarna zonken ze hun hele vloot van 106 schepen af, zodat de Britten die niet konden veroveren. De Russen hoopten de schepen na de oorlog weer te kunnen ophalen.
De Britse marine stelde een duikteam samen om de schepen op te blazen. Toen het schip met de duikers en hun uitrusting op weg naar de Krim in een storm verging, moest de marine het
opgeven.
Nu kreeg John zijn kans.
In 1854 ging John Deane met zijn duikers aan de slag op de Krim. Een opgetogen admiraal Lyons schreef naar huis: ‘Mr. Deane heeft zijn nut terdege bewezen en met onderzeese explosies zeven van de stoomschepen van de Russische flottielje verwoest.’
Deane was onvermoeibaar en maakte vooral indruk toen hij eigenhandig de kade van Sebastopol opblies. Kapitein A.
Wilmot sprak zijn waardering voor John uit met de woorden: ‘De volharding waarmee u de op u genomen plichten uitvoert, is van onschatbare waarde en verdient de hoogste dank van uw land.’
Dankzij John Deane was het vrijwel onmogelijk voor Rusland om de Zwarte Zee ooit nog te domineren.
Het respect en het geld waren binnen, en na de oorlog trok Deane zich terug als een welvarend man. De Britse ‘helse duiker’ stierf in 1884 in familiekring.
Ere wie ere toekomt
HISTORIA sprak met duikexpert John Bevan, die als eerste een boek heeft geschreven over John en Charles Deane en hun uitvinding.
Waarom wilde u een boek schrijven over de gebroeders Deane?
Toen ik in de jaren 1980 een expositie maakte over de duikhelm, onderzocht ik wie de eerste helm had ontworpen. Op dat moment dacht vrijwel iedereen dat dat Augustus Siebe was. Het project liep uit de hand, en ik ben op het onderwerp gepromoveerd. In de boeken wilde ik mijn bevindingen publiceren en de echte uitvinders van de helm eren.
Waarom is de fout dat Siebe de uitvinder was nooit rechtgezet?
Het speelde niet toen Deane nog leefde. De Siebe-leugen werd na de dood van Augustus Siebe door zijn zoon bedacht. Die herschreef de geschiedenis in het voordeel van zijn vader.
Hoe is uw boek ontvangen in duik- en wetenschappelijke kringen?
Degenen die het boek hebben gelezen, schrijven de uitvinding nu toe aan de Deanes. Maar wie geen zin heeft om onderzoek te doen, blijft bij de oude ‘Siebe-versie’.
De duikers in een gesloten duikpak kregen destijds duikersziekte. Hoe zat dat met de broers zelf?
De gebroeders Deane met hun open helm moeten net als hun collega’s in een gesloten duikpak last hebben gehad van duikersziekte. Maar destijds was de oorzaak niet bekend en had je gewoon spierpijn of was je oververmoeid. Charles Deane liep met een stok – misschien was dat het gevolg van duikersziekte.
U bent zelf duiker. Wat bewondert u vooral aan de gebroeders Deane?
Hun grote moed, hun vastberadenheid en hun capaciteiten op het gebied van duiken.