De spanning is te snijden. Zoals altijd aan de vooravond van een lange reis staat het schip bol van de hectiek. Kisten proviand worden aan boord geladen: gezouten vlees en vis, olijfolie, bonen en beschuit.
De Portugese zeelieden hebben dit veel vaker gedaan, maar deze keer houden ze hun hart vast. De reis gaat naar het verre zuiden. Naar oceanen en landen waar nog nooit iemand is geweest.
Waar – naar verluidt – de zeeën koken en mensen met hondenkoppen en oren tot op hun knieën elkaar opeten.
Zo begon de Europese verkenning van zuidelijke breedtegraden. Begin 15e eeuw blokkeerden vijandige Mongolen en Turken de handelsroutes naar het oosten, terwijl de stadstaat Venetië de handel rond de Middellandse Zee stevig in handen had.
Om een stabiele en goedkope aanvoerroute van kruiden en specerijen te vinden, moesten andere Europeanen een alternatieve weg vinden. Dus stuurde de zoon van de koning van Portugal, Hendrik de Zeevaarder, zijn schepen naar onbekende wateren.
Met zijn expedities ten zuiden van Afrika begon de jacht op Terra Australis Incognita, het Onbekende Zuidland – een nieuw land dat was opgedoken op de wereldkaarten van de Europeanen.
De race om de Zuidpool
1519-1642: Op schattenjacht
Europese handelaren varen zuidwaarts om goud, zilver en kruiden te zoeken.
1769-1841: IJszee bedwongen
Ontdekkingsreizigers en jagers vinden Antarctica en zijn ijskoude zeeën.
1897-1908: Over het ijs
Roem en wetenschap zijn de drijvende krachten achter expedities op het vasteland.
1911: Zuidpool in zicht
Roald Amundsen en Robert Falcon Scott beginnen aan de wedloop om als eerste mens de Zuidpool te bereiken.
Paus wilde niets weten van Zuidland
Het was volkomen begrijpelijk dat de Portugese zeelieden zenuwachtig waren voor de reis. Ze wisten niet wat hun te wachten stond in de zuidelijke zeeën.
Ze moesten zelfs wennen aan het idee dat er land kon zijn. Weliswaar hadden de oude Grieken beweerd dat de aarde rond was en dat het noordelijke continent een zuidelijke pendant had, maar dit idee viel in de 15e eeuw niet in goede aarde bij de katholieke kerk.

De atlas Geografica van Ptolemaeus laat voor de eerste keer een zuidelijk continent zien. Dit is een latere afbeelding.
Een ronde aarde was ondenkbaar, en een bevolkt land in het zuiden in strijd met de Bijbel, want ‘dan zouden we toegeven dat er zielen bestaan die Adams zonde en Jezus’ verlossing niet delen’, had paus Zacharias in 741 vastgesteld.
De ronde aarde en het zuidelijke land waren taboe. De kerk had haar eigen kaart: een platte aarde doorsneden door een kruis, met Jeruzalem in het midden.
Moslims brachten atlas naar Europa
De 13e-eeuwse kaart Hereford Mappa Mundi kleurde het christelijke wereldbeeld verder in. Jeruzalem lag in het midden van de wereld, de Ark van Noach in het huidige Turkije en de Hof van Eden ten noorden van India.
De kaart was deels gebaseerd op de geschriften van de Romeinse schrijver Solinus en verhaalde van angstaanjagende wezens in het onbekende zuiden.
Mannen met lange oren, mensen met hondenkoppen aan hun borst en eenbenige schepsels boezemden de zeelieden vrees in.
In de middeleeuwen domineerde het eenduidige wereldbeeld van de kerk in Europa, maar in Alexandrië floreerde de wetenschap.
Hier bewerkten en vertaalden islamitische geleerden de oude Griekse werken, die vervolgens via Constantinopel naar Europa kwamen en een nieuwe blik op de wereld boden.
Hierbij zat een werk van de Griekse wetenschapper Ptolemaeus over sterrenkunde en cartografie. Dit geschrift, dat een ronde aarde met een zuidelijk continent beschrijft, werd in het Latijn vertaald en verspreid.
Hendrik de Zeevaarder las het, wilde deze kennis aanwenden en stichtte een zeevaartschool. Al snel voeren er Portugese schepen naar het zuiden op zoek naar de rijkdommen van de nieuwe wereld.
1519-1642: Op schattenjacht

1. Magellan ontdekt in 1520 een doorsteek door Zuid-Amerika.
2. Drake rekent in 1578 af met het idee dat Zuidland verbonden is met Zuid-Amerika.
3. Schouten ontdekt in 1616 Kaap Hoorn.
4. Tasman vaart in 1642 door ijs en sneeuw van de Zuidelijke Oceaan.
Engelsen wilden aanzien
De schepen van Hendrik de Zeevaarder bleken ongehinderd om Afrika heen te kunnen varen en bereikten de beloofde specerijeneilanden, nu de Molukken. De Spanjaarden, Engelsen en, in de 17e eeuw, de Hollanders volgden.
De rivaliteit tussen de grootmachten van Europa in de jacht op nieuwe handelsroutes werd de drijvende kracht achter expedities die de bekende wereld snel groter maakten.
Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en gebieden in de Stille Oceaan werden in kaart gebracht, maar het Zuidland van de oude Grieken werd niet gevonden.
De nieuwe landen leverden zo veel specerijen, goud en zilver op dat een onbekend continent in de rustige, zuidelijke oceaan wel een onmetelijke rijkdom moest herbergen.
De Engelsman Alexander Dalrymple stond nog het meest in vuur en vlam.Gefascineerd door het geheimzinnige Oosten ploos hij archieven en collecties na en verzamelde alle informatie over ontdekkingsreizen die hij kon vinden.
Na 13 jaar studie van kaarten, maanstanden en vergeelde scheepsjournaals wist hij het zeker. Het zuidelijke contintent bestond. Het lag in het zuiden van de Stille Oceaan en er was veel te halen.
In zijn boek Historical Collection of the Several Voyages and Discoveries in the South Pacific Ocean uit 1771 zette hij de grootsheid van het nieuwe continent met veel fantasie uiteen.
Volgens Dalrymple was het groter dan ‘het hele beschaafde deel van Azië, van Turkije tot het oosten van China’ en had het ten minste 50 miljoen inwoners.
‘Alleen al de kruimels van deze tafel zullen voldoende zijn om de macht en zelfstandigheid van Engeland te behouden’, schreef hij triomfantelijk.
1769-1841: IJszee bedwongen

1. Cook is in 1774 90 km van de Antarctische kust.
2. Von Bellingshausen geeft in 1821 Alexandereiland zijn naam.
3. Weddell komt in 1823 het verst naar het zuiden.
4. Ross bereikt in 1841 een gigantische ijsmuur, het Ross-ijsplateau.
Cook helpt de droom om zeep
Nu wilden de Britten voor eens en voor altijd duidelijkheid hebben over het bestaan van het continent, en ze stuurden marineofficier James Cook op weg.
Aan boord had hij de allerbeste navigatie-apparatuur van die tijd, waaronder de nieuwe chronometer, een betrouwbaar uurwerk waarmee hij de lengtegraad van het schip kon bepalen en daarmee zijn exacte positie.
Vastberaden doorkruiste Cook de zuidelijke Stille Oceaan, waar hij de zuidkust van Australië en Nieuw-Zeeland in kaart bracht.
Maar wat betreft het zuidelijke land stelde Cooks reis teleur. Toen hij de positie 71˚10' ZB bereikte, stuitte hij op een enorme ijsberg.
In een ijskoude sneeuwstorm keerde hij om, en hij moest meedelen dat het gebied ‘een land, vervloekt door de natuur’ was.
‘Niemand zal verder komen dan ik, en het zuiden zal nimmer verkend worden’, schreef Cook, waarmee hij een einde maakte aan de droom van het beloofde land in het zuiden.
1897-1908: Over het ijs

1. Gerlache overwintert in 1897 op de Belgica op het pakijs.
2. Borchgrevink komt het verst en passeert in 1900 als eerste 78˚50' ZB.
3. Drygalski vliegt in 1901 over de kust en ziet de Gaussberg.
4. Shackleton plant in 1908 de Britse vlag in de sneeuw, 156 km van de Zuidpool.
De strijd van de helden
Na de Napoleontische oorlogen was Groot-Brittannië in 1815 de machtigste natie ter wereld. De industrie had zeehondenolie nodig, en de jacht op de dieren bracht de Britten steeds verder naar het zuiden.
Op 7 februari 1821 zette John Davis als eerste voet op het noordelijkste puntje van Antarctica, het Antarctisch Schiereiland, en in 1823 voer James Weddell ver de ijszee op.
De zeehondenpopulatie nam snel af, en de jacht werd onrendabel. Men ging Antarctica op een wetenschappelijker manier onderzoeken.
Rond 1840 ging James Clark Ross op zoek naar de geografische zuidpool, het ene uiteinde van de denkbeeldige aardas. Ross bereikte zijn doel niet, maar kwam zuidelijker dan iemand ooit geweest was.
Op de eigenlijke Zuidpool waren nog geen mensen geweest, en de Britten stonden te popelen.
1911: Zuidpool in zicht

1. Amundsen vertrekt op het ijs op 19 oktober 1911. Amundsen bereikt als eerste op 14 december 1911 de Zuidpool.
2. Scott gaat op 1 november 1911 het ijs op. Scott bereikt de Zuidpool op 17 januari 1912, waarna de fatale terugtocht begint.
Dodelijke race
In een toespraak tot de Royal Geographical Society in 1893 zette de wetenschapper John Murray de toon: ‘Zal deze laatste ontdekkingstocht op aarde door Britten worden gemaakt, of laten we het over aan hen die het lot wellicht heeft aangewezen om ons te verdringen?’
Dit werd het startschot van een keiharde wedloop om als eerste de Zuidpool te bereiken.
Persoonlijke en nationale roem stonden voorop, en in 1911 volgde de wereld met ingehouden adem de ijskoude wedstrijd tussen de Engelsman Robert Falcon Scott en de Noor Roald Amundsen.
In december was de strijd beslist: het doel was bereikt. Door zijn grondige voorbereiding en kennis van het Noordpoolgebied kon Roald Amundsen als eerste de Noorse vlag op de Zuidpool planten. Antarctica was veroverd.

Vier sleden en 52 honden bezorgden Amundsen de zege.