Mary Evans/Scanpix

Tussen de monsters

In juni 1930 dalen twee wetenschappers in een schommelende bol af in de Atlantische Oceaan. Met gevaar voor eigen leven bestuderen ze fantastische wezens in een inktzwarte wereld waar nog geen mens is geweest.

De condens stroomt van het koude metaal terwijl de wetenschapper William Beebe in 1930 bij het kleine patrijspoortje zit en de Atlantische Oceaan in kijkt. Elke meter die het vaartuig daalt wordt het donkerder, tot alles pikzwart is.

Achter Beebe zit de ingenieur Otis Barton, die het vaartuig heeft gebouwd. Via een headset communiceert hij met de bemanning van de schuit die de twee onderzoekers in de diepzee laat zakken via een door stoom aangedreven katrol met 975 meter staalkabel.

De twee volwassen mannen passen amper in de kleine bol, die Beebe de Bathysfeer genoemd heeft, naar het Grieks voor ‘diep’ en ‘bol’.

Desondanks worden ze alle kanten op geslingerd. De zee is zo woelig dat de Bathysfeer als een waanzinnige op en neer deint in het water.

© Claus Lunau/HISTORIE

Bathysfeer hield het vol

De twee gaan echter door. Ze willen het wereldrecord van de diepste duik verbreken – 435 meter – dat ze twee jaar eerder zelf gevestigd hebben.

Terwijl de spullen hun om de oren vliegen duwen ze hun armen en benen tegen de zijden van de bol om overeind te blijven. Dan hoort Beebe gehoest:

‘O god, Otis, niet nu!’ roept hij geërgerd als hij ziet dat de zeezieke uitvinder in de krappe ruimte overgegeven heeft.

Maar het kwaad is al geschied. Ze moeten leven met de stank en de troep terwijl ze steeds dieper zinken in de hoop op een wereldrecord.

De diepzee lonkt

Bijna vanaf zijn geboorte in 1899 was Otis Barton dol op de zee. Al jong maakte hij zelf een duikhelm en liep hij over de zeebodem met lucht uit een tuinslang. Zijn droom was om een vaartuig te bouwen waarmee hij op ontdekkingsreis kon gaan in de diepte.

Toen hij zijn studie werktuigbouwkunde aan Columbia University had voltooid, ontwierp Barton in 1928 een bol waarmee hij kon duiken in de diepzee. Maar de jonge ingenieur kon het niet alleen af.

Op een koude decemberdag in 1928 nam hij de metro naar de New Yorkse wijk The Bronx om de bekende wetenschapper William Beebe te ontmoeten op diens kantoor in de dierentuin.

Beebe had expedities geleid naar het Zuid-Amerikaanse regenwoud en 11 boeken en honderden populair-wetenschappelijke artikelen geschreven. Hij koesterde echter nog één vurige wens: de diepzee verkennen.

‘Dus je hebt een duikapparaat uitgevonden dat werkt?’ vroeg Beebe toen de jonge ingenieur binnenkwam. Barton knikte en ontvouwde zijn tekeningen op het grote, eikenhouten bureau van Beebe.

Hij was zenuwachtig, en zijn stem sloeg over terwijl hij nog net wist uit te brengen: ‘Het is een bol.’

De Bathysfeer is lek

In 1930 was de diepzeebol van Barton voltooid. De schuit The Ready bracht de tonnen zware constructie naar het eiland Nonsuch in Bermuda, op zo’n 1000 kilometer van de Amerikaanse oostkust. Daar had Beebe een onderzoeksstation.

De Bathysfeer werd aan boord van een schuit vervoerd. De bemanning hees hem met behulp van een kraan in zee.

© Getty Images

Op 6 juni 1930 waren de twee klaar voor hun eerste duik op 13 kilometer uit de kust, waar de zee 1600 meter diep is. De Bathysfeer had een diameter van maar 137 centimeter, dus de mannen zaten als haringen in een ton.

Beebe ging bij het raampje zitten, Barton nam achter hem plaats. Hij droeg een koptelefoon met een microfoon die verbonden was met een telefoonkabel.

‘Haal adem, Otis, haal adem!’ Beebe.

Zodra ze op hun plek zaten, ging het luik op slot en hees de kraan van de schuit de bol met de twee mannen aan boord over de reling. Luchtbellen borrelden langs de ramen omhoog terwijl het vaartuig afdaalde.

Op 30 meter onder water voelden de twee een hevige ruk. ‘Haal adem, Otis, haal adem!’ prevelde Beebe. Barton was in paniek geraakt en zat te trillen in het zwakke schijnsel, maar Beebe probeerde ook zichzelf moed in te spreken met zijn woorden.

Toen Barton weer een beetje bij zinnen gekomen was, doken ze verder, maar niet veel later riep Barton: ‘We lekken!’

Beebe richtte meteen zijn zaklantaarn op het luik, waar een klein straaltje water door naar binnen liep. Er lag een plas van circa een halve liter op de bodem.

Beebe bestudeerde het en keek Barton aan, die zijn schouders ophaalde en in zijn headset zei: ‘Ach, erger dan dit wordt de lekkage niet.’
De waterdruk zou er weldra een eind aan maken, zo legde de ingenieur uit.

Kortsluiting aan boord

Otis Barton had gelijk. Hoe dieper de Bathysfeer kwam, des te zwakker werd het binnensijpelende stroompje. Op 183 meter schrokken de duikers zich echter opnieuw een hoedje toen het vaartuig verlicht werd door vonken van de kabel naar de schijnwerper.

Barton stak zijn armen langs Beebe om het euvel te verhelpen. Als een vonk het ventiel van de zuurstoffles zou raken, zou er brand uitbreken. Terwijl het hart hem in de keel klopte, peuterde hij aan de verbinding tussen de kabel en de schijnwerper. ´

Uiteindelijk wist hij de kortsluiting te verhelpen. Nu zaten de twee mannen zwijgend in het donker, op van de zenuwen. Maar ze vermanden zich en gingen door met de duik.

Zo’n 30 meter lager verzocht Beebe de bemanning even te stoppen om rustig uit het raam te kunnen kijken. ‘We zijn de eerste levende mensen die dit buitengewone licht zien,’ zei hij plechtig.

Tijdens een duik hield Barton contact met de oppervlakte via zijn headset en een kabel.

© AKG Images

Hij had het over de honderden lichtgevende vissen in het donkere water, waar nog een vleugje paars zonlicht doordrong. Beebe vergaapte zich aan het schouwspel, maar toen liepen de koude rillingen hem over de rug.

Hij voelde aan zijn water dat ze niet dieper moesten duiken. ‘Gaat het?’ vroeg Gloria Hollister, zijn vriendin, ongerust vanaf het dek van het begeleidende vaartuig.

‘Ja hoor, het is alleen tijd om weer naar boven te komen,’ antwoordde Beebe kalm.

Beebe ziet een spookvis

Nu wisten de twee diepzeepioniers dat de Bathysfeer veilig was. Bij de volgende duik konden ze dan ook meer aandacht aan de omgeving schenken. Vijf dagen later zaten ze opnieuw opeengepakt in de metalen bol. Al op 30 meter stuitten ze op een grote zwerm bruine kwallen met de vorm van een vingerhoed.

Terwijl Beebe zijn ogen uitkeek door het raam, kwam er aan de buitenkant van de Bathysfeer een luchtbel los, die langzaam in het gezichtsveld van Beebe kwam en zich in drieën deelde op weg naar de oppervlakte

Ineens besefte de wetenschapper hoe geïsoleerd hij was in deze bol. Hem bekroop het beklemmende gevoel dat de luchtbellen de enige verbinding met de buitenwereld vormden.

Om dat idee uit zijn hoofd te krijgen richtte Beebe zijn aandacht weer op de zee. Wat verder in de diepte zag hij een loodsmannetje, maar er was iets raars aan de hand met de vis.

Pas toen het dier op de levende kreeft afzwom die aan de Bathysfeer was vastgemaakt om vissen aan te trekken, zag Beebe wat er loos was.

‘Het was de geestverschijning van een loodsmannetje, spierwit met acht verticale zwarte strepen. Op 61 meter diepte heeft een loodsmannetje niet dezelfde kleur als aan het oppervlak,’ merkte de wetenschapper verwonderd op.

De Bathysfeer moest echter nog twee keer zo ver duiken voordat er echte diepzeevissen te zien waren: de schijnwerper ving een stel borstelmondvissen – wormachtige schepsels met scherpe tanden. Toen dan toe had Beebe die alleen dood in zijn netten gevonden.

Even later zwom een school lantaarnvissen vlak langs het raam. Ze waren herkenbaar aan het lichtorgaan op hun buik dat de zee om ze heen verlichtte.

Beebe zag ook een kogelvis, die hij niet verwacht had op deze diepte. Maar dat dacht die kogelvis misschien ook wel van hem.

Bijlvissen glinsteren

Af en toe kwamen er lichtflitsen uit de duistere diepte. Volgens Beebe moesten die afkomstig zijn van de kreeftachtige met de Latijnse naam Sapphirina. Hun blauwe, groene en paarse lichtjes knipperden onwerkelijk als het noorderlicht van de diepzee.

Toen de Bathysfeer ruim 150 meter gedoken had, nam een snapper met zijn grote ogen een kijkje bij het vaartuig. De 10 centimeter lange vis had een doorzichtig lijf met zichtbare ruggengraat en organen en deed Beebe denken aan een dikke baars met een starende blik.

Nog dieper zwom er een gigantische school diepzeebijlvissen voorbij. Hun lijf was in elkaar gedrukt en hun zilveren flanken glommen als de lichtjes van een kerstboom wanneer ze allemaal precies tegelijk een draai maakten.

Beebe trok Barton naar het raam om hem het schouwspel te laten zien. ‘Vissen en ongewervelde dieren gaan op en neer als insecten in de lichtbundel,’ zei Beebe. Op het dek van de schuit schreef Gloria Hollister alles op wat hij zei.

Op 435 meter konden de mannen geen nieuwe indrukken meer verwerken. Na een laatste blik in het donker, waarna Beebe zich als een onbeduidend atoom in een enorme wereld voelde, gaf hij het teken dat ze naar boven wilden.

Radio-uitzending uit de diepzee

Twee jaar later, in 1932, zagen de twee elkaar opnieuw in Bermuda. Beebe had in de media gezegd dat hij een halve mijl (800 meter) diep wilde duiken. Vier radioverslaggevers van NBC waren op 22 september aan boord van de schuit om de poging bij te wonen.

De zee was woelig, maar de omroepmensen moesten de volgende dag naar huis. Beebe en Barton trotseerden het weer. Miljoenen Amerikanen en Europeanen luisterden naar de rechtstreekse radio-uitzending vanuit de Bathysfeer, die om 15.00 uur begon.

Toen waren de duikers al op 472 meter diepte, en ze waren allebei gewond geraakt doordat ze tegen het harde metaal geslingerd werden. Barton had overgegeven op de apparatuur. De omstandigheden ten spijt wist Beebe de vele radioluisteraars te vermaken.

Draakvissen met vlijmscherpe tanden, een ratachtige staart en baardharen kwamen in beeld.

© Shutterstock, Danté Denolio, F. Costa/fishbase.org & Michigan Science Art.

‘Er zijn net vijf bijlvissen langsgezwommen, twee of drie inch lang. De grootste die we tot nu toe hebben gezien is zojuist langsgekomen,’ zei hij tegen het publiek.

Toen de uitzending na een half uur was afgelopen, had de Bathysfeer 670 meter bereikt. Beebe en Barton bloedden nu beiden en wilden naar boven.

Op weg omhoog drukte Beebe plotseling zijn neus tegen het glas. Voor zich, op 640 meter diepte, zag hij een vis die hij nog nooit had gezien.

Qua vorm deed het dier hem denken aan een grote barracuda – een soort snoek, maar dan met angstaanjagende tanden. Maar de vis had kortere kaken en grotere ogen dan een barracuda, en de tanden in zijn opengesperde bek werden verlicht van binnen uit het lichaam.

Langs het lijf liep een streep van fel blauw licht, en aan twee tentakels hingen een blauw en een rood licht. Beebe gaf de vis als ontdekker de Latijnse naam Bathysphaera intacta – ‘onaangeroerde Bathysfeervis’.

Laatste kans om doel te bereiken

In 1934 schonk National Geographic 10.000 dollar voor een nieuwe expeditie. Nu moest de 800 meter worden gehaald. Op 15 augustus waren de twee mannen er klaar voor. ‘Nou Otis, daar zitten we dan weer,’ zei Beebe toen de Bathysfeer in de kalme zee verdween.

Dankzij het rustige weer bereikten ze niet alleen het doel – ze kwamen tot wel 923 meter, de lengte van de kabel. Via hun headset hoorden ze het gejuich op het dek van de schuit: de mijlpaal was bereikt.

Beebe en Barton hadden als eersten de diepzeefauna onderzocht. Dat is later nog vaak herhaald, maar de vis die Beebe ontdekte is nooit meer gezien.