Bridgeman & Shutterstock

Niemand geloofde Marco Polo’s avontuurlijke verhalen

In 1295 keerde de Italiaanse avonturier Marco Polo vol verhalen terug uit het mysterieuze Verre Oosten, maar niemand die hem geloofde.

Reisverslag kreeg vorm in de cel

I n 1271 trok de pas 17-jarige koopmanszoon Marco Polo met zijn vader Niccolò en oom Maffeo van Venetië richting het oosten, naar het hof van Koeblai Khan in het Chinese Xanadu.

Toen hij vier jaar later aankwam, kreeg Marco Polo de kans om als diplomaat te gaan werken voor de khan, die vaker buitenlanders opnam in zijn staf.

Naar eigen zeggen bekleedde Polo deze post 20 jaar en reisde hij in die tijd rond in het enorme rijk van de khan. De Italiaan schreef alles wat hij zag en meemaakte zorgvuldig op.

Na een kwarteeuw in het buitenland kreeg Marco Polo heimwee naar zijn geboortestad.

De khan liet hem vertrekken, maar in ruil daarvoor moest hij een Mongoolse prinses begeleiden die naar Perzië ging om te trouwen. Polo aanvaardde die opdracht volgaarne.

Eenmaal terug in Venetië, in 1295, werd hij handelaar.

Drie jaar later brak er echter oorlog uit met aartsrivaal Genua en ging Marco Polo in dienst als kapitein op een Venetiaanse galei. Hij werd gevangengenomen en in Genua in de cel gezet.

Daar ontmoette hij de Italiaanse schrijver Rustichello, die een verhaal maakte van het reisverslag van de avonturier.

In 1324 overleed de bereisde koopman, en hij beweerde tot hij zijn laatste adem uitblies dat hij ‘nog niet de helft verteld had’ van al zijn belevenissen.

Pas in 1661 voerde een Zweedse bank het eerste papiergeld van Europa in.

© Shutterstock & China Guardian Auctions

‘Vliegend geld’ was praktisch

De khan had nooit gebrek aan geld, want dat maakte hij zelf van papier, zo vertelde Marco Polo. ‘Vliegend geld’, zoals de Chinezen de bankbiljetten noemden, waren op papier van de bast van de moerbeiboom gedrukt.

Vertrouwelingen van de khan sneden het papier en ondertekenden de briefjes. Dan kreeg het papiergeld het purperen stempel van de khan.

De onderdanen van de khan ‘verrichten er alle betalingen mee, of ze nu goederen, parels of edelstenen kopen,’ aldus Polo. Tot in de 17e eeuw moesten Europeanen gouden en zilveren munten meesjouwen.

Perzische huizen hadden airco

Op zijn reis trok Marco Polo door Perzië, het huidige Iran. Het was er snikheet, maar daar had de bevolking iets op gevonden.

‘Op hun daken hebben de mensen ventilatiesystemen. Deze gebouwen brengen de lucht de huizen in en koelen ze op die manier,’ schreef Polo.

Historici denken dat hij een zogenoemde baud-geer heeft gezien, een ventilatietoren.

De wind waait de toren in en creëert een onderdruk die koele lucht uit de ondergrond trekt. Pas begin 20e eeuw konden de Europeanen over elektrische airconditioning beschikken.

© Shutterstock

Reiziger nam toetjesrecept mee

Er zou een recept voor sorbetijs in de bagage van Marco Polo hebben gezeten toen hij terugkeerde uit het Verre Oosten.

De Aziaten maakten het toetje door sap van verschillende vruchten en bessen te mengen met ijs en sneeuw.

Om het mengsel verder te koelen en de juiste dikte te geven, deden de Chinezen ijs in een bak, die ze vervolgens afdekten met zout en salpeter.

Het resultaat deed qua smaak en consistentie sterk aan sorbetijs denken.

Het recept kwam met Polo naar Europa, maar tot de vriezer in de 19e eeuw opkwam, was ijs een zeldzame lekkernij.

Postbodes te paard hielden het rijk bijeen

Het rijk van Koeblai Khan strekte zich uit van de Zwarte Zee tot de Stille Oceaan.

Om snel bericht te krijgen als er iets gebeurde, richtte hij een postwezen op dat het hele rijk bestreek.

Op de wegen die Khanbaliq, de hoofdstad van de khan, met de provincies verbonden, stond om de 40 à 70 kilometer een poststation.

Boodschappen werden van station naar station gebracht. Elk had 200 à 400 paarden.

Volgens Polo legde een bericht 400 kilometer per dag af – pas in de 19e eeuw overtroffen stoomtreinen dat.

De Chinese Muur moest het land beschermen tegen de horden uit het noorden.

© Bridgeman, Smithsonian Institution, Library of Congress & Shutterstock

Khan had een welvaartsstaat

Niemand hoefde honger te lijden in het rijk van de khan: de vorst kocht in een goed jaar grote hoeveelheden graan op en verkocht het voor een schappelijke prijs als de oogst slecht was.

Het hof had zo veel reserves dat het alle armen een jaar lang kon voeden. Minderbedeelden kregen ook zomer- en winterkleding.

De khan zorgde daarvoor door kleermakers een belasting op te leggen in de vorm van één dag werk per week.

Ambtenaren hielden precies bij wie wat had ontvangen. Dit soort bijstand voor de armen werd in Europa pas eind 19e eeuw gebruikelijk.

Historici denken dat de Chinezen al rond 2000 v.Chr. steenkool gebruikten.

© Tiangong Kaiwu & Shutterstock

Kolen verwarmden het badwater

Marco Polo schreef enthousiast over ‘brandende stenen die uit een berg worden gegraven en branden als houtskool’.

Hij had het over steenkool, dat meer warmte gaf dan hout. De Chinezen kookten er dan ook op en verwarmden er hun huizen mee.

Dankzij de kolen konden ze zelfs drie keer per dag in warm water baden, zo vertelde de wereldreiziger.

Steenkool werd in de 13e eeuw vrijwel niet gebruikt in Europa.

Het materiaal was weliswaar bekend sinds de Romeinse tijd, maar het brak pas in de 18e eeuw echt door als brandstof.

Waarom vergat Marco Polo ...?

Al eeuwenlang beweren historici dat Marco Polo nooit in China is geweest, maar slechts verhalen van anderen had gehoord. Als bewijs dienen verschijnselen die hij niet noemde, maar al deze omissies zijn goed uit te leggen.

  • Gebonden voeten? Veel Chinese vrouwen hadden lotusvoetjes, maar Marco Polo leefde met name tussen de Mongolen, die hun voeten niet inbonden.

  • Chinees schrift? Marco Polo leerde geen Chinees tijdens zijn verblijf. Dat hoefde ook niet, want hij sprak Mongools en Perzisch, de twee officiële talen in het rijk van Koeblai Khan.

  • Thee en eetstokjes? De Italiaanse koopman was diplomaat aan het hof en had dus weinig belangstelling voor eet- en drinkgewoonten van het volk, zoals de theeceremonie en het eten met stokjes. Hij vond deze dingen wellicht ook te alledaags om te vermelden.