Reisverslag kreeg vorm in de cel
I n 1271 trok de pas 17-jarige koopmanszoon Marco Polo met zijn vader Niccolò en oom Maffeo van Venetië richting het oosten, naar het hof van Koeblai Khan in het Chinese Xanadu.
Toen hij vier jaar later aankwam, kreeg Marco Polo de kans om als diplomaat te gaan werken voor de khan, die vaker buitenlanders opnam in zijn staf.
Naar eigen zeggen bekleedde Polo deze post 20 jaar en reisde hij in die tijd rond in het enorme rijk van de khan. De Italiaan schreef alles wat hij zag en meemaakte zorgvuldig op.
Na een kwarteeuw in het buitenland kreeg Marco Polo heimwee naar zijn geboortestad.
De khan liet hem vertrekken, maar in ruil daarvoor moest hij een Mongoolse prinses begeleiden die naar Perzië ging om te trouwen. Polo aanvaardde die opdracht volgaarne.
Eenmaal terug in Venetië, in 1295, werd hij handelaar.
Drie jaar later brak er echter oorlog uit met aartsrivaal Genua en ging Marco Polo in dienst als kapitein op een Venetiaanse galei. Hij werd gevangengenomen en in Genua in de cel gezet.
Daar ontmoette hij de Italiaanse schrijver Rustichello, die een verhaal maakte van het reisverslag van de avonturier.
In 1324 overleed de bereisde koopman, en hij beweerde tot hij zijn laatste adem uitblies dat hij ‘nog niet de helft verteld had’ van al zijn belevenissen.