Getty Images

De aarde rond met scheurbuik en paalworm

De schepen hebben de haven van Sevilla nog niet verlaten of het onheil daalt neer over de expeditie. Slechts een fractie van de zeelieden stapt na drie jaar van ontberingen weer van boord.

Antonio Pigafetta is er niet gerust op. Op 27 april 1521 is zijn kapitein, Ferdinand Magellaan, ’s ochtends vroeg uit zijn roeiboot gesprongen om aan land te gaan op het Filipijnse eiland Mactan.

Pigafetta, de Italiaanse assistent van Magellaan, heeft hem afgeraden deel te nemen aan de aanval op de eilanders, die zich weigeren te laten kerstenen.

Maar de Portugese kapitein ziet het als zijn plicht de strijd tegen de heidense inboorlingen te leiden.

Zodra ze aan land gekomen zijn, richten de schutters op het groepje ‘wilden’ dat tegenover hen staat op het strand.

Magellaan geeft bevel om te vuren, maar de bouten van de kruisbogen en de kogels van de haakbussen lijken weinig effect te hebben, en de vijand maakt geen aanstalten om te vluchten.

Ferdinand Magellaan.

© Getty Images

Integendeel: de krijgers stormen naar voren, schieten met pijlen en gooien met speren. De Europeanen zijn in de minderheid, en Magellaan beveelt tot een terugtrekking.

Dan krijgt de kapitein een speer in zijn linkerbeen. Magellaan valt met zijn gezicht op de grond, en tot zijn afgrijzen ziet Pigafetta dat zijn baas wordt doodgeslagen door de opgewonden heidense krijgers.

‘We moesten het lichaam van de kapitein achterlaten met de andere doden,’ schrijft de Italiaan vol schaamte over het incident.

De expeditie is zijn leider kwijt – en Pigafetta zijn held. Maar de jonge Italiaan geeft de moed niet op: hij wil koste wat kost zijn uitvoerige reisbeschrijving naar Spanje brengen.

Anders heeft de kapitein zich voor niets opgeofferd op een Filipijns strand en zal niemand weten welke ontdekkingen de expeditie van Magellaan gedaan heeft. Het levenswerk van Pigafetta is nog maar net begonnen.

Magellaan maakte Columbus’ klus af

Pigafetta schrijft alles op

21 maanden eerder had de jonge Italiaan Antonio Pigafetta een ontmoeting gehad met Ferdinand Magellaan in het Spaanse Sevilla.

In de hitte van augustus 1519 maakten arbeiders vijf schepen klaar voor een ontdekkingsreis die anders zou worden dan anders: de visionaire Portugese kapitein wilde een zeeweg vinden naar de Molukken in het tegenwoordige Indonesië, toen wijd en zijd bekend als de Specerijeneilanden.

Daar wilde hij scheepsladingen peper, nootmuskaat en kruidnagelen vandaan halen: die waren in Europa een vermogen waard.

De Portugese koning Manuel wilde de expeditie niet bekostigen, want hij dreef al handel met de Specerijeneilanden door Afrika te ronden met zijn schepen.

Maar zijn Spaanse rivaal, Karel I, was er wel voor te porren. Gedurende 20 jaar had Christoffel Columbus vier keer geprobeerd India te bereiken, maar hij had nog geen specerijen mee teruggebracht.

Magellaan zou het wellicht beter vergaan, dacht Karel, en hij stelde 270 man en vijf schepen ter beschikking.

De bemanning had onder meer kammetjes en spiegels bij zich om te ruilen met de inheemse bevolking.

© Shutterstock

Pigafetta, die de belangrijke taak had om alles wat er gebeurde tot in detail op te schrijven, was trots dat hij mee mocht met het vlaggenschip Trinidad.

De Italiaan bewonderde Magellaan en beschreef hem als ‘slim en bekwaam’. Niet iedereen was het daar echter mee eens:

‘De kapiteins van de andere schepen moeten weinig van hem hebben. Ik weet niet hoe dat komt, of het moet zijn dat hij een Portugees is,’ schreef Pigafetta, die wist dat de Spanjaarden en de Portugezen elkaar vaak naar het leven stonden.

Al vanaf de eerste dag vermoedde de hoogopgeleide Italiaanse schrijver dat er allerlei ontberingen wachtten tijdens de lange reis over de wereldzeeën.

Pigafetta had ontzag voor Magellaan en was een belangrijk adviseur voor de expeditieleider.

© Getty Images

Rijkeluiszoon moest tolken voor Magellaan

Magellaan mishandelt muiters

Als eerste moest de expeditie veilig over de Atlantische Oceaan zien te komen, en in deze tijd van het jaar viel dat niet mee.

Op een nacht in oktober werden de schepen getroffen door een hevige storm. Huizenhoge golven dreigden wrakhout van de vaartuigen te maken.

‘We konden wel huilen en wachtten slechts op het intreden van de dood. Niemand dacht dat hij de storm zou overleven,’ schreef Pigafetta.

Na deze vuurdoop was de bemanning door het dolle heen toen de Braziliaanse kust eind november 1519 opdoemde.

Vier maanden lang zakten de schepen af langs de oostkust van Zuid-Amerika, terwijl de temperatuur gestaag daalde.

De winter was in aantocht op het zuidelijk halfrond, en eind maart 1520 ontdekte Magellaan een natuurlijke haven in Patagonië.

Daar konden de schepen de komende vijf maanden achter hoge rotsen schuilen voor de winterstormen.

Vanaf het begin van de overwintering stelde Magellaan de mannen op rantsoen, al hadden ze volgens Pigafetta net alle laadruimen gevuld met ‘ganzenkuikens’, zoals hij pinguïns noemde.

Het besluit leidde tot gemopper onder de zeelieden, en een groep Spaanse officieren besloot in opstand te komen en de schepen over te nemen. Ze wilden terug naar Spanje varen.

Magellaan kreeg echter lucht van de aanstaande muiterij en stuurde een stel loyale mannen naar de Victoria om met een van de leiders van de officieren te spreken.

Ze hadden dolken verborgen gehouden, waarmee ze de kapitein van de Victoria doodstaken. Ook de kapitein van het schip Concepción werd overmeesterd en terechtgesteld.

In de dagen die volgden klonk het gekerm van de 40 andere muiters, die aan hun armen werden opgehangen.

Zo veel mannen kon Magellaan echter niet missen en daarom werden ze niet ter dood veroordeeld, maar tot dwangarbeid.

Twee mannen die Magellaan niet kon vergeven werden in Patagonië achtergelaten toen de schepen in september 1520 verder naar het zuiden gingen.

Een maand later kwam er een zee-straat in zicht, en in 30 dagen vonden ze een weg door de eilanden en fjorden.

‘De kapitein huilde van vreugde, want hij had ernaar verlangd om dit punt te bereiken,’ schreef Pigafetta verheugd.

Er was echter ook tegenslag: het schip Santiago had schipbreuk geleden, en de bemanning van de San Antonio was ervandoor gegaan met het vaartuig.

Na bijna vier maanden op de Stille Oceaan kregen de zeelieden last van scheurbuik vanwege een gebrek aan vitamine C. Hun tanden vielen uit en hun tandvlees bloedde.

© Bridgeman Images

Opgezet tandvlees

‘Woensdag 28 november 1520’ schreef Pigafetta in zijn notitieboek toen de overgebleven schepen – de Trinidad, Victoria en Concepción – de Zuid-Amerikaanse kust verlieten en koers zetten naar Azië.

De bemanning droomde van peper en gedroogde kruidnagel, maar naarmate de dagen weken werden en de weken maanden, had de Italiaanse schrijver de zee wel gezien.

De oceaan leek oneindig, en de zeilen hingen slap omdat het bijna niet waaide. Gefrustreerd gaf Magellaan de zee de naam Stille Oceaan.

Na twee maanden waren de Specerijeneilanden nog niet in zicht, en Pigafetta ijsbeerde over het dek.

De mannen vermagerden zienderogen: ze waren bijna door hun proviand heen en het drinkwater was veranderd in slijm.

Honger was echter niet het grootste probleem: Pigafetta zag dat de bemanningsleden bij bosjes bezweken aan scheurbuik.

‘Het ergst was de ziekte die het tandvlees van de meeste zeelui deed zwellen, waardoor ze niet meer konden eten en stierven. Bij Gods genade bleef mij echter elke vorm van ziekte bespaard,’ schreef de Italiaan in zijn dagboek.

Net als de overige officieren had hij recht op kweeperengelei. Pigafetta wist niet wat vitamine C was, maar de gelei behoedde hem voor scheurbuik.

Eindelijk, op 6 maart 1521, hoorde de Italiaan de boodschap waar hij al drie maanden naar uitgekeken had: ‘Land in zicht!’ riep de uitkijk.

10 dagen later kwamen ze aan in de Filipijnen. De Europeanen troffen er vriendelijke mensen die met eten naar de schepen voeren.

De zieke zeelieden lieten zich de vruchten en het vlees goed smaken en kwamen weer op krachten.

De expeditievloot voer van eiland tot eiland in de Filipijnen, en tot vreugde van de katholieken toonde de bevolking belangstelling voor het christendom.

Op het grote eiland Cebu kon de heerser, Humabon genaamd, het zo goed vinden met Magellaan dat hij zich liet bekeren tot het christelijk geloof en zich samen met zijn hele volk liet dopen.

In zijn enthousiasme het woord van God te verkondigen vergat Magellaan de specerijen.

En toen de heerser van het eiland Mactan weigerde zich te laten bekeren, kreeg de geloofsijver de overhand en opende de zeevaarder de aanval, waarbij hij op 27 april 1521 omkwam.

Er volgden nog meer gevechten, en uiteindelijk waren er nog maar 115 van de 270 expeditieleden over.

Dat was te weinig voor drie schepen, en de Spanjaarden verbrandden de Concepción, die ernstig aangetast was door paalworm.

Juan Sebastián Elcano nam de leiding van de expeditie op zich en besloot koers te zetten naar het zuidwesten.

Olifanten in zijde

Pigafetta miste zijn bevelhebber, maar hij zag het weer wat zonniger in toen de Trinidad en de Victoria voor anker gingen bij Brunei op Borneo, waar de rijke heerser de Europeanen welkom heette.

‘Toen we aankwamen, bleven we nog zo’n twee uur op de schepen, waarna er olifanten met zijden kleren aan verschenen, samen met 12 mannen die kruiken van porselein droegen om de geschenken in te vervoeren.

Toen klommen we op de olifanten, en de 12 mannen liepen voorop. Langs de straten stonden mensen met zwaarden en speren, want zo had de koning het gewild,’ schreef Pigafetta.

Bij het paleis werd de koning bewaakt door 300 naakte mannen met zwaarden, en de vorst zat in een ander vertrek dan zijn gasten.

Tot verbazing van Pigafetta vonden de gesprekken plaats door een buis in de muur. Zo vertelden de gasten dat ze dienaren van de Spaanse koning waren, die zijn collega vreedzaam gezind was en handel met hem wilde drijven.

‘De koning liet ons melden dat, omdat de Spaanse koning zijn vriend was, wij dat ook waren en dat we zo veel water, hout en handelswaar mochten hebben als we wilden,’ schreef Pigafetta over de merkwaardige audiëntie.

Van Brunei ging de zoektocht naar de Specerijeneilanden verder. Elcano ontvoerde twee eilanders om hem naar zijn doel te brengen, en op 8 november 1521 was het zo ver: de 1000 eilanden van de Molukken doemden op in de verte.

Op Tidore troffen de Europeanen de vriendelijke islamitische sultan Almanzor, die volgens Pigafetta al over de komst van de vreemdelingen had gedroomd.

Spiegels, messen, bijlen en andere Europese gebruiksvoorwerpen waren in trek bij de bewoners van het eiland Tidore. In ruil gaven ze de Spanjaarden eten en specerijen.

© Bridgeman Images

Na een paar dagen van beleefdheidsbezoekjes begon de handel. Rode stof, mutsen, linnen, bijlen, messen, scharen en spiegels werden aan land gebracht.

In ruil kregen de Spanjaarden vooral gedroogde kruidnagel, de meest felbegeerde van de Aziatische specerijen, die ongeveer even waardevol was als goud.

Maar de handel leed onder de heimwee van de Europese bemanningsleden.

‘Vanwege ons brandende verlangen om terug te keren naar Spanje ruilden we de goederen voor een lagere prijs dan we normaal gedaan zouden hebben,’ gaf Pigafetta toe. Tot zijn vreugde werd er ook in voedingswaren gehandeld.

‘Het was geweldig om te zien dat er elke dag talloze bootladingen pluimvee, geiten, varkens, kokosnoten en ander eetbaars naar ons werden gebracht.’

Op 21 december 1521 zaten de laadruimen vol proviand en specerijen. Maar toen bleek dat de Trinidad een lek had.

Pigafetta hoorde ‘het water naar binnen stromen alsof het door een buis liep’. Het vlaggenschip bleef bij Tidore, en niet alle mannen konden mee naar huis.

Wetenschap stak veel op van de reis

Honger wordt zeelieden fataal

Pigafetta was een van de 47 Europeanen en 13 Aziaten die aan de lange terugreis aan boord van de Victoria begonnen.

Het schip was gehavend, maar toch wilde Elcano de bijna 20.000 kilometer naar Spanje afleggen zonder onderweg een haven aan te doen. De route liep namelijk door vijandelijk gebied.

‘Liever sterven dan in Portugese handen vallen,’ zei Elcano, en hij stuurde de Victoria de Indische Oceaan op.

Maandenlang zag de bemanning alleen maar water. Toen de zuidpunt van Afrika in zicht kwam, dienden zich nieuwe problemen aan:

‘We moesten zeven weken bij deze kaap blijven vanwege felle stormen,’ schreef Pigafetta, die na het ronden van Kaap de Goede Hoop nog een gevaar zag: ‘We hadden niets anders te eten dan rijst en water omdat het vlees bedorven was. We hadden te weinig zout meegenomen.’

De Italiaan keek met bezorgde blik naar de graatmagere mannen op het dek, die de schaduw probeerden op te zoeken terwijl hun ademhaling langzaam stilviel.

Gezonde zeelieden moesten bijna dagelijks hun dode kameraden overboord gooien.

Uiteindelijk had Elcano geen keus meer: de Victoria moest voor anker gaan bij de Portugese kolonie Kaapverdië, anders zou iedereen sterven

Vijf schepen verlaten Sevilla

10 augustus 1519: De reis naar onbekende kusten begint met 270 man op vijf schepen. Volgens chroniqueur Pigafetta vertelt Magellaan niet aan de gewone zeelui hoe lang de reis zal duren. Hij wil voorkomen dat de mannen ‘uit verbazing en vrees’ niet meer mee willen.

Bridgeman Images

Schepen kraken in een storm

Oktober 1519: De schepen van Magellaan komen meermaals in een hevige herfststorm terecht. Het is kantje boord, maar de vijf vaartuigen blijven heel en raken elkaar niet kwijt.

Overwinteren in de sneeuw

Maart – September 1520: Vanwege kou en stormen moet de expeditie de zuidelijke winter doorbrengen in Patagonië. De mannen dragen bont om warm te blijven. Magellaan stelt de bemanning op rantsoen, waardoor er een muiterij uitbreekt. De Portugese kapitein slaat de opstand echter snel neer.

Bridgeman Images

De windstille oceaan

November 1520 – Maart 1521: De oversteek naar Azië duurt meer dan drie maanden omdat het nauwelijks waait. Daarom noemt Magellaan de zee Stille Oceaan. Als ze bij Guam aankomen, zijn de mannen uitgeput.

Magellaan sneuvelt

27 april 1521: In zijn enthousiasme om de eilanders te bekeren waadt Magellaan aan land op het Filipijnse eiland Mactan. Maar de Europeanen zijn in de minderheid, en de bewoners doden de kapitein en een aantal bemanningsleden. Juan Sebastián Elcano neemt de leiding van de expeditie op zich.

Bridgeman Images

Spanjaarden bereiken specerijenparadijs

Juli 1521: Op Tidore treffen de Europeanen een islamitische sultan die hun kruidnagel verkoopt. Deze specerij is bijna evenveel waard als goud.

Shutterstock

Elcano rondt levensgevaarlijke kaap

19 mei 1522: Alleen de Victoria is nog over – de andere schepen van de expeditie zijn verloren gegaan. Rond Kaap de Goede hoop zijn de
wateren verraderlijk, maar na reparaties weet het schip Afrika te ronden.

Aan land op vijandelijk terrein

9 juli 1522: De hongerige Spanjaarden krijgen rijst van hun Portugese rivalen op de Kaapverdische Eilanden.

Eindelijk thuis

8 september 1522: Na drie jaar loopt de Victoria binnen in Sevilla met 18 graatmagere, uitgehongerde Spaanse zeelieden en vier Aziaten aan boord. De reis om de wereld zit erop.

Pigafetta brengt schat naar de vorst

Met de smoes dat ze verdwaald waren wisten de Spanjaarden wat eten los te peuteren van hun aartsvijanden.

Ze zwegen in alle talen over Magellaan en de Specerijeneilanden, en de Spanjaarden kregen twee bootladingen rijst mee.

Toen Elcano de volgende dag nog wat meer proviand wilde inslaan, ging het mis: de Portugezen namen 13 zeelieden gevangen en de kapitein moest zich snel uit de voeten maken met zijn schip.

Twee maanden later zagen de uitgeputte opvarenden de haven van Sevilla en konden ze opgelucht ademhalen. Een reis van drie jaar, waarbij ze de drie grote oceanen hadden overgestoken, was ten einde.

Als eersten waren de mannen om de wereld gevaren, en Pigafetta was zo trots als een aap toen hij op 8 september 1522 afgepeigerd van boord ging.

De zeelieden strompelden in rafelige hemden naar de kathedraal om God te danken dat ze veilig thuis waren.

Bij thuiskomst in Sevilla kregen de uitgeputte zeelui een hartelijk onthaal.

© Bridgeman Images

Pigafetta maakte Magellaan onsterfelijk

De reis van Pigafetta was echter pas een paar weken later echt voorbij toen de chroniqueur met zijn dierbaarste schat in zijn armen arriveerde bij de residentie van de koning in Valladolid.

‘Ik overhandigde de heilige majesteit goud noch zilver, maar iets waar zo’n edel heerschap zeker prijs op stelt.

Ik gaf hem een boek, in mijn hand geschreven, over alle zaken die van dag tot dag waren voorgevallen tijdens onze reis.’

Pigafetta’s missie was volbracht. Dankzij hem hoorde de wereld weldra van de eerste zeiltocht rond de aarde.