Op 28 mei 1953 ontwaakt Edmund Hillary met een onbehaaglijk gevoel. De Nieuw-Zeelandse bergbeklimmer heeft weer een nachtmerrie gehad. In zijn droomt rent hij in paniek weg voor een lawine, springt hij van ijsblok naar ijsblok over peilloze gletsjerspleten, tot hij niet verder kan. Gevangen en verdoemd.
Gespannen als een veer luistert hij naar de verontrustende stilte in het expeditiekamp op 7900 meter, maar al snel beseft hij wat die stilte betekent. Het onweer van gisteren is gaan liggen en de expeditie kan verder trekken. Nog 950 meter omhoog – twee dagen klimmen, als alles meezit – dan staan Hillary en de sherpa Tenzing Norgay als eerste mensen op de top van de wereld.
Vele maanden van intensieve voorbereiding liggen achter hen, onder auspiciën van de Royal Geographical Society in Londen, die het Britse rijk ook na de oorlog nog grootse prestaties wil bezorgen.

In hun tent slapen Hillary en Norgay met zuurstofapparaten, zodat ze elke ochtend uitgerust genoeg wakker worden om de steile berghellingen en ijle lucht aan te kunnen.
De expeditie is de meest ambitieuze poging om de Mount Everest te bedwingen en tegelijk misschien ook de enige kans voor de Britten om als eersten de top te bereiken. De Nepalese autoriteiten hebben Franse en Zwitserse klimmers het alleenrecht op expedities naar de berg gegeven in 1954 en 1955.
De Britten hebben een herhaling van de bittere nederlaag in 1912 als schrikbeeld voor ogen, toen de Brit Robert Falcon Scott de race om als eerste de Zuidpool te bereiken verloor. De Noor Roald Amundsen versloeg hem met slechts 34 dagen, die het verschil betekenden tussen mislukking en faam.
Om van succes verzekerd te zijn heeft de Royal Geographical Society John Hunt aangewezen als leider van de expeditie. Als mede-expeditieleden heeft de ervaren officier uit het Engelse leger de bekwaamste en meest ervaren bergbeklimmers van zijn land geselecteerd.
Tonnen uitrusting nodig
Drie maanden voor Hillary’s onrustige nacht, in februari 1953, waren Hunt en de 13 andere deelnemers van Engeland naar Kathmandu in Nepal gereisd met 7,6 ton aan uitrusting en voorraden.

Mount Everest ligt op de grens tussen Nepal en Tibet. In 2020 bepaalden Chinese wetenschappers de hoogte van de berg op precies 8848,86 meter.
Samen met 400 lokale dragers die dit alles moesten meetorsen, liepen ze in 17 dagen naar de voet van de Mount Everest. Vanaf daar droeg een kleinere groep sherpa’s – het geharde Nepalese bergvolk – de bepakking verder naar het basiskamp, vijf kilometer hogerop.
Toen het kamp was opgezet, gingen de Britten op zoek naar de veiligste weg langs de verraderlijke gletsjerspleten en de loodrechte muren van ijs. Vooral de tocht over de Khumbu-ijsval vreesden ze.
Dit glooiende ijslandschap ligt op een gletsjer en is voortdurend in beweging. Een route die gisteren nog veilig was, kan vandaag levensgevaarlijk zijn, omdat het ijs plotseling onder de voeten van de expeditieleden verdwijnt.
Met veel moeite hebben de sherpa’s en de Britten sporen gehakt, veiligheidstouw aangebracht en op strategische plekken op de weg naar de top acht kampen ingericht. Zo kunnen de expeditieleden meteen al wennen aan de toenemende hoogte – een manier om hoogteziekte te voorkomen.

In 1933 hadden de Britten bijna de top bereikt, maar op 270 meter van het doel moest de expeditie opgeven.
Bedwingen van Mount Everest kostte levens
101 jaar nadat een Indiase wiskundige hem ontdekte, werd de Everest voor het eerst bedwongen.
1852
Hoogste berg ter wereld
‘Sir, ik heb de hoogste berg ter wereld ontdekt’, vertelt wiskundige Radhanath Sikhdar in 1852 aan het hoofd van het Indiase meetinstituut, dat de Himalaya opmeet voor de Britten. Na vier jaar lang nameten wordt de officiële hoogte vastgesteld op 29.002 voet (8840 meter).
1865
Bergtop krijgt zijn naam
De berg heet tot dan toe Peak XV, maar de Britse Royal Geographical Society vernoemt de top nu naar sir George Everest. Hij was voormalig hoofd van de Indiase landmeting.
1922
Eerste expeditie loopt slecht af
Een Britse expeditie probeert als eerste de Everest te bedwingen. De klimmers halen de top niet, maar komen als eerste boven de 8000 meter, waar zeven sherpa’s door een lawine de dood vinden
1924
Mallory en Irvine verdwijnen
Een nieuwe Britse expeditie meet haar krachten met de Mount Everest. George Mallory, die ook in 1922 meedeed, verdwijnt met zijn makker Andrew Irvine bij een poging de top te bereiken. Zijn lichaam wordt in 1999 gevonden.
1933
Norgays eerste expeditie
Met Hugh Ruttledge voorop doen de Britten twee mislukte pogingen, in 1933 en 1936. Een jonge sherpa die meegaat concludeert dat de 49-jarige Ruttledge ‘te oud is om een bergbeklimmer te zijn’. De naam van de sherpa is Tenzing Norgay.
1952
Nieuwe Zwitserse route
Een Zwitserse expeditie probeert de Mount Everest van de zuidkant te bedwingen. De klimmers uit het
alpenland, vooral Raymond Lampert, en Tenzing Norgay, die weer mee is, vechten manhaftig. De laatste meters leggen ze door uitputting en de zware bepakking kruipend af. Ongeveer 250 meter voor de top begeven hun krachten het en moeten ze opgeven.
Om beurten stuurt Hunt de klimmers naar het basiskamp om uit te rusten en nieuwe krachten op te doen. Vooral de twee teams die de toppoging zullen wagen rusten veel, terwijl hun maten de weg banen over de ijshellingen.
En eindelijk, na drie maanden van voorbereiding, geeft Hunt op 26 mei Tom Bourdillon en Charles Evans groen licht om naar de top van de Everest te klimmen. Deze twee mogen de eerste poging doen en vertrekken vanaf kamp 8, nog geen 1000 meter van de top.
Maar de afstand blijkt te groot voor Evans en Bourdillon, die met extreme kou te kampen hebben. De zuurstofapparaten vriezen telkens dicht en met nog 100 meter te gaan moeten de twee Britse klimmers teleurgesteld opgeven.
Vier mannen moeten de weg banen
Als Hillary en Tenzing twee dagen later op 28 mei in kamp 8 wakker worden, hebben ze gezelschap van twee Britse expeditieleden en twee sherpa’s. Op grond van de mislukte poging tot beklimming van de top heeft Hunt besloten om op 8500 meter een nieuw kamp op te zetten, waar Hillary en Tenzing vóór hun poging overnachten.

Edmund Hillary leest in zijn lichte nylonjas de krant op Mount Everest.
Gedegen voorbereiding was sleutel tot succes
De expeditie in 1953 was tot in detail uitgedacht. Geen tweed en Tiroler hoedjes meer, maar door wetenschappers ontwikkelde, revolutionaire jassen, laarzen en tenten, die effectieve bescherming boden tegen de duivelse windstoten en ijzige kou van de Mount Everest.
Nylon maakt reis naar de top lichter
In december 1952 testte de Everest-expeditie een paar nieuwe kledingstukken bij extreem weer op de berg Jungfrau (4158 m) in Zwitserland. De proefpersonen waren heel enthousiast over de nylon buitenlaag, die de binnenlaag van de jassen van dons en wol wind- en waterdicht maakte. Dankzij deze laag woog de standaardkleding, inclusief laarzen en handschoenen, nog maar acht kilo.
Zalm en sardines leveren energie
De klimmers kregen veldrantsoenen van het Britse leger en een doos voeding naar keuze, zoals zalm of sardines. Ze moesten de eetlust, die op grote hoogte verdwijnt, opwekken. Bij de rantsoenen voor de laatste klim werden zware blikken vervangen door een vacuümverpakking.
Nieuwe flessen voor meer zuurstof
Om in de ijle lucht te kunnen klimmen, had de expeditie extra zuurstof nodig. Britse geleerden vonden lichtere zuurstofflessen uit met veel meer inhoud. Daardoor kon de expeditie 193.000 liter zuurstof meenemen in plaats van 20.000, zoals een Zwitserse expeditie een jaar eerder deed. Het gebruik van extra zuurstof ’s nachts zorgde ook voor een betere nachtrust.
Kapokzaad isoleert laarzen
De Fransen Maurice Herzog en Louis Lachenal verloren in 1950 al hun tenen door bevriezing tijdens hun beklimming van de Annapurna in de Himalaya (8091 meter). De Britten kregen daarom speciaal ontwikkelde laarzen voor boven de 6000 meter met een dikke laag isolerende vezels van kapokzaad tussen twee waterdichte materialen. De laarzen wogen amper één kilo per stuk.
Ladderset voor gletsjerspleten
Naast klimmaterieel als touw, ijsbijlen en klimijzers voor de laarzen bracht de expeditie vijf aluminium ladders mee van 1,8 meter, die gecombineerd konden worden tot één lange ladder. Deze gebruikten ze onder andere voor gletsjerspleten.
Mobiele tentjes
De expeditie was uitgerust met tweepersoonstenten die je kon opzetten op een smalle bergrichel. Door nylon waren de tenten winddicht en wogen ze nog maar zeven kilo. In de bovenste kampen hadden de tentharingen geen grip in de zachte sneeuw, daar werden de tenten door de zware zuurstofflessen vastgehouden.
De andere expeditieleden en sherpa’s moeten zich al tevoren een weg banen en hakken naar het volgende kamp, dat op slechts 300 meter onder de top komt. Ook moeten ze extra zuurstofflessen en eten naar het kamp zeulen. Het idee is dat Hillary en Tenzing in de voetsporen van hun makkers kunnen volgen zonder te veel krachten te hoeven verspillen, zodat ze voor de beslissende poging zo uitgerust mogelijk zijn.
Een van de sherpa’s wordt echter door zuurstofgebrek ziek en moet achterblijven, terwijl de andere drie zich om 8.45 uur met kilo’s bepakking op de rug omhoog slepen.
Hillary en Tenzing wachten een uur en gaan hun kameraden dan achterna. Al dragen de helpers al een onmenselijk zware last, toch zeult Hillary nog 20 kilo uitrusting mee, en Tenzing iets minder. Langzaam knokken de twee over de Zuidcol, een troosteloze bergpas die zich vlak voor de eindklim uitstrekt.

Edmund Hillary en Tenzing Norgay waren de rest van hun leven bevriend.
Deze col is een van de koudste plekken op de Everest, zonder beschutting en met ijskoude windstoten die voelbaar zijn tot op het bot.
Kamp op 8500 meter
Na een tijdje halen Hillary en Tenzing de drie voorste mannen in. Gezamenlijk trekt de groep verder naar een pakket met uitrusting dat John Hunt en een sherpa daar een paar dagen eerder neergelegd hebben. Midden in de ijsmassa liggen een tent, extra zuurstof, eten en brandstof voor een primusbrander.
Hillary heeft er gemengde gevoelens bij. De extra uitrusting is broodnodig om in het volgende kamp te kunnen overleven, maar Hunt heeft de spullen niet helemaal naar de gewenste hoogte van kamp 9 weten te brengen. De groep moet daardoor nog meer meeslepen en Hillary’s bepakking weegt inmiddels 30 kilo – meer dan fysiek mogelijk wordt geacht om op deze hoogte te dragen.
Op louter wilskracht trekt de groep verder omhoog, op zoek naar een goede plek om er kamp 9 op te slaan op de zogenoemde Zuidtop.

Negen kampen brachten Hillary en Tenzing naar de top
Op 29 mei 1953 zette Edmund Hillary voet op de top van de hoogste berg ter wereld. Er gingen maanden van noeste arbeid aan vooraf, waarin kampen werden opgezet die zorgden voor beschutting, eten en rust.
Kamp 1)
Basiscamp
werd op 12 april opgezet. Vanaf hier werden eten en zuurstof omhoog gesjouwd.
Kamp 2)
Khumbu-ijsval
Op 5486 meter ligt de gevreesde Khumbu-ijsval – een gebied bezaaid met onzichtbare gletsjerspleten en onbetrouwbaar ijs dat plots wegzakt. Hier een route vinden was een van de grootste uitdagingen van de expeditie; direct erboven werd kamp 2 ingericht.
Kamp 4)
6462 m hoogte
Alleen de meest getrainde en geharde sherpa’s en expeditieleden gingen na kamp 4 verder naar boven.
Kamp 6)
Lhotse-ijswand
Deze 1125 meter lange en extreem steile ijswand is een van de gevaarlijkste plekken op de Everest. De graad van de helling kan oplopen tot 80%, en door los ijs en sneeuw dreigen er lawines en sneeuwverschuivingen.
Kamp 8)
Twee man geven op
Tom Bourdillon en Charles Evans deden vanuit dit kamp op 7894 meter een poging de top te halen, maar tevergeefs. Lering trekkend uit deze ervaring sloegen Hillary en Tenzing hogerop kamp 9 op.
Kamp 9)
Op naar de top
Dankzij dit cruciale kamp hoefden Hillary en Tenzing de laatste dag ‘slechts’ 350 meter te klimmen.
De top
De 12 meter hoge rots Hillary Step is de laatste serieuze hindernis voor de top van de Mount Everest. De rotswand is genoemd naar Edmund Hillary, die hem vlak voor Tenzing Norgay beklom.
Om 14.30 uur bereikt de expeditie een klein plateau tegen de bergwand op 8500 meter. Het is niet vlak en lijkt ook niet bijster geschikt, maar ze hebben geen keuze en moeten het ermee doen.
‘Dit moet het worden’, roept Hillary naar de anderen, die van vermoeidheid op het plateau in elkaar zakken.
In stilte kijkt de groep ademloos uit over honderden kilometers uitgestrekt berglandschap van de Himalaya. Kort daarna verlaten de drie helpers Hillary en Tenzing om zich weer helemaal naar kamp 8 terug te slepen.
Eenmaal alleen effenen Hillary en Norgay het plateau min of meer met hun ijsbijlen en ze zetten hun tweepersoonstentje op. Ze steken de primus aan en dwingen zichzelf een stevig maal te eten van kippensoep, sardines op toast, dadels, abrikozen en warme, zoete limonade.
Op grote hoogte verdwijnt de eetlust en ze eten alleen omdat ze weten dat hun lijf schreeuwt om energie.

Diepe gletsjerspleten maakten het vervoer van tonnen voorraden naar het basiskamp tot een hachelijke onderneming. Hoger de berg op dreigden andere gevaren.
Na de maaltijd installeert Tenzing Norgay zich in de tent die het dichtst bij de kilometers diepe afgrond staat. Het laat de sherpa ogenschijnlijk koud dat de tent door ruimtgebrek gevaarlijk over de rand van de berg helt.
Hillary ontketent een lawine
’s Nachts daalt de temperatuur tot -30 graden. Door de kou en de zuurstofflessen die ze om hebben om genoeg zuurstof te krijgen, kunnen de mannen moeilijk slapen, en Hillary ontwaakt al om vier uur de volgende ochtend.
Hij warmt eten en drinken op en is twee uur lang druk bezig zijn stijf bevroren laarzen met behulp van de primus te ontdooien. Om 6.30 uur stappen de mannen de tent uit, de zonnige Everest op.
Hun eerste doel is de Zuidtop, de zuidelijke bergspits die 8750 meter boven zeeniveau verrijst. Tot hier kwamen Evans en Bourdillon, waarna ze gefrustreerd de top zagen, maar terug moesten keren.
De 70 graden steile Zuidtop is bedekt met een dikke laag sneeuw, waar de mannen doorheen moeten ploegen.

Dikke laarzen moesten voorkomen dat de tenen van de klimmers bevroren.
Ze zetten elke stap behoedzaam, één verkeerde beweging kan zo een lawine uitlokken die de mannen meesleurt in de vergetelheid. En dan gebeurt datgene waarvoor ze zo bang waren. De sneeuw verdwijnt opeens onder Hillary, die ten val komt.
Gelukkig wordt zijn lichaam al na nauwelijks een meter door vaste sneeuw geremd. De lawine dendert onder hem verder, de berghelling af. De geschokte Edmund Hillary wenkt de trillende Tenzing Norgay.
‘Heel erg, heel gevaarlijk’, luidt het spontane commentaar van de sherpa.
‘Zullen we doorgaan?’ vraagt Hillary, en hij krijgt een antwoord waar hij op dat moment niet veel aan heeft, maar dat sherpa’s altijd geven: ‘Als jij wilt.’
Het heldere weer en het besef dat zo veel mannen hebben gevochten om hem hier te krijgen, dwingen de Nieuw-Zeelander verder te gaan. Hij gebaart dat Tenzing voorop moet gaan en slechts een uur later, om 9 uur ’s ochtends, staan de twee op de Zuidtop.
‘Het is als lopen over het scherp van een met ijs bedekt mes.’ Edmund Hillary over de laatste helling
Vol ontzag kijken de mannen op naar de laatste 101 meter naar de top.
De dood dreigt aan beide kanten
Het laatste traject van de Everest is één lange, messcherpe bergkam.
‘Het is als lopen over het scherp van een met ijs bedekt mes, terwijl aan allebei de kanten een kilometerslange val dreigt. Rechts in Tibet, links in Nepal’, zo beschrijft Hillary het later.
Toch is hij verrassend optimistisch en hij neemt op het laatste stuk de leiding. Totdat hij merkt dat er iets mis is met Tenzing. De sherpa beweegt zich onrustbarend traag en snakt duidelijk naar lucht, met snelle ademteugen.
De zuurstofapparaten op hun rug pompen per minuut drie liter zuurstof in hun longen. Maar die aanvullende voorraad is absoluut niet voldoende om normaal adem te halen en om genoeg zuurstof naar spieren en hart te sturen.

De foto van Tenzing Norgay met zuurstofmasker stond later op postzegels en boekomslagen.
Hillary is er allang aan gewend dat hij langzamer denkt en dat zijn spieren steeds pijn doen. Maar Tenzings gedrag verontrust hem toch, en hij onderzoekt het zuurstofapparaat van de sherpa. Dat blijkt te zijn verstopt door ijs.
Met zijn handen weet Hillary het ijs in de slang en het mondstuk van het appraat los te wrikken. De ijsbrokken vallen eruit en de zuurstof kan weer vrij stromen. Al meteen kikkert de sherpa op en komt hij weer op krachten.
De zwaarste hindernis op de Everest
Hillary en Tenzing komen nu aan bij de meest verraderlijke plek van de berg: een 12 meter hoge, kale rots, waarvan ze alleen de contouren hebben gezien op de luchtfoto’s van de Everest die ze in het basiskamp intensief hebben bestudeerd.
Vooraf wist Hillary zeker dat hier de sleutel tot het succes zou liggen, maar van dichtbij blijkt de rots onbeklimbaar. De twee kunnen niet meteen een route om de rots heen vinden, en Hillary voelt dat een mislukking dreigt. Op deze hoogte heeft hij de kracht en het vermogen niet meer om aan een klim van maar 12 meter te beginnen.

Uiteindelijk vindt hij een op zich begaanbare, maar levensgevaarlijke weg. Een enorm ijsblok rechts aan de rots is bezig los te laten en ertussen is een smalle spleet ontstaan. Hillary schat in dat een mens zich precies in de spleet kan wringen en zich vanaf daar verder naar boven kan manoeuvreren.
Hillary wurmt zich naar de top
Hillary spreekt met Tenzing af dat hij zal proberen zich omhoog te worstelen, en terwijl de sherpa de veiligheidslijn nóg steviger vastgrijpt, begeeft de Nieuw-Zeelander zich voorzichtig de kloof in.
Met het gezicht naar de rots en met zijn bepakte rug tegen het ijs gedrukt, wurmt Hillary zich langzaam omhoog. Bij elke stap voelt de ervaren klimmer hoe de klimijzers zich in het ijs vastzetten, terwijl zijn handen steeds naar uitsteeksels aan de rots zoeken.
Tergend langzaam trekt de Nieuw-Zeelander zich vooruit en omhoog, voortdurend erop bedacht dat het ijsblok achter hem plotseling zal loslaten. Maar ten slotte bereikt hij de top en kan hij de laatste stap uit de spleet zetten.

Hillary werd na zijn prestatie over de hele wereld in het zonnetje gezet. Hier arriveert hij in november 1953 met zijn vrouw Louise Mary in Amsterdam.
Onmiddellijk wordt hij overspoeld door een golf van opluchting. Vervolgens gaat Tenzing Norgay dezelfde weg als Hillary, moeizaam en snakkend naar adem.
Als ze de spleet eenmaal uit zijn pauzeren de mannen even, en ervaren ze de enorme aantrekkingskracht van de zonovergoten Himalaya. Hillary en Tenzing zijn bijna aan het einde van hun krachten, maar ze gaan door. Na elke hindernis doemt een volgende op, en hoewel het terrein steeds vlakker wordt, lijkt de berg eindeloos uitgestrekt.
Maar dan eindelijk, om 11.30 uur op 29 mei 1953 – na vijf lange uren van intensief klimmen – kunnen Hillary en Tenzing niet meer verder naar boven. Ze staan als de eerste mensen ooit op de absolute top van de wereld.
Een kwartier op de top
Eerst kan Hillary de omvang van hun prestatie bijna niet bevatten, maar dan wordt hij overspoeld door een gevoel van voldoening. Het is ze gelukt! Als eerste mensen staan ze op de top van de wereld.

Sir Edmund Hillary neemt afscheid van Tenzing Norgay op een luchthaven in 1971.
Norgay en Hillary worden beroemd
Terwijl Tenzing Norgay na de triomf toeristen ging gidsen, was Hillary nog niet klaar met het verkennen van onherbergzame streken.
Edmund Hillary (1919-2008) had profijt van zijn ervaringen met extreme kou, en tussen 1955 en 1958 leidde hij de Nieuw-Zeelandse bijdrage aan de verkenning van Antarctica.
Als eerste doorkruiste de Commonwealth Trans-Antarctic Expedition Antarctica – met behulp van tractoren met rupsbanden. Hierna beklom Hillary nog tien van de hoogste bergen van de Himalaya, waarna hij ambassadeur van Nieuw-Zeeland in Nepal werd.
De Britse koning verhief Hillary in de adelstand, en de rest van zijn leven zette hij zich in voor de bouw van scholen en ziekenhuizen in Nepal. Sir Edmund Hillary stierf in 2008.
Tenzing Norgay (1914-1986) ging aan de slag als instructeur op een Indiase school voor berggidsen.
In 1975 gidste hij de eerste Amerikaanse toeristen die de Himalaya in gingen. Drie jaar later richtte hij een reisbureau op dat beklimmingen organiseerde. Na zijn dood in 1986 nam zijn zoon Jamling Tenzing Norgay het bedrijf over. In 2003 hielp Jamling Peter Hillary, de zoon van Edmund, de top van de Everest te bereiken ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum van de prestatie van hun vaders.
De mannen omhelzen elkaar opgelucht en trots, maar beseffen dan dat ze snel weer moeten afdalen. Het volgende kwartier graven ze een gat in de sneeuw waarin ze offergaven aan de berggoden leggen: koekjes, chocolade en andere zoetigheden.
Hillary fotografeert het uitzicht rondom en neemt onder andere de foto van Tenzing met zijn opgeheven ijsbijl, die later wereldberoemd zou worden. Ten slotte laat Hillary een kruisje achter.
Daarna beginnen de twee mannen weer aan de lange afdaling – inmiddels niet meer als gewone stervelingen, maar als levende legenden.