In de 14e eeuw zetten grote veranderingen de Europese handel met de Arabische wereld en het Verre Oosten op zijn kop. Door de val van het Mongoolse Rijk werden de Aziatische wegen onveilig voor reizigers, en de Ottomanen en Venetië controleerden de toegang tot de Middellandse Zee.
Daarom besloot de Portugese prins Hendrik de Zeevaarder een zeeweg naar Azië te zoeken. Door om Afrika heen te varen, kon hij tussenhandel vermijden en zijde, specerijen en andere gewilde producten uit het Oosten rechtstreeks naar Portugal brengen.
Hendrik stuurde circa 80 expedities naar de westkust van Afrika. De zeevaarders bouwden er forten en handelsstations, met goud en slaven als meest lucratieve waren.
Na de dood van Hendrik de Zeevaarder in 1460 zocht Portugal verder naar een zeeweg naar Azië. In 1488 rondde de ontdekkingsreiziger Bartolomeu Dias als eerste Europeaan de zuidpunt van Afrika, Kaap de Goede Hoop.
10 jaar later ging Vasco da Gama aan land in Calicut, nu Kozhikode, aan de westkust van India.
En daar lieten de Portugezen het niet bij. In 1500 bereikte de zeevaarder Pedro Álvares Cabral Brazilië. Portugal, dat toen een bevolking had van circa 2 miljoen mensen, was een wereldrijk geworden.