Waaghalzen reden om het hardst van China naar Frankrijk
Toen de Peking-Parijs-rally begon, wist niemand of de deelnemers het wel zouden halen. Op grote delen van de route was nog nooit een auto geweest, en in deze verlaten streken waren goede wegen, brandstof en reserveonderdelen schaars.

De meedogenloze zon van de Gobiwoestijn stond te branden op het gestrande automobiel van Charles Godard. De thermometer gaf 45 graden aan, en dat was nog wel in de schaduw van een tentdoek waar de twee mannen onder zaten.
‘Ik wil precies weten wat we te eten en te drinken hebben – alles!’ snauwde Godard. Hij wist zich altijd wel uit een hachelijke situatie te redden.
Met zijn passagier, de verslaggever Jean du Taillis, liep Godard de proviand door: een gesmolten reep chocola, een gekookte kip, een paar blokjes instantsoep en twee liter water.
‘Ik ga op pad om een waterbron te zoeken,’ zei Godard vastberaden.
Twee uur later keerde hij onverrichter zake terug. Het was 19 juni 1907, en voor het eerst in zijn leven had Godard geen idee wat hij moest doen.
Hij zei dat hij geen puf had om iets te eten of drinken, en even later hoorde Du Taillis zijn metgezel in zijn slaap mompelen: ‘We moeten gaan lopen ... We duwen de wagen voor ons uit ... We krijgen hem wel van z’n plek.’
Krant zoekt de grenzen op
Slechts negen dagen eerder hadden Charles Godard en Jean du Taillis Peking achter zich gelaten in hun Spyker. Toen zat de stemming er nog goed in, want Godard was begonnen aan een waanzinnige onderneming die hem op het lijf geschreven was.
Samen met andere waaghalzen zou hij het pas uitgevonden automobiel op de proef stellen tijdens een rally van Peking naar Parijs – 15.000 kilometer door terrein waar nog nooit een motorvoertuig was geweest.
Het idee voor de doldrieste race was ontstaan op de redactie van een Parijse krant. Op 31 januari 1907 daagde Le Matin de jonge Franse auto-industrie uit: ‘Wat moet worden bewezen, is dat een man zodra hij een auto heeft, kan doen wat hij wil en kan gaan en staan waar hij wil. Wie is
bereid om deze zomer van Parijs naar Peking te rijden met een automobiel?’
Dat lieten de Franse autopioniers zich geen twee keer zeggen. Binnen een week hadden er zich tien stuks aangemeld voor de rally, die een enorm mediacircus beloofde te gaan worden. Het vooruitzicht op zo veel publiciteit trok ook buitenlandse fabrikanten aan, tot ze doorkregen hoe zwaar de rally was.
De route leidde over slechte wegen, en als ze autopech kregen, konden de coureurs omkomen van de honger. Na de eerste afzeggingen werd de route omgedraaid,
zodat hij in Peking zou beginnen. Dan kwam het moeilijkste deel van de route meteen na de start, en niet na weken van ontberingen, als de coureurs uitgeput zouden zijn.
Deelnemers deinzen terug
Ondanks de aanpassing verschenen slechts vijf teams aan de start in Peking. Georges Cormier en Victor Collignon reden als ploeg in dezelfde auto van de De Dion-Bouton-fabriek, en de jonge Auguste Pons deed mee met een zogeheten Mototri vanm Contal. Zijn voertuig had van voren twee wielen en van achteren één.
De vierde durfal was de charlatan Charles Godard, die zijn geld verdiende met kletspraatjes en bedrog. Toen hij zich aanmeldde voor de rally had hij geen auto, maar dat loste hij op door even langs te gaan bij de Spyker-fabriek in Amsterdam.
Hij betaalde voor het transport van de auto naar China door gesponsorde reserveonderdelen te verkopen en met ongedekte cheques te strooien.
Na aankomst in Peking wond Godard een Nederlandse diplomaat om zijn vinger, die zich garant stelde voor alle onbetaalde rekeningen.
De vijfde deelnemer was de enige die niet uit Frankrijk kwam, en dat was niet het enige verschil met de andere rallycoureurs. Prins Scipione Luigi Marcantonio Francesco Rodolfo Borghese was een telg van een adellijk Romeins geslacht. Hij beteugelde de meest weerspannige paarden, beklom bergen en kende na een reis van het Midden-Oosten naar de Stille Oceaan Azië op zijn duimpje.
De prins plande zijn route grondig, en dankzij zijn ervaring wist hij, anders dan de andere rallyrijders, ongeveer wat hem te wachten stond. Voor vertrek naar China bestudeerde hij Russische militaire kaarten en las hij wat hij kon over de route.
De prins had ook de beste auto. Zijn gloednieuwe Itala beschikte over 35 paardenkrachten, en de Italiaan rustte hem uit met extra benzinetanks en grotere wielen om beter opgewassen te zijn tegen de omstandigheden in Azië.

Autocoureur Prins Borghese ging de uitdaging aan in een stevige Itala. Journalist Luigi Barzini reed mee om verslag te doen
Driewieler rijdt zich vast
Op 10 juni 1907 ging de rally van start, en een halve kilometer buiten Peking begon de ellende al. De weg was bezaaid met rotsblokken, en de auto’s werden volledig door elkaar geschud, al reden de coureurs stapvoets. Een van de De Dion-Boutons reed voorop, gevolgd door Borghese in zijn Itala en de Spyker van Godard.
De twee overige voertuigen waren nergens te bekennen, en daarom stopte de koploper. De rallyrijders hadden een contract getekend dat ze bij elkaar zouden blijven en elkaar zouden helpen tot de race vrijgegeven werd bij de Duitse grens – behalve Borghese. Hij wilde zich na Irkoetsk in Siberië niet meer laten ophouden door zijn concurrenten.
Buiten Peking moest Borghese dus wachten terwijl Godard terugreed om de twee achteropgeraakte auto’s te zoeken. Die hadden een verkeerde afslag genomen, waarna de voorkant van de driewieler van Auguste Pons vast was komen te zitten – een probleem dat zich vaker voor zou doen.
Auto’s over de bergen gesleept
Geen van de auto’s bleek in staat de bergen ten noordwesten van Peking op eigen kracht over te steken. Ze moesten getrokken worden door opium rokende Chinezen. Godard leende geld van zijn passagier, de Le Matin-verslaggever Jean du Taillis, om hen te betalen.
Prins Borghese moest zijn twee ton zware Itala tot op het chassis strippen voordat de Chinezen hem in beweging kregen. Zo kropen de wagens vooruit, tot de Mongoolse steppen in zicht kwamen.
De Italiaan had een vakbekwame monteur meegenomen, die de Itala weer in elkaar wist te zetten. Maar hij waarschuwde dat de vering het gewicht van de bagage niet aankon. De prins moest afstand doen van veel van zijn uitrusting, die meteen werd ingepikt door allerlei lieden die rond de rallyauto’s hingen: dragers, karavaandrijvers, soldaten uit een fort in de buurt en Mongoolse nomaden.
Auguste Pons had al wat gewicht gedumpt, maar de voorkant van zijn driewieler zakte nog steeds weg in de bodem. Charles Godard bood een helpende hand. Hij vervoerde al de eigendommen van het team van Pons, en nu nam hij ook brandstof en reserveonderdelen over.
Daartoe moest Godard wel afscheid nemen van een van zijn schatten: een kist champagne van een sponsor die hij al sinds Peking bij zich had. In een baldadige bui ontdeed hij zijn Spyker ook van een tank met 40 liter brandstof, die hij een trap gaf, zodat de inhoud eruit liep.
‘Dat was niet zo handig,’ zei de verslaggever Du Taillis verontrust. ‘Wat zal er nu met ons gebeuren?’

Op weg naar Parijs reden de coureurs door kurkdroge woestijnen en over gammele bruggetjes of zakten ze weg in de modder.
De post wordt bezorgd
Diezelfde avond sloegen de vijf teams hun kamp op. Na het eten zaten ze op hun koffers te praten toen er plotseling een ruiter opdook uit het duister.
‘Po-lu-ghe-se?’ vroeg de man, een Chinese soldaat. Hij had de auto’s 11 uur achtervolgd om post uit Europa af te leveren, die de mannen lazen in het schijnsel van hun vuur. Daarna staken ze een sigaar op onder de sterren.
‘Het is nog zeker 12.000 kilometer,’ zei de De Dion-Bouton-monteur. ‘Nu is het juni. Als we niet in de Siberische winter blijven steken, zijn we op tijd thuis om nieuwjaar te vieren.’
‘Dat lijkt me pessimistisch,’ antwoordde zijn rijder, Georges Cormier. ‘We zijn in Parijs voor de opening van het parlement halverwege oktober.’
Jean du Taillis, die met de Spyker meereed, gooide er nog een schepje bovenop: ‘Wat een onzin! Op 1 september zwem ik gewoon weer in de zee bij Olonne of Royan.’
In tegenstelling tot de anderen wist Borghese wat hun nog te wachten stond. Hij zei alleen maar: ‘Laten we gaan slapen. Morgen moeten we om drie uur op.’ Het was de laatste avond die de vijf teams samen doorbrachten.
Ieder voor zich
Drie dagen na deze gezellige avond lagen Godard en Du Taillis ten einde raad onder hun tentdoek in de Gobiwoestijn. Nu was het ernst.
Eerst was Pons met zijn driewieler achteropgeraakt, en hij was door zijn benzine heen. Ondertussen reden de andere vier verkeerd, en toen ze weer op koers waren, dachten ze dat Pons vóór hen reed. Ze hielden pas na een aantal kilometer halt.
Borghese was de Mototri van Pons nu goed zat. Hij wist zeker dat die Parijs nooit zou halen, en de prins weigerde terug te keren om te gaan zoeken. Hij ging achter het stuur zitten en reed weg. De drie Fransen aarzelden even, en besloten om de Italiaan te volgen en een paar Chinezen met een vat benzine naar Auguste Pons te sturen.
De volgende dag bleef er onder de brandende zon niets meer over van de kameraadschap. Zonder zijn tank van 40 liter kwam Godard zonder benzine te zitten, zoals zijn bijrijder al gevreesd had, en er was geen hulp in zicht.
De coureurs van de twee De Dion-Boutons waren het eeuwige gebedel van hun landgenoot beu. Ze stoven de Spyker van Godard voorbij en lieten hem en zijn verslaggever achter in een wolk van fijn woestijnzand.
Terwijl de twee gestrande mannen een tentdoek opzetten tegen de zon, was er nog één strohalm. Een heel stuk verderop lag de karavaanstad Ude, en Godard had aan het begin van de dag een telegram gestuurd met een verzoek om per kameel brandstof te brengen.
Maar het was nog kilometers naar de afgesproken plek. Hij moest afwachten of de hulp zou arriveren of niet.
Kameelrijdster schiet te hulp
De eerste nacht in de woestijn maakte een half slapende Godard allerlei wilde plannen, die Du Taillis bezorgd aanhoorde. Het enige lichtpuntje was dat de gesmolten chocola de volgende dag gestold was dankzij de frisse nacht.
De twee aten er elk een stukje van en dronken een slokje water. Daarna staarden ze naar de horizon. Na vijf uur, waarin het steeds heter werd, slaakte Godard een kreet. In de verte zag hij een Mongoolse vrouw op een kameel.
De Fransen renden haar tegemoet, en Godard probeerde haar met gebaren en Franse woorden duidelijk te maken dat hij de kameel voor de Spyker wilde spannen, wat ze uiteindelijk toeliet.
Het dier trok brullend met al zijn krachten aan de auto, die in beweging kwam, maar al na een paar meter zakten de wielen weer weg in het rulle zand, en scheppen haalde niets uit.
De vrouw maakte haar kameel weer los en reed zwijgend naar het noorden. Het was bloedheet en de zon blakerde aan de hemel, maar de twee Fransen waren te apathisch om het doek op te zetten.
‘De kip!’ riep Godard plotseling. Du Taillis pakte het gekookte vlees uit. Het was een klont krioelende maden.
Borghese had de nacht doorgebracht in Ude, waar het hem aan niets had ontbroken. Al voordat hij zijn huis in Rome verliet, had de welgestelde prins ervoor gezorgd dat er langs de hele route depots werden aangelegd.
Bij het krieken van de dag laadde de Italiaan zijn wagen vol, dronk een kop hete thee en ging op weg. Als een beleefd gebaar naar zijn concurrenten liet hij een vat benzine achter met een bericht dat hij twee dagen op hen zou wachten in de volgende plaats.
Later die dag kwam het team van De Dion-Bouton aan. Toen ze hoorden dat er benzine onderweg was naar Godard per kameel, kregen ze medelijden met hun roekeloze tegenstander. De twee mannen in de Spyker konden omkomen als ze moesten wachten op het trage dier. De coureurs betaalden een ruiter om per paard hulp te brengen.

Prins Borghese wist dat hij er goed uitzag en poseerde graag voor de camera. Zijn neus was iets misvormd na een ongelukje met een paard.
Nomadenstammen brengen benzine
Godard en Du Taillis brachten nog een nacht door in de Gobiwoestijn, beiden rillend van de koorts. De volgende dag hoorden ze bellen in de verte: er was een karavaan in aantocht. De Fransen probeerden op te krabbelen, maar dat lukte niet. Ze lagen op de grond terwijl de kamelen en hun eigenaars dichterbij kwamen – en vlak langs hen reden.
‘Au secours!’ smeekten Godard en Du Taillis, maar vergeefs. Langzaam verdween het geklingel van de bellen van de kamelen in de verte.
Na een tijdje knapte Godard wat op en kreeg de Fransman weer een beetje van zijn gebruikelijke vechtlust terug.
‘Blijf bij de auto,’ beval hij. ‘Ik ga op onderzoek uit.’ Twee uur later was hij terug – te paard, schreeuwend van opwinding. Achter hem reden ruiters met tulbanden en goudkleurige gewaden, met een geweer op hun rug en een grote dolk aan hun riem.
Na heel wat onderhandelen en afdingen wist Godard te regelen dat de nomadenkrijgers brandstof zouden gaan halen en twee kamelen zouden achterlaten, die in de tussentijd de Spyker voort konden slepen.
Een uur later was de wagen voor het eerst in twee dagen in beweging. De twee Fransen zaten in hun stoel terwijl de trekdieren rustig voortwandelden.
Aan het eind van de dag keerden de ruiters zoals beloofd terug. Ze hadden brandstof bij zich, die Godard meteen in de tank van de Spyker goot. Hij draaide aan de slinger, en hoestend en pruttelend kwam de motor op gang.
‘In drie uur zijn we in Ude,’ zei Godard vol optimisme.
600 kilometer in een dag
Charles Godard was weer in de race, maar de driewieler van Auguste Pons bleef opnieuw steken. Toen zijn brandstof op was, hadden hij en zijn monteur het voertuig proberen te duwen.
Ze waren al snel doodmoe, en de twee Fransen vergingen van de dorst toen ze in de verte een nomadenkamp zagen. Met hun laatste krachten probeerden ze de Mototri erheen te krijgen, maar ze stortten neer van uitputting.
De nomaden verzorgden Pons en zijn kameraad tot er een reddingsteam opdook. Dat bracht de twee naar Peking, maar de driewieler bleef achter in de woestijn. Pons zou het zijn ‘makkers’ nooit vergeven dat ze zich niet aan de afspraak gehouden hadden om samen op te trekken tot de Duitse grens.
Charles Godard hoorde op 22 juni, toen hij Ude bereikte, dat Pons was uitgevallen. Borghese zat al aan het diner in Urga, het huidige Ulaanbaatar, een heel stuk verderop. Samen met de rallyrijders van De Dion-Bouton was de Italiaanse prins te gast bij de directeur van de Russisch-Chinese bank.
Reeds de volgende ochtend kwam Godard aan. Hij was nog maar net hersteld, maar had dag en nacht gereden om de anderen in te halen, en de verslaggever Du Taillis telegrafeerde vol trots aan Le Matin in Frankrijk: ‘Maandag 6.00 uur. We hebben de etappe van Ude naar Urga in één dag gereden en zijn om 5.00 uur vandaag aangekomen na in 23 uur 617 kilometer te hebben afgelegd.’
Godard leek geen wrok jegens de De Dion-Bouton-ploeg te koesteren die hem in de woestijn achtergelaten had. Hij keek alleen vooruit.
Prins raakt achterop
De race ging een nieuwe fase in. De prins raasde op de Russische grens af zonder op de anderen te wachten. Maar zijn voorsprong was van korte duur: een paar uur van Urga kwam zijn Itala vast te zitten in het drijfzand. Er moesten ossen aan te pas komen om hem los te trekken.
Het noodlot sloeg opnieuw toe toen Borghese Rusland had bereikt en over de hobbelige wegen langs het Bajkalmeer in Siberië reed. Bij een gammel bruggetje liet hij het stuur over aan zijn monteur om zelf de wielen in de gaten te houden.
‘Vooruit, langzaam,’ zei de prins, en de monteur reed behoedzaam de houten planken op. De brug kraakte en piepte, maar Borghese, zijn monteur en de meerijdende journalist waren inmiddels wel wat gewend.
De voorwielen van de twee ton zware auto waren bijna aan de overkant toen het houtwerk het begaf. De achterkant van de Itala zakte door de planken en de auto kwam bijna loodrecht in de rivier vol stenen te hangen die onder de brug door stroomde.
Borghese wist er net op tijd uit te springen, maar de twee anderen vielen in het gat. De monteur zat nog in zijn stoel, op zijn plaats gehouden door het stuur, terwijl de verslaggever in het ondiepe water lag te vloeken en tieren.
Niemand had er meer dan een paar schrammetjes aan overgehouden, maar de wagen stond op zijn achterkant. De voorwielen staken door het gat in de brug. 20 Russische spoorwegwerkers waren uren bezig om de zware Itala weer overeind te hijsen.
Borghese vreesde het ergste toen hij de schade opnam. De reservebanden achter op de auto hadden de klap echter opgevangen, en de monteur wist de motor weer aan de praat te krijgen.
Vanwege het ongeluk veranderde Borghese zijn route. Hij zag ervan af om langs het Bajkalmeer naar Irkoetsk te rijden en huurde een schip, dat zijn Itala 80 kilometer over het meer voer.
Dit vergrootte de voorsprong van de prins echter niet. In de ochtend van 3 juli verliet hij Irkoetsk, en diezelfde avond kwamen Godard en het De Dion-Bouton-team aan – per goederentrein.

Vóór de race lieten kameeldrijvers benzine achter bij telegraafpalen in Mongolië. Zo konden de coureurs de brandstof vinden en meteen een bericht naar huis sturen.
Feestelijk onthaal kost tijd
Het ongeluk bij de brug was het laatste ernstige incident voor Borghese. In de weken die volgden werd de voorsprong van de prins en zijn stevige auto steeds groter. De andere wagens hadden veel te lijden en stonden voortdurend stil.
In de ochtend van 14 juli zat de prins met zijn gevolg in een restaurant in Bogorodsk ten oosten van Moskou. Hij nam ongebruikelijk veel tijd voor het ontbijt, dat hij wegspoelde met de beste champagne die er in de stad voorhanden was.
Hij mocht namelijk niet vóór 14.00 uur in Moskou komen, anders zou de Italiaan te vroeg zijn voor het grootse onthaal dat een Russisch comité voor hem aan het organiseren was.
Wachten beviel de Italiaan doorgaans slecht, maar als diplomaat pur sang besefte hij dat hij beleefd moest zijn jegens zijn gastheren – en hij kon het zich veroorloven. De andere coureurs lagen vele dagen achterop.
Hij bleef uiteindelijk drie dagen in Moskou, en zelfs toen wilden de Russen Borghese niet laten gaan. Hij werd in de hoofdstad Sint-Petersburg uitgenodigd, waar hem nog een feestmaal bereid werd.
De prins moest zich schikken in de enorme omweg en zat geduldig aan bij het galadiner tot 1.30 uur. Drie uur later was hij alweer onderweg.
Niets is onmogelijk
In de achterhoede zette Charles Godard er nog een tandje bij. Hij wilde koste wat kost het De Dion-Bouton-team inhalen nadat hij veel kostbare tijd was kwijtgeraakt door motorpech.
Godard had een nieuwe ontsteking nodig, en die was in de binnenlanden van Siberië niet te krijgen. Daarom telegrafeerde hij naar de Spyker-fabriek in Amsterdam met het verzoek om een mannetje te sturen met het essentiële onderdeel.
In de tussentijd liet Godard zijn wagen op een trein laden, die hem 1300 kilometer naar het westen bracht. In de stad Tomsk kon het technische instituut hem helpen de ontsteking te monteren. De koerier uit Nederland verscheen volgens afspraak, maar tot woede van Godard was hij onderweg zijn bagage verloren, inclusief de ontsteking.
De omvang van de ramp was nog niet tot Godard doorgedrongen of hij had alweer een plannetje.
De Fransman toog met de kapotte ontsteking onder zijn arm naar het instituut. Een Russische ingenieur bestudeerde het toestel aandachtig en dacht het wel te kunnen maken. Dat duurde zes dagen, waarna Godard met zijn Spyker per trein terugreed naar de plek waar de auto het had begeven.
Terug in de race legde Godard in twee weken 5500 kilometer af, bijna helemaal over onverharde wegen. De Italiaanse prins had drie weken over diezelfde afstand gedaan, het team van De Dion-Bouton vijf.
Op 8 augustus om vier uur in de ochtend had Godard bijna geen huid meer aan zijn handen, zo hard had hij het stuur vastgeklampt. Maar hij was in Kazan, 700 kilometer van Moskou, en had de De Dion-Boutons ingehaald.
Borghese zegeviert in Parijs
Slechts twee dagen later, op 10 augustus 1907, reed Borghese statig Parijs in, achter een open kar met 30 zitplaatsen en Franse en Italiaanse vlaggen. Op het lange voertuig zat een orkest, dat de Triomfmars uit de opera Aida van Verdi speelde terwijl de stoet door de menigte reed.
De prins parkeerde zijn auto zwierig voor de burelen van Le Matin en sprak de mensenmassa toe vanaf het balkon: ‘Wij zijn geen helden,’ begon hij in perfect diplomaten-Frans.
‘Het geheim van ons succes is dit: wij dachten er nooit aan dat ons doel Parijs was. Elke dag richtten we er ons slechts op om de etappe van die dag zonder kleerscheuren af te leggen.’
De drie overige teams gingen samen door, en op 21 augustus bereikten ze de grens van Duitsland. Daar wachtte Godard een onaangename verrassing: twee ambtenaren deelden hem mee dat hij in Parijs veroordeeld was tot anderhalf jaar gevangenisstraf en een boete van 5000 frank wegens oplichterij.
Godard werd gearresteerd, en hij was nog bezig zich eruit te praten toen hij zijn auto zonder hem weg zag rijden. De Spyker-fabriek had een andere coureur gestuurd voor het laatste stuk.

Prins Borghese lag 20 dagen voor op zijn concurrenten toen hij Parijs binnenreed. Hij won dankzij zijn goede voorbereiding en zijn degelijke wagen.
Godard lijdt een nederlaag
In de middag van 30 augustus hielden de Spyker en de ploeg van De Dion-Bouton halt in Enghien-les-Bains, even buiten Parijs.
De coureurs hadden hun buik vol champagne en hun armen vol bloemen, en het was tijd om de laatste paar kilometer naar de hoofdstad af te leggen. Hoewel ze maar liefst 20 dagen na Borghese aankwamen, had Le Matin een heldenonthaal op poten gezet voor de resterende deelnemers.
Toen de coureurs hun auto’s wilden starten, ontstond er commotie in de menigte. Een man baande zich een weg door de toeschouwers, en voordat iemand doorhad wat er gebeurde, zat hij op de bestuurdersstoel van de Spyker.
‘Klaar!’ riep een bekende stem. Het was Charles Godard.
‘Hoe is het?’ vroeg hij aan Jean du Taillis in de passagiersstoel.
‘Het gaat prima,’ antwoordde de verslaggever met een brede glimlach.
De mensen van Le Matin waren echter niet zo blij om de balsturige Godard weer te zien. Ze zagen het schandaal al voor zich als de notoire zwendelaar in Parijs als een held onthaald zou worden op de redactie van hun krant.
‘Eruit!’ riepen ze, en ze wierpen zich op Godard, die de auto niet snel genoeg in de versnelling had kunnen zetten. Hij klampte zich vast aan het stuur en liet zich niet van zijn plaats sleuren.
‘Hij is gek,’ legden de redacteuren uit aan een paar toegesnelde agenten. ‘Hij probeert de show te stoppen. Jullie hoeven hem niet lang vast te houden.’
De race was nu dan toch voorbij voor de eigenzinnige Charles Godard. Hij had er 15.000 kilometer op zitten, van Peking naar Parijs, en had meer ont-beringen doorstaan dan alle anderen bij elkaar – om vlak voor de finish te stranden. De coureur trilde van woede toen de agenten hem afvoerden.