In 1925 zijn er weinig plekken zo geïsoleerd als de oude gouddelversstad Nome in het westen van Alaska.
Hij ligt maar twee breedtegraden ten zuiden van de poolcirkel en is het halve jaar in de greep van ijs en duisternis.
Als de winter in oktober invalt, verlaat het laatste schip de haven van het stadje voordat die dichtvriest, en pas in juli, als het ijs weg is, keren de schepen terug.
Tijdens de lange winter hebben de inwoners van Nome slechts één link met de bewoonde wereld: een postroute van hondensleeën dwars door het onherbergzame Alaska.
Van oktober tot juni is deze route, die Iditarod Trail wordt genoemd, de enige weg waarlangs Nome voorzien kan worden van voedsel, gereedschap en post.
De route wordt onderhouden door lokale hondenmenners, en in kleine herbergjes langs de weg kunnen deze mannen op adem komen en warm worden.

Nome in vogelperspectief, 1907.
Difterie slaat toe
Nome, dinsdag 20 januari
Aan het eind van Iditarod Trail ligt het stadje Nome, waar dokter Curtis Welch als enige arts in de omgeving verantwoordelijk is voor de gezondheid van zo’n 10.000 mensen.
Maar vandaag heeft hij maar oog voor één patiënt.
De jonge Billy Barnett ligt al twee weken in het ziekenhuis van de stad. Hij heeft een ontstoken keel, opgezwollen klieren en koorts.
Maar waar Welch zich echt zorgen over maakt zijn de andere symptomen: de jongen heeft wonden op zijn hals en bij het slijmvlies in zijn neus.
Er zijn deze winter al twee onrustbarende sterfgevallen geweest, en de arts is bang dat Billy de derde wordt.
De verschijnselen duiden op een buitengewoon besmettelijke en gevreesde ziekte, die in de volksmond wel ‘de wurger’ genoemd wordt.
Patiënten stikken langzaam in hun eigen bloed en pus doordat het zachte weefsel van de hals en neus verandert in harde klompjes gestold bloed.
De officiële naam van de ziekte is difterie, een luchtweginfectie veroorzaakt door de bacterie Corynebacterium diphtheriae, en Welch weet dat de aandoening in andere plaatsen de helft van de kinderen en vele volwassenen fataal is geworden.
Difterie kan behandeld worden met injecties van anti-toxine, dat de gifstof van de bacterie bestrijdt.
De dokter heeft 80.000 eenheden van dit serum op voorraad, waarmee hij slechts zes patiënten kan genezen.

Toen er een difterie-epidemie uitbrak in Nome in Alaska, sloeg de dokter alarm via de telegraaflijn van de stad.
Noodkreet uit Nome
Nome, 2l januari, ’s avonds
Als Welch zijn vermoedens uitspreekt in de gemeenteraad van Nome, is iedereen het erover eens om quarantainemaatregelen in te stellen.
De dokter stuurt een bericht naar de zorg-autoriteiten in de federale hoofdstad Washington en de hoofdstad van Alaska, Juneau:
‘Een difterie-epidemie is met zekerheid gaande STOP Ik heb dringend een miljoen eenheden difteriemedicijn nodig STOP Post is de enige vorm van transport die beschikbaar is STOP.’
Als er geen hulp komt, zal het serum binnen de kortste keren opraken. Welch heeft Billy Barnett al 6000 eenheden toegediend zonder zichtbaar resultaat.
Hondensleeën moeten Nome redden
Anchorage, maandag 26 januari
De geneesheer-directeur van de grootste stad van Alaska, Anchorage, rent naar het telegraaf-kantoor met goed nieuws.
Toen hij de noodoproep uit Nome ontving, deed hij een onverwachte vondst tussen zijn medicijnen: ‘300.000 eenheden serum gevonden in het spoorwegziekenhuis.
Het pakket kan met de trein naar Nenana. Kan het serum per hondenslee naar Nome?’ vraagt de arts.
Het zijn niet genoeg eenheden om de epidemie volledig te stoppen, maar het medicijn kan de uitbraak remmen tot er meer geneesmiddel arriveert.
De gouverneur van Alaska geeft daarom opdracht om het serum onmiddellijk naar Nenana te sturen.
De resterende 1085 kilometer naar Nome moeten per hondenslee worden afgelegd – en er is haast geboden, want de hele stad wordt bedreigd.
Discipline was geboden
Als een hondenspan over de ijzige vlakte raasde, moesten alle honden hun plaats kennen.

De musher
was in Alaska meestal zelf de eigenaar van de honden en trainde ze.

De slee
dient voor het vervoer van post, voedsel en andere voorraden. Hij is van hout en is voorzien van remmen, waarmee de musher de honden kan stoppen.

Wheeldogs
trekken de zwaarste last en zijn de sterkste honden van het span.

Teamdogs
vormen de motor van het span, en deze groep telt de meeste honden.

Swingdogs
bepalen de snelheid en helpen bij het maken van bochten.

De voorste hond
is de leider van het span en moet obstakels op de weg vermijden.
Met de slee over de rivier
Nenana, dinsdag 27 januari, ’s avonds
De ervaren sledemenner ‘Wild Bill’ Shannon neemt het eerste deel van de route voor zijn rekening.
Op 27 januari om 21.00 uur staat hij bij het station in Nenana te wachten op de trein uit Anchorage die het serum aan boord heeft. Hij moet het naar de nederzetting Tolovana brengen.
Shannon maakt zich zorgen: de thermometer wijst 45 graden onder nul aan.
‘Je kunt best reizen bij min 45, zo- lang alles maar goed gaat,’ zeggen de mensen in Alaska. Maar als er iets misgaat, is de afloop bijna altijd fataal.
Bij zo’n lage temperatuur bevriest de lucht in de neus tijdens het ademhalen, wat aanvoelt als een bijensteek.
Als je kokend water uit een kan giet, verandert het in een wolk ijskristallen voordat het de grond raakt.
Wanneer de trein ’s avonds aankomt, laadt Shannon het pakket op zijn slee en gaat hij op pad.
De route volgt de rivier de Tanana in noordwestelijke richting, maar Shannon moet al snel afwijken van de gebruikelijke weg.
Een paar dagen eerder heeft er een paardenslee over het pad gereden, en de hoeven hebben diepe gaten gemaakt die nu bevroren zijn.
De sledehonden komen voortdurend vast te zitten in de gaten en raken hun nagels kwijt als ze zich proberen te bevrijden.
Shannon moet een gevaarlijk besluit nemen: hij stuurt zijn slee de bevroren rivier op.
Daar kunnen zijn honden makkelijker uit de voeten – als het ijs tenminste houdt. In de duisternis en de bijtende kou denkt Shannon maar aan één ding: zo snel mogelijk zien aan te komen in de plaats Minto, waar zijn honden op adem kunnen komen.
Na een paar uur op het ijs merkt de hondenmenner dat zijn lichaam energie bespaart door de bloedtoevoer naar vingers en tenen te beperken.
Een van zijn grote tenen voelt bevroren aan, en Shannon ziet dat zijn honden uitgeput zijn.
Omstreeks 3.00 uur ’s nachts bonst hij op de deur van de herberg in Minto.
Als de eigenaar opendoet, ziet deze meteen dat het slecht gesteld is met de sledemenner en zijn trekdieren.
Shannon heeft het gehaald, maar zijn gezicht is half bevroren en enkele sledehonden hebben bloed rond hun bek: een teken dat de bloedvaten in hun longen zijn gesprongen door de kou.
Het zal niet lang duren of de dieren verdrinken in hun eigen bloed.
Terwijl de herbergier Shannon naar binnen helpt, werpt hij een blik op de thermometer.
Die wijst 52 graden onder nul aan, de laagste temperatuur in 20 jaar.
Epidemie grijpt om zich heen
Nome, woensdag 28 januari, ’s ochtends
Dokter Welch heeft nauwelijks geslapen. Sinds de eerste sterfgevallen wegens difterie de kleine gemeenschap in rep en roer brachten, lopen steeds meer mensen de ziekte op.
Billy Barnett is inmiddels overleden, en zijn zusje van vijf is nu ook ziek. Het kleine beetje serum dat Welch haar kan toedienen, lijkt geen effect te hebben.
Ook onder de Inuit in de stad slaat de epidemie toe. Meerdere huishoudens melden zieke gezinsleden.
Welch kan de resterende 63.000 eenheden serum alleen aan de patiënten geven die de beste overlevingskans hebben.
‘De honden zijn de echte helden’
Tolovana, 28 januari, ’s ochtends
1046 kilometer naar het oosten, in Tolovana, wachten de tweede sledemenner en de herbergier op ‘Wild Bill’ en zijn hondenslee.
De twee vrezen het ergste: de kans is groot dat Shannon onderweg verongelukt is.
Uiteindelijk verschijnt Shannon met ernstige bevriezings-verschijnselen en slechts zes honden. De overige dieren heeft hij in de wildernis moeten achterlaten.
‘Wat die honden gepresteerd hebben tijdens de tocht naar Nome, was onvoorstelbaar,’ zegt ‘Wild Bill’ Shannon later tegen een verslaggever van een plaatselijke krant.
‘Mij komt geen enkele eer toe. De echte helden van de expeditie waren de honden die de lading trokken.’
Volg de helse tocht dwars door Alaska:








Dwars door Alaska in een mum van tijd
’s Winters deed de post er 14 dagen over om Nome per hondenslee te bereiken, maar dat was veel te langzaam toen de inwoners in 1925 difteriemedicijn nodig hadden. 20 sleeën maakten de tocht binnen 127 uur.
Serum wordt gevonden in Anchorage
Op 26 januari 1925 worden in een ziekenhuis in de grootste stad van Alaska 300.000 eenheden difterieserum ontdekt.
Met de trein
Het gevonden serum komt per trein naar Nenana, 480 km naar het noorden. Op 27 januari arriveert het laat in de avond.
De race begint
Op het station van Nenana wacht Bill Shannon met zijn honden. Hij krijgt het serum en gaat op pad. Shannon legt het eerste deel van het traject af: via Minto naar de nederzetting Tolovana.
Op de bevroren Yukon konden de honden sneller, maar het was altijd mogelijk dat ze door het ijs zakten.
De beste honden van Alaska
Rond het middaguur op 31 januari ontvangt de beste sledemenner van Alaska, Leonhard Seppala, het pakket. Met de hond Togo voorop waagt hij zich op Norton Sound om tijd te winnen.
Het was niet te voorspellen of het ijs op Norton Sound het gewicht van een slee zou kunnen houden.
Bestemming bereikt
Op 1 februari vertrekt Gunnar Kaasen met het serum uit de plaats Bluff. Hij verdwaalt in een sneeuwstorm en passeert de plaats waar hij het pakket zou doorgeven. Daarom besluit hij door te rijden naar Nome met zijn hond Balto. Op 2 februari om 5.30 uur komen ze aan. De inwoners zijn gered.
Arts moet kiezen tussen patiënten
Nome, donderdag 29 januari, ’s ochtends
‘De situatie is penibel,’ begint het telegram dat George Maynard, de burgemeester van Nome, naar Washington stuurt. ‘Elk uur komen er meer difteriepatiënten bij.’
In de loop van de dag komen er meldingen binnen over twee nieuwe uitbraken. Nu zijn er 20 bevestigde gevallen in het stadje, en zeker 40 vermeende.
Welch heeft nog maar 21.000 eenheden serum over – hij heeft driekwart van zijn voorraad er binnen negen dagen doorheen gejaagd.
Als de dokter zijn doodzieke patiënten bezoekt, moet hij dan ook voor God spelen en beslissen wie er geneesmiddel krijgen en wie hij aan zijn lot moet overlaten.

Nome werd in 1898 gesticht toen er goud was gevonden. Er kwamen duizenden gelukszoekers naar de stad.
Sledehonden bezwijken
Bishop Mountain, vrijdag 30 januari
Om 3.30 uur ’s ochtends verlaat de 12e sledemenner van de estafetterace, Charlie Evans, de herberg van Bishop Mountain.
Hij moet het medicijn naar de plaats Nulato brengen. Het is pikkedonker en het vriest 52 graden. Evans volgt de brede, bevroren rivier de Yukon.
Op meerdere plaatsen kraakt het ijs vervaarlijk.
Regelmatig moet Evans in een fractie van een seconde de honden een andere kant op sturen om te voorkomen dat ze allemaal door het ijs zakken.
En vanwege temperatuurschommelingen hangt er ook nog eens een dichte mist.
Evans kan alleen maar hopen dat de honden zelf om barsten en wakken in het ijs heen lopen.
‘Ik vertrouwde op de honden en zij vertrouwden op mij. Het leek alsof ze een zesde zintuig hadden en precies wisten wat ik dacht,’ vertelde hij later.
In zijn haast om te vertrekken is Evans de konijnenvellen vergeten die de kwetsbare buik en poten van de honden moeten beschermen.
Het gevolg is dat het tuig dwars door de vacht van de voorste twee honden gaat en bij elke stap die de dieren zetten dieper doordringt in hun huid.
De twee sledehonden hinken door met bevroren en opgezwollen poten. Uiteindelijk kunnen ze niet meer verder.
Het is nog 15 kilometer naar Nulato, en Evans moet het zonder zijn twee voorste honden stellen.
Vastberaden zet hij de uitgeputte dieren op de slee, terwijl hij zich zelf in het tuig wurmt en hun plaats inneemt.
Drie uur lang ploeteren hij en zijn honden door de ijzige wildernis.
Na wat een eeuwigheid lijkt kan Evans om 10.00 uur ’s ochtends de contouren van Nulato onderscheiden.
Als hij het serum heeft doorgegeven aan de volgende koerier, draagt hij de honden de warme herberg binnen, maar ze zijn allebei al dood.
Blind de heuvel af
Norton Sound, zaterdag 3l januari
Het traject langs de baai Norton Sound is verreweg het moeilijkste stuk van de route.
De sledemenner moet kiezen tussen de korte, maar zeer gevaarlijke tocht over het bevroren water en de lange, maar veiliger route langs de kust.
De Inuit Myles Gonangnan twijfelt niet lang als hij het pakket met serum in ontvangst heeft genomen.
Via het water is hij veel sneller op zijn bestemming, maar hij is bang dat het ijs zal breken door de golfslag en dat hij met zijn slee en kostbare lading in de diepte zal verdwijnen.
Hij kiest daarom voor de weg langs de kust.
Er ligt een dik pak sneeuw, en de honden hebben de grootste moeite om vooruit te komen.
Gonangnan moet vaak voor ze uit lopen en de dieren de steile hellingen langs de kust op helpen.
De sledemenner doet vijf uur over 19 kilometer, en hij weet dat het ergste nog moet komen: de 300 meter hoge Blueberry Hill.
Hij weet ongeschonden de heuvel op te komen, maar de afdaling is bijna loodrecht.
Zelfs onder gunstige weers-omstandigheden moeten plaatselijke sledemenners alle zeilen bijzetten om dit traject te overleven. Ze noemen de helling ‘de rand van de planeet’.
Gonangnan heeft geen tijd om voorzichtig te zijn. Als hij op de top van de heuvel staat, slaat de wind hem als een ijskoude vuist in het gezicht en ziet hij alleen maar wit.
Er zijn geen contouren, geen schaduwen: een totale whiteout.
Terwijl de honden zich in de leegte storten, kan de Inuit alleen maar hopen dat ze niet rechtstreeks de afgrond in lopen.
Opeens voelt Gonangnan geen ijs of sneeuw meer onder zijn voeten. De slee hangt in de lucht.
Twee tellen later roetsjt hij van de helling af.
Gonangnan gaat met beide voeten op de remmen staan en met al zijn spieren gespannen klampt hij zich aan de slee vast terwijl hij obstakels op zijn pad probeert te vermijden.
Dan ziet hij opeens de oever van Norton Sound, die snel dichterbij komt. Op wonderbaarlijke wijze hebben de sledemenner en zijn honden de afdaling overleefd.
Nu moeten ze nog een klein stukje langs de baai, maar aan de kust is er geen beschutting tegen de wind, die met windkracht 8 op hem inbeukt.
Daardoor voelt de temperatuur van 56 graden onder nul nog een stuk kouder aan.
De Inuit is al negen uur onderweg, en hij zal er nog drie uur over doen om zijn bestemming te bereiken.
Medicijn raakt op
Nome, zaterdag 3l januari
Dokter Welch heeft zijn laatste dosis serum aan een patiënt gegeven. Hij weet dat er een ramp dreigt als de hulp niet snel arriveert.
Er zijn al drie nieuwe besmettingen en nog 30 mogelijke gevallen van difterie. ‘De situatie in Nome is buitengewoon kritiek,’ schrijft een plaatselijke journalist.
De arts is bang dat de ziekte zich naar de omgeving van het stadje zal verspreiden.
Een patiënt heeft een paar dagen eerder eten geserveerd aan gasten van een herberg buiten Nome.
Als ze de gasten besmet heeft, dan is de ziekte nu onderweg naar alle dorpen in de buurt.
De beste sledemenner van Alaska
Norton Sound, 3l januari, ’s avonds
Die avond is de beste sledemenner van Alaska, Leonhard Seppala, op weg naar Nulato om het serum op te halen.
Volgens het oorspronkelijke plan zou hij 500 kilometer van Nome naar Nulato rijden, en dezelfde weg terug met het serum.
Maar het plan is bijgesteld. Er zijn meer menners ingezet om het serum zo snel mogelijk op zijn bestemming te krijgen.
Dat bericht heeft Seppala, die al onderweg is, echter niet bereikt. Alle sledemenners hebben orders om Seppala tegen te houden als ze hem onderweg tegenkomen.
De Rus Henry Ivanoff heeft het serum eerder die dag in ontvangst genomen en is met zijn honden op weg langs Norton Sound.
Maar de dieren hebben het spoor van een hert opgepikt en willen liever jagen dan de slee trekken.
Ivanoff is druk bezig om zijn hondenspan onder controle te krijgen als hij een slee in het oog krijgt die de andere kant op gaat.
Dat moet Seppala wel zijn, beseft Ivanoff terwijl hij wuift en roept om hem te laten stoppen.
Maar Seppala heeft geen tijd te verliezen en spoort zijn honden extra aan, zodat ze niet afgeleid worden door de andere honden.
Terwijl hij langs Ivanoff raast, schreeuwt deze zo hard als hij kan: ‘Ik heb het serum!’ Seppala gaat op zijn remmen staan.
Medicijn is bevroren
Isaac’s Point, zaterdagavond 3l januari
’s Avonds laat houdt Seppala halt bij de herberg Isaac’s Point aan de andere kant van Norton Sound.
Om tijd te besparen heeft hij een stukje afgesneden over de bevroren baai, waar nog geen andere sledemenner zich op heeft gewaagd.
Seppala beseft dat dit een uiterst riskante keuze was, maar hij heeft er veel tijd mee gewonnen.
Op het ijs stond een harde wind en was het maar liefst 62 graden onder nul.
Hoewel het serum in meerdere lagen leer verpakt zat, maakt Seppala zich er zorgen over.
Als het pakket te koud wordt, kunnen de glazen ampullen waar het geneesmiddel in zit, barsten.
Om die reden hebben de sledemenners het tijdens elke pauze verwarmd.
Als Seppala het medicijn voorzichtig uit de verpakking haalt, ziet hij tot zijn schrik dat het stijfbevroren is.
Voorzichtig controleert hij de ampullen stuk voor stuk, waarna hij een zucht van verlichting slaakt. Ze zijn allemaal heel.

Leonhard Seppala won vrijwel alle hondenraces waar hij aan meedeed.
Quarantaine legt Nome plat
Nome, zondag l februari, ’s ochtends
Het is deze zondagochtend uitgestorven in Nome. Geen mens gaat naar de kerk vanwege het besmettingsgevaar.
De dokter en een paar verpleegsters zijn de enigen die zich op straat wagen.
Samen met de onderwijzers van de Inuit-school moeten ze ervoor zorgen dat het stadje in quarantaine blijft.
Ze moeten er dus op toezien dat alle inwoners in hun huizen blijven.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen blijft het aantal patiënten stijgen. Nu zijn 28 mensen ziek.
Welch vertrouwt de lokale journalist toe dat er, zelfs als de honden aankomen, slechts genoeg serum voor 30 patiënten zal zijn.
De volgende dag kan de journalist worden toegevoegd aan de lijst van zieken.

In 1918 werd Nome getroffen door de griep. In The Sand Spit, waar veel Inuit woonden, werden sommige doden door hun honden opgegeten.
Griep kostte 1000 Inuit het leven
Zeven jaar voor de difterie-epidemie werden de Inuit van Nome bijna uitgeroeid door de griep.
Toen het nieuws over de uitbraak van difterie zich verspreidde in Nome, dachten velen terug aan 1918, zeven jaar eerder. In dat jaar dreigde een hevige uitbraak van de griep de Inuitbevolking van het stadje uit te roeien.
Binnen acht dagen stierven 162 mensen in The Sand Spit, de Inuitwijk. ‘Het was onmogelijk om hulp te verlenen aan de zieken. De gezonde mensen waren doodsbang en wilden niets doen om te helpen,’ vertelde een overlevende.
Een reddingsmissie die uiteindelijk op touw werd gezet, trof veel dode Inuit aan. Ze waren aan de griep bezweken of doodgevroren. In het gebied rond Nome maakte de epidemie zo’n 1000 slachtoffers.
Wind gaat door merg en been
Bluff, zondag l februari
In het mijnstadje Bluff, 80 kilometer ten noordoosten van Nome, staat de Noorse sledemenner en mijnwerker Gunnar Kaasen klaar om het serum verder te vervoeren.
‘Ik had laarzen en een broek van zeehondenleer aan en op mijn bovenlichaam droeg ik een rendier-anorak met capuchon en daaroverheen een oliejas,’ zei Kaasen later.
Normaal gesproken zou dat voor een ervaren sledemenner genoeg zijn om warm te blijven, maar ‘het waaide zo hard dat het door merg en been ging,’ zo vertelde de Noor later over zijn hachelijke tocht door het bevroren landschap.
Kaasen begeeft zich in een hevige sneeuwstorm. ‘Ik had geen idee waar ik was,’ gaf hij later toe. ‘Ik had zelfs niets aan mijn richtingsgevoel.’
De sledemenner moet volledig vertrouwen op zijn voorste hond, Balto, die de route op zijn duimpje kent.
Het is de bedoeling dat hij naar de mijnwerkersplaats Solomon rijdt, waar hij de honden ’s nachts kan laten rusten.
Als de storm even afneemt, ontdekt hij echter dat hij Solomon voorbij is gereden. Kaasen besluit om niet om te keren, maar de rustpauze over te slaan.
Terwijl de wind met orkaankracht op hen inbeukt, ploeteren de Noor en zijn honden onverdroten voort door de sneeuw.
Als ze getroffen worden door een zware windstoot, vliegt de slee met honden en menner en al door de lucht.
Ze komen in een sneeuwhoop terecht. Stijf van de kou begint Kaasen de slee uit te graven, en na een paar minuten zwoegen in de sneeuwstorm kan hij weer verder.
Als hij op de tast voelt of de ampullen nog op hun plek liggen, schrikt Kaasen zich een hoedje.
Ze zijn weg! In het donker ziet hij geen hand voor ogen, en hij kruipt door de sneeuw terwijl hij met zijn handen zoekt. Hij moet het serum vinden voordat de ampullen barsten.
Verkeerde hond ging met de eer strijken
Na de reddingsmissie naar Nome waren de hond Balto en zijn baasje Gunnar Kaasen supersterren in de VS. Maar volgens sommigen had Kaasen gelogen.
Toen kranten en de radio meldden dat Gunnar Kaasen en zijn hond Balto Nome hadden bereikt met het reddende serum, werden ze allebei beroemd.
Balto kreeg een standbeeld in Central Park in New York en Kaasen kreeg stapels post en aanbiedingen uit Hollywood om in films te spelen.
Vanuit Alaska zag een gefrustreerde Leonhard Seppala het allemaal met lede ogen aan. Seppala wist dat Balto geen ervaring had als leider van een span en was ervan overtuigd dat deze hond het span van Kaasen niet had aangevoerd.
Bovendien had Seppala’s voorste hond Togo een veel grotere afstand afgelegd. Maar de media luisterden niet naar hem.
Omdat hij geld nodig had, verkocht Kaasen in 1926 zijn hond aan een rariteitenkabinet in Los Angeles, waar hij tentoongesteld werd.
Een jaar later trof de zakenman George Kimble de geketende en mishandelde Balto aan. Geschokt kocht hij de sledehond vrij, en het dier bracht zijn oude dag door in de Brookside Zoo in Cleveland in Ohio.
Na zijn dood in 1933 werd Balto opgezet. Hij is nog steeds te zien in het Cleveland Museum of Natural History.
Feiten over de honden

Togo
Ras: Siberische husky.
Leeftijd: 12 jaar.
Gewicht: Ca. 22 kg.
Uiterlijk: Zwart-grijs met witte poten en buik.
Status: Leidende hond met vele jaren ervaring.
Overig: Togo won allerlei prijzen, onder meer voor de langst afgelegde afstand in Alaska. Hij won de slederace van Nome een paar keer.

Balto
Ras: Siberische husky.
Leeftijd: 6 jaar.
Gewicht: Ca. 29 kg.
Uiterlijk: Zwart met witte poten.
Status: Lasthond die kranten bezorgde.
Overig: Er werd niet veel verwacht van Balto en hij werd jong gecastreerd. Na de serumrace was hij de beroemdste hond van de VS.
Balto redt Nome van de ondergang
Nome, maandag 2 februari, ’s ochtends
Een paar uur later, omstreeks 5.30 uur, ziet Kaasen het kruis op de top van de kerktoren van Nome.
Hij is aan het eind van zijn Latijn en zijn vingers en gezicht zien zwart van de bevriezingen, maar hij heeft zijn doel bereikt.
Kaasen stond op het punt van opgeven toen hij op zijn knieën op de tast naar het serum zocht. Maar toen stuitten zijn vingers op iets hards: het pakket met medicijn.
Met frisse moed ging hij door naar Port Safety om het pakket door te geven aan de laatste koerier.
Toen Kaasen bij de herberg kwam, bleek echter dat de man was gaan slapen omdat hij dacht dat Kaasen in de wildernis overnachtte.
Om geen tijd te verspillen besloot Kaasen om zelf de resterende 32 kilometer naar Nome te rijden.
Met zijn laatste krachten stuurt hij nu zijn slee door de hoofdstraat, waar hij van het voertuig stapt, in elkaar zakt en nog weet uit te brengen: ‘Verdomd goede hond.’
Bekijk originele beelden van Balto:
Het serum remt de uitbraak, en twee weken later komt er een grotere lading aan, die de epidemie helemaal een halt toeroept.
In totaal sterven in Nome zes mensen aan difterie en in de omgeving van het stadje komen vermoedelijk zo’n 100 kinderen om.
‘De inboorlingen hebben de gewoonte om hun kinderen te begraven zonder het sterfgeval te melden,’ stelt Welch vast.
Er zijn een paar honden omgekomen en veel menners hebben bevriezingen opgelopen, maar dankzij hun tomeloze inzet zijn duizenden mensen van een wisse dood gered.
Naschrift
Gunnar Kaasen en zijn hond Balto groeiden na hun prestatie in 1925 uit tot volkshelden in de VS, en beiden speelden mee in een film.
Een jaar later besloot Kaasen terug te keren naar Alaska, waar hij in de mijnbouw werkte tot hij met zijn vrouw Anna een huis kocht in Everett in de staat Washington.
Tot zijn dood in 1960 beweerde Kaasen dat Balto de beste en snelste sledehond was die ooit had geleefd.