Noodlottige zoektocht naar Noordwestelijke Doorvaart

Tijdens zijn ontdekkingsreizen in het Noordpoolgebied had Henry Hudson nog nooit een man verloren. Maar toen hij op zoek ging naar de Noordwestelijke Doorvaart, ging het mis. Honger, kou, duisternis en jaloezie leidden tot een catastrofe.

Niemand weet hoe het Hudson, zijn zoon en de andere zeelui die werden achtergelaten in een open jol, is vergaan.

© Mary Evans Picture Library

Het was een drukte van jewelste in de Londense havens. Vlijtige handen zeulden kratten, zakken en vaten en het geurde naar heerlijke exotische kruiden.

Op de Discovery was het echter stil. Een met bloed bevlekt dek en bebloede kleren in het ruim getuigden van een ramp, van kou, honger en dood.

Mensen huiverden bij de naargeestige aanblik van het verlaten schip.

De geschiedenis van de Discovery en zijn kapitein, Henry Hudson, begon op 17 april 1610.

Hij voer uit in de hoop als eerste de Noordwestelijke Doorvaart te vinden, de vaarweg via de noordpool naar de rijkdommen van het oosten.

Maar het schip vond die route nooit en kon na 16 maanden op zee ternauwernood Engeland bereiken, met nog maar acht van de 22 be­mannings­­leden aan boord.

Na maandenlange ontberingen waren de meesten uitgemergeld en de waanzin nabij. Henry Hudson was er niet bij.

De bemanning had hem in het noordpoolgebied achtergelaten; hem wachtte een gruwelijke dood.

Specerijen waren goud waard

Het bericht over de muiterij op het schip de Discovery had de Britten van hun stuk gebracht. Ze hadden vertrouwen in de toekomst en Hudsons tocht moest vaart zetten achter de opbloei van de zeevaart en overzeese gebiedsdelen die onder koningin Elizabeth I aan het eind van de 16e eeuw was begonnen.

Zeehandel en kolonisatie brachten veel geld op, en Elizabeth had een geduchte vloot en een handelscompagnie opgebouwd die haar rijk tussen de heersende koloniale machten plaatsten.

Elizabeths opvolger Jacobus I zette haar beleid voort.

Hij stichtte een nederzetting in Noord-Amerika, Jamestown, en een netwerk van Britse handelsposten over de hele wereld.

Met de ontdekking van de Noordwestelijke Doorvaart zouden de Britten als wereldmacht op rozen zitten en aan de handel in exotische waar veel geld kunnen verdienen.

De grote vraag hiernaar dreef kooplui tot flinke investeringen.

Een zeeweg naar Azië in de vorm van de Noordwestelijke Doorvaart betekende een kortere vaartijd, dus lagere onkosten, maar een expeditie was een peperdure aangelegenheid.

Daarom was het van belang de juiste kapitein te vinden om de tocht te leiden, en niemand was meer geschikt dan Henry Hudson, die de poolzeeën van eerdere reizen kende.

Historici weten weinig van hem, maar vermoedelijk werd hij rond 1565 in Londen geboren uit een koopmansgeslacht met een uitgebreid handelsnetwerk.

Op twee eerdere tochten was Hudson op zoek naar de Noordoostelijke Doorvaart, de noordelijke zeeweg van Europa en Azië naar de Stille Oceaan, en de Noordwestelijke Doorvaart.

Hij vond ze niet, maar stond als kapitein in hoog aanzien wegens zijn grondige voorbereidingen en zorgvuldigheid.

Hoewel hij een vrouw en drie kinderen had, gebruikte hij zijn schaarse tijd aan land om te spreken met andere reizigers, die zijn kennis over onbekende streken in het noorden konden opfrissen.

Hudson koesterde ook zijn relaties met handelshuizen en investeerders. De kapitein was zeer doelgericht maar zette nooit de veiligheid van zijn schip of bemanning op het spel.

Hudson had nog nooit één bemanningslid verloren, wat opmerkelijk is in een tijd dat het leven op zee zelfs onder de gunstigste omstandigheden een hachelijke zaak was.

Na een winter aan boord van expeditieschip Discovery was de bemanning de honger, kou en duisternis zat.

© Image Select/Alamy

De navigator was onervaren

De zeelui die in de 17e eeuw de expeditieschepen bemanden, waren een bont allegaartje, en op de Discovery was het niet anders.

Neem bijvoorbeeld Abacuk Pricket, die goed kon schrijven, maar niet navigeren. Op zijn dagboek, en later zijn reisverslag, is onze kennis van Hudsons noodlottige reis gebaseerd.

Aan boord was ook scheepstimmerman Philip Staffe, die kon lezen noch schrijven, maar zeer bevaren was. En ook de 17-jarige zoon van Hudson was mee.

Hij had zijn vader op diens eerdere reizen vergezeld en was ondanks zijn jeugdige leeftijd een ervaren zeeman.

Henry Greene voer mee als Hudsons persoonlijke reisgezel en speelde een hoofdrol op de Discovery.

In Londen was hij Hudsons bediende geweest, en omdat hij kon lezen en schrijven, had de kapitein hem mee op reis genomen. Hudson was zijn broodheer, maar het boterde niet echt tussen hen.

Greene was van goeden huize, maar had zijn geld verbrast en had moeite met zijn rol van ondergeschikte van Hudson.

IJsland zat vol gedrochten

Geheel volgens plan voer de Discovery de haven van Londen uit. Het eerste deel van de reis verliep voorspoedig.

Al kende Hudson de route wel, de tocht was een avontuurlijke aangelegenheid. Columbus had de oversteek krap 120 jaar daarvoor gewaagd, en de kennis over de poolgebieden was nog steeds gering en doorspekt met mythes, sprookjes en zeemansverhalen.

Het kustgebied van IJsland, waar Hudson half mei 1610 aanliep, werd volgens de beste cartografen van die tijd bevolkt door de meest verschrikkelijke monsters.

Vervolgens ging de reis langs de westkant van Groenland, en daarna volgden ‘kolkende of botsende zeestromen’, het teken dat er een inham was in wat nu de oostkust van Canada is.

De Discovery voer de Frobisherstraat in Noordoost-Canada in op 9 juni, en de opvarenden voelden voor het eerst de geweldige krachten van het ijs.

De wetenschappers van die tijd wisten nog heel weinig van het poolklimaat.

Ze dachten dat als de zon toch de helft van het jaar scheen, er altijd wel een ijsvrije doorvaart moest zijn, een theorie die, zo ondervond Hudson nu, niet rijmde met de werkelijkheid. Het ijs pakte zich rond de Discovery samen, en machtige ijsbergen torenden boven het schip uit.

Hudson probeerde naarstig ijsvrij water te bereiken, maar welke richting de Discovery ook opging, de ijsschotsen lagen overal even dicht rond het schip. Het was alsof je in een levensgevaarlijk doolhof van ijs rondvoer.

De dagen werden korter en de genadeloze winter overviel de mannen. Hudson besefte dat ze hier moesten overwinteren, tot grote teleurstelling van de bemanning.

Winterjas leidde tot heibel

De Discovery lag begin november afgemeerd in wat tegenwoordig James Bay heet. Er heerste een gespannen sfeer, die al snel uitliep op vijandelijkheden.

John Williams, de kanonnier, overleed, waarschijnlijk door ziekte, en liet een warme overjas na. Hudson schonk het zeer gewilde erfstuk aan zijn reis­gezel Greene, die bij de andere mannen niet erg geliefd was.

Maar Hudson had het nog niet gegeven of hij werd kwaad op Greene, die zonder toestemming samen met timmerman Staffe aan land gegaan was.

Woest beet Hudson Greene toe dat die alleen zijn loon kreeg als hij deed wat hem gezegd werd. Meteen bond hij in en zei verzoenend dat Greene natuurlijk, net als de anderen, zijn loon zou krijgen.

De strijdbijl leek begraven, maar Greene bleef mokken, terwijl hij en de andere bemanningsleden in de poolnacht een gevecht leverden met de sneeuw, de kou en de honger.

Aan het eind van de winter hielden Hudson en navigator Pricket allebei op hun dagboek bij te houden. Misschien omdat de barre toestand hen te veel werd. Of misschien konden hun verkleumde vingers geen pen meer vasthouden.

Niemand weet het, maar ook latere expedities berichtten over een verlammende kou en een ondoordringbare duisternis als de winter James Bay in zijn greep krijgt.

Meedogenloos drukte het ijs tegen het schip, dat vervaarlijk kreunde. De vorst zette zich vast aan haren en wenkbrauwen en maakte het onmogelijk gereedschap te hanteren.

Niets kon de kou buiten houden. Het ergste was het nog om buiten voedsel te moeten zoeken. Door de bijtende kou verbleekte de huid meteen.

Als de mannen langer buiten bleven, zou dat onherroepelijk de dood betekenen.

Uit Prickets verhalen weten historici dat er in het begin van de winter voldoende te eten was.

De mannen deden zich tegoed aan sneeuwhoenders, eenden en trekganzen, en er was genoeg open water waar ze konden vissen.

Maar de vogels verdwenen. Nu moesten de mannen in het donker rondscharrelen op zoek naar ‘alles wat ze pakken konden, hoe smerig het ook was’, zoals Pricket het verwoordde.

Kapitein Hudson en zijn bemanning zaten praktisch dag en nacht opgesloten in hun kleine schip en leden onder hun afzondering.

Toen een eskimo hen in het voorjaar onverwacht een bezoek bracht, was dat dus een welkome afwisseling.

Er was Hudson veel aan gelegen om met de inboorlingen op goede voet te staan. Hij schonk de man een spiegel, wat knopen en een mes.

De gast bedankte en kwam later terug met een paar dierenhuiden in ruil voor een bijl.

De bezoeker had duidelijk gemaakt dat er andere eskimo’s in de buurt waren, en dat hij terug zou komen.

Dat deed hij niet, maar toen het ijs eindelijk begon te breken, ging Hudson eropuit om die andere eskimo’s te zoeken.

Hij wilde voorraden voor de terugtocht inslaan. Met dat doel voor ogen stapte Hudson in een van de jollen.

Hij had voor negen dagen leeftocht bij zich, en voor hij wegvoer, vroeg hij zijn mannen om intussen brandstof, water en ballast te verzamelen, zodat ze bij zijn terugkomst meteen uit konden zeilen.

Deze tocht deed Hudson de das om. Toen hij met lege handen terugkeerde, konden zijn mannen deze tegenslag, de zoveelste, niet meer verdragen.

Kapitein Hudson besefte hoe nijpend de situatie was en maakte een noodplan. Hij verdeelde het laatste brood onder de bemanning. Ieder kreeg een pond, niet veel voor een flinke, hardwerkende zeeman.

Sommigen werden uit vissen gestuurd, met teleurstellend resultaat. ‘80 kleine visjes. Die konden de honger van zoveel magen niet stillen’, schreef Pricket terneergeslagen.

Naarmate het ijs zijn grip verloor, kon de Discovery zich beter door de ijsmassa’s wrikken. Maar algauw stuitte het schip weer op ijs en moest Hudson het anker uitwerpen.

De schipper gaf bevel alle scheepskisten open te breken en het eten dat de bemanning voor zichzelf bewaard had, gelijkelijk over iedereen te verdelen.

Deze poging om de honger van de mannen te stillen verergerde alleen maar hun ontevredenheid, en versterkte de indruk dat de schipper zijn poolavontuur niet wilde beëindigen.

Hudson had de analfabete Staffe tot stuurman bevorderd, en de mannen verdachten hun kapitein ervan stiekem verder te willen in plaats van naar huis te gaan.

Ze gruwden bij het idee nog zo’n overwintering te moeten beleven.

Op de avond van 21 juni vertelden Greene en een ander bemanningslid Pricket dat ze overwogen te gaan muiten.

Ze wilden Hudson en de zieken in een jol zetten en met de Discovery naar Engeland terugvaren.

Pricket wilde niet meedoen, want hij wist dat hun strenge straffen stonden te wachten in Engeland.

Hij had piraten opgehangen zien worden, maar Greene was vastbesloten. Liever wilde hij thuis hangen dan elders verhongeren, bezwoer hij.

Pricket, bang om zelf in de jol terecht te komen, vroeg de muiters te wachten. Als Hudson nu eerst al het eten zou verzamelen, kon dat eerlijk verdeeld worden.

Daar had Greene echter geen oren naar, en toen werd het Pricket duidelijk dat het niet om eten ging maar om Greenes haat jegens Hudson.

De nacht daarop sloegen de muiters toe.

Volgens Pricket, die de muiterij in detail beschreef, overnachtte Greene in Hudsons hut. De muiters vreesden dat de schipper argwaan kreeg.

Pricket lag die nacht wakker en hoopte maar dat een nieuwe dag de samenzweerders op andere gedachten zou brengen.

De volgende ochtend vertelde Greene Staffe zijn plan, net toen Hudson uit zijn hut kwam. Vastberaden overmande Greene de kapitein en bond diens handen op zijn rug.

De beduusde schipper riep zijn stuurman Staffe maar die gaf niet thuis. Een paar andere zeelieden sputterden tegen, maar het pleit was al beslecht.

Zeelieden weifelen over muiterij

Henry Hudson, zijn zoon en de zieken onderdeks werden gedwongen in een open jol te stappen.

Pricket probeerde de schipper te hulp te komen, maar de muiters hielden hem tegen. Hij smeekte Greene op zijn knieën mild te zijn, en zei:

‘Bedenk in Gods naam: wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, maar de muiters beten Pricket alleen maar toe zijn mond te houden.

Veel mannen die niet van de plannen op de hoogte waren, waren in verwarring. Ze dachten dat de schipper even in de jol moest zitten en dan weer aan boord zou komen, of ergens aan land gezet zou worden en daarna weer op­gehaald.

Toen ze beseften dat Greene de kapitein in dit onherbergzame oord achterliet, werd hun trouw aan Hudson op de proef gesteld.

Moesten ze op de Discovery blijven, en zich medeschuldig maken aan muiterij, of zich bij Hudson in de boot vervoegen en een onbekend lot tegemoet gaan?

Voor Staffe stond het vast. Na zijn mislukte poging de muiters af te schrikken met het vooruitzicht van de strop, stapte hij in de jol.

Hij kreeg gereedschap, een geweer, een ijzeren pot en eten mee. Toen sneden de muiters de lijn naar de jol door.

De schipper en zijn mannen roeiden eerst uit alle macht om de Discovery bij te houden, maar het bootje raakte steeds verder achterop.

Toen het schip het grootzeil hees, was de jol een zwart stipje aan de horizon, dat langzaam verdween.

De Discovery voer doelloos rond. Bij de gedachte naar Engeland te gaan sloeg velen de schrik om het hart, maar uiteindelijk lukte het Greene, die zichzelf benoemd had tot kapitein, hen te ervan te overtuigen dat ze de strop konden ontlopen als ze maar volhielden dat ze de bemanning hadden willen redden.

Hij zou echter nooit de kans krijgen om dit argument te gebruiken. De muiters gingen op 28 juni aan land om te jagen en kwamen eskimo’s tegen.

Wat er precies gebeurde, is onbekend, maar de mannen raakten slaags en een aantal Britten werd ernstig gewond.

Het lukte Pricket, die niet zo heel ernstig gewond maar wel flink overstuur was, de zwaar toegetakelde en stervende mannen naar de Discovery terug te varen, maar ze waren niet meer te redden.

Ook Greene stierf en werd in het water gegooid.

In augustus 1611 bereikten de acht Engeland. Ze konden bijna niet meer op hun benen staan en zaten op het dek glazig voor zich uit te staren.

Niemand werd gestraft. Hoe het met Hudson afliep, is niet bekend, maar hij zal het einde van de winter niet gehaald hebben.

De Noordwestelijke Doorvaart heeft hij niet gevonden, maar zijn naam leeft voort in de uitgestrekte gebieden die hij in kaart gebracht heeft.