Hoewel borgtocht in veel landen een hoeksteen van het strafrecht is, bestond het al in enkele van de vroegste beschavingen in de oudheid.
Archeologen hebben bijvoorbeeld een kleitablet uit ongeveer 2750 v.Chr. gevonden dat beschrijft hoe een koopman uit de Mesopotamische stad Akkad garant stond voor een boer.
De boer had contractueel beloofd dat hij – betaald – het veld van een ander zou inzaaien, bemesten en oogsten terwijl de eigenaar zijn militaire dienstplicht vervulde.
Om ervoor te zorgen dat de boer zijn deel van de afspraak nakwam, stond de koopman garant voor de boer.
Edelman liep weg van rechtszaak
Borgtocht in het recht kennen we uit het oude Rome. In een van de eerste bekende gevallen werd de edelman Caeso Quinctius beschuldigd van het doden van een man in 461 v.Chr.
De senaat besloot dat Quinctius op borgtocht kon worden vrijgelaten, maar toen hij vervolgens de stad ontvluchtte, moest zijn vader ‘alles wat hij bezat verkopen’ om de borgsom van zijn zoon te betalen.
Nog steeds worden borgsommen gebruikt in rechtszaken waarin de rechtbank oordeelt dat er een beperkt risico is dat de verdachte onderduikt of een gevaar vormt voor de samenleving.
Ook in Nederland bestaan borgsommen, maar advocaten moeten het initiatief daartoe nemen, en doen dat in de praktijk zelden.