Granger/Imageselect
James A. Garfield, aanslag, Baltimore and Potomac Railroad Station

Zo gevaarlijk was het leven als president: Teleurgestelde kiezer schiet Amerikaanse president neer

Charles Guiteau steunde James Garfield in de presidentsverkiezingen van 1880 en verwachtte een vorstelijke beloning. Die kwam er niet – dus Guiteau kocht een pistool.

Op zaterdag 2 juli 1881 is Charles Guiteau al vroeg op pad. Lang voordat de ochtendtrein naar het noorden station Baltimore and Potomac in Washington D.C. binnenrijdt, zit hij al in de wachtkamer.

Bij het loket kopen de passagiers kaartjes en geven ze hun bagage af. Maar Guiteau ziet ze niet.

Hij hoeft niet mee met de trein en heeft geen bagage. Het enige wat hij bij zich heeft is een doorgeladen revolver, die in zijn zak zit.

Met dit wapen wacht hij op de meest prominente passagier in de trein, de nieuwe Amerikaanse president James A. Garfield.

Speech maakt droom wakker

Het zal niet Guiteaus eerste ontmoeting met de president zijn. Bij de verkiezingscampagne het jaar ervoor was hij een van Garfields trouwste aanhangers.

De mislukte advocaat en opwekkingspredikant wist toen zeker dat hem een grote carrière als diplomaat wachtte.

Toen alles erop duidde dat de Republikein Garfield zou winnen, schreef Guiteau een lovende speech over hem en verspreidde die op politieke bijeenkomsten.

Toen Garfield verkozen werd, zag Guiteau dat als zijn verdienste. Als beloning wilde hij consul in Parijs worden.

Garfield wees het verzoek af, maar Guiteau liet zich niet zomaar afschudden. Algauw was hij een vaste gast in de ontvangstkamer van het Witte Huis.

50 mensen woonden het vertrek van de president bij
© Granger/Imageselect

Moordenaar zat op de loer in wachtkamer

De president wordt geraakt

De kogel van de aanslagpleger treft Garfield in zijn rug en blijft steken achter de alvleesklier.

Aanslag schokt Garfields metgezel

Minister van Buitenlandse Zaken James G. Blaine loopt gearmd met de president als het schot valt. Hij aarzelt tussen Garfield helpen en achter de dader aangaan.

Omstanders pakken dader

Een kaartjesverkoper en een paar omstanders krijgen Guiteau te pakken. Even later wordt hij ingerekend door een politieagent, die even verderop liep en de schoten op het station hoorde.

Op 13 mei 1881 had buitenlandminister James G. Blaine er genoeg van en gooide hem eruit met de woorden: ‘Ik wil geen woord meer horen over consul worden in Parijs.’

Kort daarna kocht Guiteau een revolver. Woedend en vernederd besloot hij de man die hem zo bruut had afgewezen, te vermoorden.

Wekenlang schaduwde hij Garfield als deze naar de kerk ging of een wandeling maakte.

Drie keer kwam hij dichtbij genoeg om te schieten, maar schrok hij er toch voor terug. Toen Guiteau in de krant las dat Garfield op 2 juli met de ochtendtrein zou vertrekken voor een vakantie in New England, wist hij dat het nu of nooit was.

James A. Garfield, Charles Guiteau, British Bulldog Revolver

Guiteau koos een revolver met een ivoren kolf. Dat zou er mooi uitzien in een museum, dacht hij.

© Smithsonian Institute

Guiteau vuurde de revolver af zodra Garfield met zijn gevolg binnenkwam. De kogel schampte de schouder van de president. ‘Mijn God, wat gebeurt er?’ riep Garfield uit en hij spreidde zijn armen.

Op dat moment viel het tweede schot. De president werd in zijn rug geraakt en viel op de grond.

Omstanders grepen Guiteau beet en hielden hem vast tot een agent hem arresteerde. ‘Ik heb het gedaan en ik wil ervoor gearresteerd worden,’ verklaarde hij met trots in zijn stem.

Slechte hygiëne werd fataal

Intussen werd Garfield naar het Witte Huis gebracht, waar artsen tevergeefs probeerden de kogel in zijn lichaam te vinden. De dagen erop werden er meerdere artsen bij gehaald, maar de kogel was en bleef onvindbaar.

‘Dat hebben de artsen gedaan. Ik heb hem alleen maar neergeschoten.’ Charles Guiteau, 1882

In die tijd was er nog weinig bekend over bacteriën en infecties, en de artsen ontsmetten hun handen en hun instrumenten niet. Daardoor raakte de wond ontstoken. Garfield kreeg koorts en werd zwakker naarmate de infectie zich verspreidde.

Op 19 september, na een ziekbed van 79 dagen, bezweek hij.

Twee maanden later kwam Guiteau voor de rechter. Hij pleitte onschuldig aan moord.

‘Dat hebben de artsen gedaan. Ik heb hem alleen maar neergeschoten,’ beweerde hij doodleuk.

Zijn grootheidswaan groeide en hij wuifde elke gedachte aan straf weg.

‘Ik verwacht lang genoeg te leven om president te worden,’ zei hij zelfs.

Het hof was het daar niet mee eens. Op 25 januari 1882 werd Guiteau veroordeeld tot de dood door ophanging.

Voordat hij op 30 juni 1882 op het schavot stapte, schudde hij de beul de hand, zwaaide naar de menigte en droeg een gedicht voor dat hij geschreven had. Dichter bij de eer en aandacht waarnaar hij zo vurig verlangde, zou hij niet komen.