Shutterstock & Københavns Stadsarkiv
Pieter Isaacsz

De schilder die alles hoort

In 1614 krijgt de Deense koning zijn eigen hofschilder – de Nederlander Pieter Isaacsz. Christiaan IV is gelukkig en betrekt de kunstenaar bij zijn ‘inner circle’ – want hij heeft geen idee dat Isaacsz voor de Zweden spioneert.

Ergens in Helsingør krast een pen haastig op een vel papier. Het is januari 1625 en de geheime brief met het laatste nieuws uit Denemarken moet zo snel mogelijk naar de Zweedse kanselier, Axel Oxenstierna:

‘Hier aan het hof heerst momenteel een afkeer van Zweden, omdat het gerucht gaat dat jullie voorbereidingen treffen om Duitsland binnen te vallen. Ik sprak met de Engelse ambassadeur, die zei dat als dit waar was, hij het recht zou zetten, want een conflict tussen de protestantse vorsten van Denemarken en Zweden zou niet goed zijn.’

De pen wordt in het inktpotje gedoopt en gaat verder:

‘Zijne Majesteit was in Kopenhagen en in opperbeste stemming. Hij nodigde me in zijn slaapkamer uit, hoewel ik dat ongemakkelijk vond, om me te vragen of de Zweedse gezant over de Sont was gekomen.’

‘De bedienden luisteren nauwelijks mee aan de deuren.’ Pieter Isaacsz tegen Axel Oxenstierna

Dopen. De hand aarzelt, gaat dan verder:

‘Mijn heer, neem het me niet kwalijk dat ik niet alles goed kan uitleggen. Ik moet luisteren, maar durf verder niets aan anderen te vragen. De bedienden luisteren nauwelijks mee aan de deuren.’

De brief eindigt met ‘Uw trouwe dienaar, Petter Isaac.’

In het diepste geheim werkt de Nederlander Pieter Isaacsz (die zijn naam veranderde in Petter Isaac) voor de aartsvijand Zweden.

Officieel is hij de veelgeprezen hofschilder en kunstkoper van Christiaan IV, maar iedere drie weken stuurt Isaacsz zijn Zweedse werkgever een gedetailleerd verslag van alles wat zich aan het Deense hof afspeelt.

De hofschilder speelt hoog spel terwijl hij informatie verzamelt in de gangen van het kasteel en aan de deuren luistert. Als hij als spion ontmaskerd wordt, wordt hij onthoofd, maar Pieter Isaacsz is bereid om alles op het spel te zetten, want hij heeft maar één echte vriend: geld.

Axel Oxenstierna hofspion

Axel Oxenstierna was 42 jaar lang rijkskanselier van Zweden. Hij had veel macht en zorgde voor hervormingen in het leger, de industrie en de lokale overheid.

© Michiel Jansz. van Mierevelt

Meesters bestuderen in Italië

Pieter Isaacsz werd in 1568 geboren in het Deense Helsingør, waar zijn Nederlandse vader, Isaac Pietersz, voor de Nederlanden werkt. Als douanebeambte moest zijn vader toezicht houden op de Nederlandse handel over de drukke Sont. Pieter groeide op in de internationale omgeving van Helsingør, waar hij ook Deens leerde spreken.

In 1580 keerde het gezin terug naar Amsterdam en de 12-jarige Pieter, die aanleg had voor tekenen, ging in de leer bij een van de vele bekwame kunstenaars van de stad, de portretschilder Cornelis Ketel. Na 1,5 jaar reisde hij naar Italië om daar de grote meesters van de renaissance te bestuderen.

Isaacsz ontwikkelde zich tot een bekwaam en veelzijdig schilder en toen hij in 1593 naar Amsterdam terugkeerde, werd hij een veelgevraagd kunstenaar.

De band met Denemarken werd hersteld toen zijn vader in 1596 terugkeerde om zijn oude functie als douanebeambte weer op te pakken. Er was net een jonge, dynamische koning op de troon gekomen die spoedig het lot van de Nederlandse schilder zou veranderen.

Sont Kronborg

Meer dan 1000 Nederlandse schepen voeren elk jaar door de Sont en moesten douanegeld betalen aan de Deense koning.

© Historic Images/Imageselect

In dienst van de koning

Toen de 19-jarige Christiaan IV in de nazomer van 1596 werd gekroond, was het wekenlang feest in Kopenhagen. Bier en wijn werden gratis uitgedeeld aan de ongeveer 20.000 inwoners van de stad, en op een plein bij de Onze-Lieve-Vrouwekerk, waar de kroning plaatsvond, konden ze geroosterd rundvlees eten en wijn uit een fontein drinken.

Christiaan was een moderne vorst die hard aan zijn imago werkte. Hij gebruikte architectuur, muziek en toneel om zijn macht en belang aan te geven, en daarom wilde hij ook een kunstenaar van internationale allure om zijn portret te schilderen.

De agenten van de koning gingen op zoek naar getalenteerde kunstenaars om de koninklijke kunstcollectie te verbeteren, en haast vanzelfsprekend kwamen ze bij Isaacsz uit, die vaak in Denemarken was.

In 1607 werd Isaacsz ingehuurd als leermeester voor een jonge kunstenaar in Malmö die door de koning onder zijn hoede was genomen. In hetzelfde jaar gaf Christiaan aan Isaacsz de opdracht om in de Nederlanden een wandtapijt voor hem te laten maken.

De samenwerking verliep goed en Isaacsz reisde van en naar Denemarken om opdrachten voor de koning uit te voeren.

Christiaan IV portret

Het beroemdste werk van Pieter Isaacsz is dit portret van Christiaan IV uit 1612.

© Nationalmuseet

Kunst en curiosa voor de koning

In 1613 kon Christiaan IV eindelijk aan zijn kunstcollectie werken. Denemarken had zojuist Zweden verslagen in de Kalmaroorlog, waardoor het weer het machtigste land in Scandinavië was en het een flinke vergoeding ontving die de schatkist tot de rand vulde.

Isaacsz kreeg een vaste aanstelling en verhuisde definitief naar Denemarken, waar hij begon aan een belangrijk portret van de koning met het kasteel van Kalmar op de achtergrond. Daarnaast kocht hij kunst voor de kastelen van de koning.

Uit de overgeleverde brieven over de kunstaankopen blijkt dat Christiaan weinig verstand had van kunst. Een mooie collectie betekende echter prestige en dat was natuurlijk belangrijker.

Isaacsz maakte goed gebruik van zijn positie als koninklijke kunstkoper en richtte de kastelen in met veel van zijn eigen oude werken, die tegen een flinke prijs werden gekocht.

‘Nee, weg ermee voor het kinderen op de wereld zet!’ Christiaan IV, als Pieter Isaacsz hem vertelt dat hij een zwarte jongen voor hem heeft

Isaacsz had uiteraard wel de benodigde kennis van kunst en na verloop van tijd ontstond er een hechte band met Christiaan IV. Hij kocht niet alleen schilderijen, maar ook antiquiteiten en allerlei curiosa.

In 1620, tijdens een wandeling in de paleistuinen van Rosenborg in Kopenhagen, vertelde Isaacsz de koning dat hij contact had met een verkoper van een bijzondere levende curiositeit: een zwarte slavenjongen. De koning was niet erg enthousiast.

‘Nee, weg ermee voor het kinderen op de wereld zet!’ zei hij tegen Isaacsz, volgens de brieven van de schilder zelf.

Maar Christiaan liet zich toch overtuigen en vroeg de schilder hoeveel de jongen zou kosten. Uit geen enkele bron blijkt dat Christiaan de jongen daadwerkelijk kocht, maar een paar jaar later was het onder Europese vorsten mode om een zwart kind aan het hof te hebben.

Winstgevend bijbaantje voor Nederland

Isaacsz had allerlei ijzers in het vuur en toen zijn vader in 1615 stierf, solliciteerde hij onmiddellijk om de functie van zijn vader over te nemen. Hij had eigenlijk geen ervaring en werd afgewezen, maar hij gaf niet op en bleef naar de functie solliciteren, wat hem in 1617 de baan en een vorstelijk jaarsalaris van 800 gulden opleverde.

Hij moest de Nederlandse konvooien die door de Sont voeren, in de gaten houden en verslag uitbrengen van alle scheepsbewegingen. In 1619 kreeg hij echter kritiek omdat hij al twee jaar lang geen verslagen had gestuurd. Dit zette Isaacsz ertoe aan om maar eens zijn best te gaan doen, van Kopenhagen naar Helsingør te verhuizen en rapporten naar Amsterdam te sturen. Hij vroeg ook om een loonsverhoging, maar die kreeg hij niet.

Kalmaroorlog

De Kalmaroorlog verliep succesvol voor Denemarken, maar de Nederlanden en Engeland wilden dat de Denen vrede sloten voor ze de Zweden definitief versloegen.

© DEA/A. DAGLI ORTI/Getty Images

Intussen was de Deense koning bezig met nieuwe oorlogsavonturen. In 1618 was namelijk de Dertigjarige Oorlog uitgebroken in Duitsland, waar de katholieke keizer Ferdinand II de Reformatie wilde terugdraaien en de protestanten in Bohemen en Hongarije wilde bekeren.

Christiaan IV begon met de planning van een invasie van Duitsland en startte met de bouw van Christianshavn – een versterkte wijk aan de waterkant van Kopenhagen. Aan de overkant van de Sont werden de Zweden onrustig. Met wie wilde Denemarken een oorlog beginnen?

Pieter Isaacsz Praagse Burcht

De Dertigjarige Oorlog begon in 1618, toen ontevreden protestanten twee hooggeplaatste katholieken uit de ramen van de Praagse Burcht gooiden.

© Grafissimo/Getty Images

In dienst van Zweden

In januari 1620 nam de Zweedse ambassadeur in Nederland, Jan Rutgers, contact op met Isaacsz. De ambassadeur was naar Kopenhagen gestuurd om inlichtingen over Denemarken in te winnen – en om een informant aan het Deense hof te vinden voor de Zweedse kanselier, Axel Oxenstierna.

Dit was geen makkelijke taak, want veel invloedrijke Denen waren naar het platteland gevlucht om te ontsnappen aan de pest die in Kopenhagen heerste. Rutgers slaagde er uiteindelijk in de juiste persoon te vinden: Pieter Isaacsz, de schilder die op goede voet stond met de koning.

Oxenstierna betaalde Isaacsz jaarlijks 400 Zweedse rijksdaalders in ruil voor regelmatige rapporten uit Kopenhagen. Samen met Rutgers organiseerden Isaacsz en Oxenstierna een postroute vanuit Denemarken, zodat de hofschilder niet zou worden verdacht.

Als de Zweedse postmeester in Hamburg bundels brieven naar Zweden verstuurde, gingen ze eerst langs Helsingør, waar Isaacsz zijn geheime rapporten tussen de andere brieven kon verstoppen voor ze de Sont over gingen.

Kunstenaars waren ideale spionnen

De geschiedenis is vol met kunstenaars die heersers bespioneerden. Dankzij hun intelligentie en diplomatieke vaardigheden hadden ze vaak goede connecties en kwamen ze overal, onder het mom van hun kunst.

Pieter Isaacsz Mata Hari Hofspion
© Heritage

Danseres wedde op twee paarden

Mata Hari was een exotische danseres van Nederlandse afkomst. In de Eerste Wereldoorlog huurden de Fransen haar in om de Duitse kroonprins te verleiden en informatie te vergaren. In plaats daarvan verkocht ze Franse informatie aan de Duitsers en werd in Frankrijk als verrader terechtgesteld.

Pieter Isaacsz Paul Rubens
© Royal Collection

Schilderijen verborgen documenten

Peter Paul Rubens was een gevierd schilder in de 17e eeuw en kwam aan alle hoven van Europa. Hij was echter ook een spion voor Filips IV van Spanje. Rubens smokkelde documenten in zijn schilderijen en bespioneerde Karel I van Engeland, die Rubens bewonderde en hem in 1630 ridderde.

Pieter Isaacsz Pierre Alamire
© Album/Ritzau Scanpix

Componist was dubbelagent

Pierre Alamire was een Duits-Nederlandse componist en spion voor Hendrik VIII van Engeland. In 1515 ging hij naar Frankrijk om de rivaal van de Engelse koning Richard de la Pole te bespioneren. Alamire liep echter over naar de andere partij en Hendrik kwam erachter. De componist overleefde het alleen omdat hij nooit meer terugkeerde naar Engeland.

Margery Booth
© ullstein bild Dtl./Getty Images

Operazangeres hield Hitler voor de gek

Margery Booth was een Britse operazangeres die in Duitsland woonde. In de Tweede Wereldoorlog werd ze een spion voor MI6, terwijl ze bleef optreden in de Berlijnse Staatsopera voor o.a. Hitler, die de zangeres rozen stuurde. Ze werd in 1944 gearresteerd als vermoedelijke spion en gemarteld door de Gestapo, maar nooit ontmaskerd.

Geveld door de pest

In vijf jaar tijd schreef Isaacsz in totaal 58 rapporten over van alles, van militaire bouwplannen tot bezoeken van buitenlandse diplomaten, de Sonttol en veel hofroddels.

Hij nam zijn taak heel serieus en stuurde gedetailleerde verslagen die niet alleen van hemzelf waren, maar ook van bedienden die hij had betaald om af te luisteren. Zo kwamen de Zweden erachter dat Christiaan een oorlog tegen de Duitse keizer plande, die hij in 1625 ook begon.

Intussen stelde Oxenstierna voor dat Isaacsz hem af en toe een schilderij stuurde, zodat hij de extra inkomsten kon uitleggen als betaling voor kunstwerken in opdracht. Oxenstierna was naar verluid zeer tevreden over zijn spion, die grote risico’s liep.

Isaacsz wist dat zijn leven voorbij was als de koning hem snapte, wat echter nooit gebeurde.

Pieter Isaascz overleg aan het hof

Pieter Isaascz was lid van de hofhouding en overlegde vaak met de koning.

© Heinrich Hansen

Zowel de Deense koning als de Zweedse kanselier was in rouw toen Isaacsz in 1625 de pest kreeg en in zijn huis in Helsingør overleed.

Isaacsz was zeer rijk geworden van zijn werk voor Denemarken, de Republiek en Zweden, en hij had een van de grootste kunstcollecties in Denemarken verzameld. De twee dochters van Isaacsz mochten van Christiaan IV al hun vaders bezittingen naar Amsterdam brengen zonder dat ze belasting hoefden te betalen. De koning wist echter niet dat de collectie grotendeels was betaald door zijn grootste tegenstanders.