Spionnen bestaan al sinds de oudheid, maar pas na de Tweede Wereldoorlog kwam de ontwikkeling van spionageapparatuur echt op gang. Inlichtingendiensten werkten de klok rond om een voorsprong op de vijand te krijgen.
Spionage werd nog belangrijker tijdens de Koude Oorlog, toen openlijke conflicten tussen de grootmachten koste wat kost moesten worden vermeden en informatie kostbaarder was dan ooit.
1. Monopoly hielp gevangenen te vluchten
In de Tweede Wereldoorlog konden de Britse inlichtingendiensten geen hulp sturen naar krijgsgevangenen in Duitse kampen, omdat alle pakjes zorgvuldig werden gecontroleerd.
Toen kreeg een agent een idee: alles wat de gevangenen nodig hadden, kon worden verstopt in een monopolyspel. In samenwerking met de producent van het populaire bordspel maakte MI9 een versie met een uitgehold bord, waarin kaarten, een vijl en een kompas werden verborgen. Tussen het monopolygeld zat Duits geld, dat tijdens de vlucht kon worden gebruikt.
LEES OOK: Wanneer werden de eerste bordspelen gemaakt?
De nazi’s, die hoopten dat een spelletje de krijgsgevangenen zou afleiden van vluchtgedachten, stemden toe toen de Britten hun via een speciaal voor dat doel verzonnen humanitaire organisatie vroegen of ze de spellen mochten leveren.
Het is niet precies bekend hoeveel Britse krijgsgevangenen er dankzij de nepmonopolyspellen zijn ontsnapt, maar het idee was zo goed dat de Amerikanen het later overnamen.
2. Killerparaplu trof dissident
3. Boodschap was microscopisch klein
Op 10 augustus 1941 vloog de Servische dubbelspion Dusan Popov naar New York om een dossier aan de FBI te overhandigen. Popov werkte voor zowel de Britse inlichtingendienst MI6 als de Duitse tegenhanger Abwehr, en zou later de belangrijkste inspiratiebron vormen voor het personage van James Bond.
In de aktetas leek alleen een boek van Virginia Woolf te zitten. Maar in dit literaire werk zat belangrijke informatie verstopt over een ophanden zijnde aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, waaronder een kopie van een Duits document waarin Pearl Harbor 11 keer werd genoemd en werd gevraagd naar de inrichting van de basis.
Met het blote oog was de kopie onzichtbaar, want Popov had het teruggebracht tot een microdot, die met zijn diameter van 1 millimeter op een punt in het boek kon worden geplakt.
Popovs inzet was echter vergeefs, want de FBI nam zijn waarschuwing niet serieus.
4. Discrete camera’s legden bewijs vast
5. Wanddecoratie spioneerde zeven jaar
De Amerikaanse ambassadeur in Moskou, W. Averell Harriman, was opgetogen toen 15 kinderen van een Russische jeugdorganisatie hem in augustus 1945 als teken van vriendschap een reliëf van het grootzegel van de VS overhandigden. Maar die vriendschap was maar schijn.
In de houten plaat zat een antenne van 23 centimeter, verbonden met een zeer dun membraan. Dat kon geluidsgolven opvangen, waardoor de plaat in trilling werd gebracht en als microfoon ging werken. Het apparaat was bijna onmogelijk op te sporen, omdat het geen zender had. De microfoon werd geactiveerd door radiosignalen van buitenaf.
Jarenlang konden de Russen meeluisteren met elk gesprek in het kantoor van de ambassadeur. De vertrouwelijke gesprekken werden naar een adres in de buurt van de ambassade gestuurd.
Het apparaat werd pas ontdekt in 1951, toen een Britse radio-operator zich erover verbaasde dat hij Amerikaanse gesprekken opving op een frequentie van de Sovjetluchtmacht.
6. Lipstick gaf kus des doods
7. Dode ratten gaven geheime berichten door
In de Koude Oorlog gebruikte de CIA dode ratten om berichten te sturen naar hun spionnen in Moskou. De ratten fungeerden als ‘dode brievenbussen’ en lagen op afgesproken locaties. Zo hoefden spionnen niet persoonlijk af te spreken en onnodig aandacht te trekken.
Volgens Toni Hiley, conservator bij het CIA Museum in Washington, waren de ratten een logische keuze.
‘Wie wil er nou een dode rat aanraken? Ze zijn zo smerig dat niemand erbij in de buurt wil komen.’
De organen van de ratten waren vervangen door een metalen cilindertje voor geheime boodschappen, en de dieren konden met klittenband weer worden dichtgemaakt.
De ratten werden, voor ze op de afgesproken plaats en tijd in de Russische hoofdstad werden gedumpt, overgoten met een pittige saus, meestal tabasco, om hongerige katten op afstand te houden. Naast ratten deden ook duiven en doodgereden dieren dienst als ‘dode brievenbussen’.
8. Officier vond dodelijke handschoen uit
9. Bergplaatsen maakten bewijzen onzichtbaar
De creativiteit kende geen grenzen als het erom ging waardevolle informatie voor de vijand te verbergen. De gecamoufleerde informatie mocht natuurlijk geen argwaan wekken en werd daarom verstopt in voorwerpen die klopten met het voorkomen van de spion. Zo verborg een West-Duitse huisvrouw die voor de Oost-Duitse Stasi werkte een gecodeerd bericht in haar strijkijzer.
Bij de KGB waren holle munten, batterijen en spijkers geliefde verstopplaatsen voor onder meer microfilms, terwijl de Britse inlichtingendienst kaarten verstopte in pijpen met een geheim vakje onder de kop – veilig voor de smeulende tabak. Werd de spion ontmaskerd, dan hoefde hij de pijp slechts zo te draaien dat het vuur toch vat kreeg op de informatie.
De geheime politie in Tsjecho-Slowakije vond een holle zeep uit voor niet-ontwikkelde films, die rond een gloeilampje waren gewikkeld. Als de zeep verkeerd werd geopend, ging de lamp knipperen en werden de beelden vernietigd.