De allereerste inlichtingendienst
1800 v.Chr. De Assyriërs stichtten de oudst bekende inlichtingendienst ter wereld. Dit wrede krijgsvolk was altijd op oorlogspad, en vóór elke veldtocht werd het doelwit goed bestudeerd.
Het ‘Koninklijk Oog’ hoorde handelaren, koeriers en andere reizigers uit om achter de omvang van het
vijandelijke leger en de graanvoorraad in de pakhuizen te komen. Daaruit was af te leiden hoe lang een belegering zou duren.
Ook de eerste veiligheidsdienst was een Assyrische uitvinding. ‘Koninklijke boodschappers’ zagen toe op veroverde provincies en rapporteerden verzet tegen de Assyrische overheersing.
De Romeinse generaal misleidde Hannibal voor de slag bij Zama. Pas toen het gevecht begon, zag de Carthager dat zijn vijand de meeste ruiters had.
Hannibals spionnen om de tuin geleid
204 v.Chr. Carthago, de aartsvijand van Rome, beschikte over een fijnmazig netwerk van spionnen. De Romeinse generaal Scipio besloot om daarmee valse informatie te verspreiden.
Toen hij in 204 v.Chr. aankwam in Noord-Afrika, had Scipio maar 20.000 mannen bij zich – veel minder dan de vijand er kon inzetten. In plaats van zijn zwakte te verbergen, bazuinde Scipio die juist rond. Want hij wist dat er versterking onderweg was.
Scipio stuurde ook diplomaten naar Hannibal, de Carthaagse generaal, om te onderhandelen. Ze werden vergezeld door centurio’s die zich voordeden als dienaren om de vijand te kunnen bespieden.
Toen de legers elkaar in 202 v.Chr. troffen, verwachtte Hannibal een snelle zege. Volgens zijn informatie had de vijand vrijwel geen cavalerie.
Maar op het slagveld bij Zama bleken 6000 ruiters zich bij Scipio’s leger te hebben aangesloten. Rome won en brak de macht van Carthago.
Een discrete tip verhinderde dat Mohammed werd vermoord voor hij de islam had verspreid.
Spionnen hielpen Mekka veroveren
622 n.Chr. Een discrete tip verhinderde dat Mohammed werd vermoord voor hij de islam had verspreid. In 622 wilden religieuze vijanden hem doden, maar hij werd op tijd ingeseind en ontvluchtte Mekka.
Nu was de vijand heer en meester over zijn thuisstad en het sterke leger daarvan. Maar Mohammed ging de strijd aan, en met succes, dankzij informatie van bronnen binnen de muren. In 630 veroverde hij Mekka.
200 jaar later ontwikkelde de moslimwetenschapper Al-Kindi, een pionier op het gebied van cryptoanalyse, een nieuwe manier om codes te ontcijferen. Hij zag dat in alle schriften sommige letters vaker worden gebruikt dan andere.
Een code waarin elke letter wordt vervangen door een andere, is te ontcijferen door de tekst te vergelijken met een ongecodeerde tekst en te tellen hoe vaak elke letter voorkomt.
Zo ontstaat er een patroon.
Een broederschap van sluipmoordenaars
1090. Anders dan andere geheime diensten richtten de Assassijnen zich op het plegen van aanslagen.
De moslimsekte vestigde zich in 1090 in vestingen in de bergen ten zuiden van de Kaspische Zee. Vandaar breidde hij zijn macht uit door vijandelijke vorsten te doden. De liquidaties werden vaak in het openbaar met een mes uitgevoerd, om angst te zaaien.
Begin 12e eeuw trok sultan Ahmad Sanjar vanuit zijn hoofdstad Nisjapoer in het huidige Irak met een leger ten strijde tegen de Assassijnen.
Hij veroverde de ene vesting na de andere, maar keerde huiswaarts nadat hij wakker was geworden met een mes naast zich. Daarmee gaven de Assassijnen te kennen dat ze zo konden vermoorden.
Maar de Mongolen lieten zich geen schrik aanjagen en versloegen de Assassijnen in 1256.
De minister had in Europa overal connecties, die hem konden waarschuwen als Engeland bedreigd werd.
Spionageleider houdt Spaanse armada op
1588: Koningin Elizabeth I van Engeland had vele vijanden, en de machtigste was Spanje. In 1586 kreeg haar minister Francis Walsingham een tip over een ophanden zijnde Spaanse invasie.
Voor een Engelsman was het moeilijk om informatie te verkrijgen over Spanje. Als Walsingham meer wilde weten over de Spaanse plannen, moest hij zijn agenten inzetten die her en der in Europa zaten.
Het lukte hem via zijn spion in Florence, die daar onder een andere identiteit verbleef. Hij wist de secretaris van de Spaanse grootadmiraal voor zijn karretje te spannen en informatie over schepen, bemanningen en voorraden te krijgen.
In 1587 wist Walsingham genoeg om de dreigende aanval te kunnen afslaan: de kaper Francis Drake werd met een vloot naar de havenstad Cádiz gestuurd om zoveel mogelijk invasieschepen van de vijand in brand te steken.
Spanje was weer terug bij af. Zo wist Walsingham de machtige Spaanse armada een jaar op te houden, en in die periode kon Engeland zich voorbereiden op de strijd.
Toen Walsingham in 1590 overleed, moest iemand hem opvolgen. Maar hij was de spin in een web van persoonlijke contacten geweest en niemand kon hem vervangen.
Ridder d’Eon was Franse meestervermommer
1750: Als de Franse koning Lodewijk XV behoefte had aan een discrete aanpak, schakelde hij zijn geheime dienst in, de Secret du Roi.
De bijzonderste spion van Lodewijk XV was een travestiet. Onder de naam Lia de Beaumont infiltreerde de agent in het Russische hof en regelde hij twee jaar lang een geheime briefwisseling tussen Lodewijk en de vrouw van de tsaar.
In Londen figureerde de spion als ridder d’Eon, die de interne post van de Britse ambtenaren las – en naar het schijnt ’s nachts koningin Charlotte vermaakte.
De werkelijke sekse van de agent was jarenlang een raadsel. In Londen werden er weddenschappen op afgesloten. In Frankrijk werd het de spion verboden mannenkleding te dragen.
Tijdens een spectaculair duel in 1787 vocht d’Eon daarom in een jurk. Pas na zijn dood in 1810 bleek dat hij een man was.
Washingtons oren in New York
1778: Toen 13 Amerikaanse koloniën zich losmaakten van Groot-Brittannië, begon er een felle spionageoorlog.
Vooral de Culper-ring in New York, vernoemd naar de leider Samuel Culper (een pseudoniem), was voor generaal George Washington van grote waarde.
In juli 1780 ontdekte de ring dat de Britten een verrassingsaanval planden op de Franse troepen die de Amerikanen te hulp waren gekomen. Via een keten van boodschappers brachten de spionnen een gecodeerde waarschuwing over naar Washington.
Daardoor kon deze tijdig een afleidingsaanval uitvoeren om het Britse leger te dwingen in New York te blijven.
In 1805 nam Napoleon het hele Oostenrijkse leger gevangen. Een dubbelspion had Oostenrijk wijsgemaakt dat hij ver weg was.
Revolutionairen hielpen Napoleon
1805: Na de Franse Revolutie hadden de Europese vorsten geen rustig moment meer. Want onder hun onderdanen waren er velen die net als de Fransen droomden van ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’.
Toen de jonge generaal Napoleon in 1796 naar Noord-Italië trok om het Oostenrijkse leger te verdrijven, wist hij dankzij de inlichtingen van plaatselijke revolutionaire organisaties altijd wat zijn tegenstanders van plan waren.
Maar Napoleons belangrijkste spion was een Duitser. Karl Schulmeister uit Baden was al door Oostenrijk ingehuurd toen hij zich in 1804 liet rekruteren als spion voor het ‘geheime deel’ van het Franse leger. Een jaar later werd met zijn hulp een vijandelijk leger verslagen.
In 1805 had de Oostenrijkse veldheer Karl Mack von Leiberich 85.000 troepen onder zijn bevel toen hij op weg naar Frankrijk Zuid-Duitsland binnentrok.
Hij verschanste zich bij de plaats Ulm om te wachten op versterking van een even groot Russisch leger. Napoleon, inmiddels keizer van Frankrijk, besloot toe te slaan voordat de vijand zich verenigde.
Vanuit Frankrijk marcheerde hij met een leger van 200.000 man naar de Rijn. De missie moest echter voor Mack verborgen blijven om te kunnen slagen, en hier kwam Schulmeister in beeld.
De dubbelspion werd met onjuiste informatie naar het Oostenrijkse leger bij Ulm gestuurd. Schulmeister beweerde dat zijn contacten bij de Franse legerleiding hem hadden verteld dat de troepen van Napoleon slechts langzaam oprukten.
Toen Oostenrijkse verkenners opeens Franse troepen zagen in Zuid-Duitsland, wilde Mack zich terugtrekken. Maar Schulmeister had al een verklaring paraat: dit was maar een klein Frans leger, want Napoleon was naar Parijs getrokken vanwege een opstand.
Gerustgesteld bleef Mack in Ulm.
Intussen leidde Napoleon zijn leger in een boog om de Oostenrijkers heen, en toen Mack hen eindelijk in de gaten had, was het te laat. Hij kon niet vechten of ontsnappen en moest capituleren.
Schulmeister bleef een belangrijk man in het ‘geheime deel’ van Frankrijk. Toen de keizer in 1815 de macht kwijtraakte, was de carrière van de spion voorbij. Hij werd tabakshandelaar in Straatsburg.
Pruisische spionnen ontdekten dat Oostenrijk niet zo snel een leger kon mobiliseren als Pruisen.
Pruisen stichtte de moderne inlichtingendienst
År 1866: Politiechef Wilhelm Stieber had grote plannen toen hij in de jaren 1860 een spionagenetwerk opzette tegen de aartsrivaal van Pruisen, Oostenrijk. Een leger van Oostenrijkse verraders moest hem van informatie voorzien.
Stieber benutte de menselijke zwakheden om zijn doel te bereiken: journalisten hadden altijd geldgebrek en waren te koop, en hoerenlopers konden worden gechanteerd met hun prostitueebezoek.
Financiering van de operatie was geen probleem, want Stieber drukte vals Oostenrijks geld.
Dankzij het spionagenetwerk werd snel duidelijk dat Oostenrijk niet klaar was voor oorlog. Met die kennis lokte Bismarck in 1866 een opstand tegen het land uit, die de weg baande voor de eenwording van Duitsland.
Frankrijk keek kunst van Pruisen af
1871: Een niet goed functionerende geheime dienst was een van de vele oorzaken van de grote Franse nederlaag tegen de Duitsers in 1870-1871.
Om dit te ondervangen werd het Deuxième Bureau (tweede bureau van de Franse generale staf) opgericht. Maar het zat de nieuwe inlichtingendienst niet mee.
Voor de loopbaan van een Franse officier was het beter om legertroepen aan te voeren dan om louche verklikkers aan te sturen. Medewerkers van het Deuxième Bureau vroegen dan ook vaak overplaatsing aan om toch carrière te kunnen maken.
Spionage achter de vijandelijke linies kwam nooit goed van de grond. Wel kreeg het Deuxième Bureau uitstekende cryptografen, die hun nut bewezen toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
Spionageromans leidden tot Britse inlichtingendienst
1909: Begin 20e eeuw had Groot-Brittannië geen inlichtingendienst. Wel waren de Britten dol op spionageromans.
Geïnspireerd door de wildste complottheorieën rapporteerden de burgers allerlei verdachte praktijken aan de politie, die niet wist wat ze aanmoest met al die tips.
Om toch de indruk te wekken dat er iets werd gedaan, richtte de regering het Secret Service Bureau op, dat uitgroeide tot de veiligheidsdienst MI5 en de inlichtingendienst MI6.
In de Eerste Wereldoorlog verkreeg de MI6 via afpersing Duitse codes. De radiotechnicus Alexander Szek werd gedwongen met de codes op de proppen te komen, anders werd zijn familie in Engeland opgepakt.
Toen de klus was geklaard, kwam Szek om bij een auto-ongeluk; waarschijnlijk wilde de MI6 zo haar sporen uitwissen.
Dankzij de Duitse codes konden de Britten in 1917 het Zimmerman-telegram onderscheppen. Duitsland stelde daarin aan Mexico voor om samen Amerika aan te vallen. In reactie daarop verklaarden de VS Duitsland de oorlog.
Elsbeth Schragmüller trainde Duitse spionnen in WOI.
Duitse spionnen in de schoolbank
1914: Eind 1914 werden Duitse agenten opgepakt zodra ze de vijandelijke linies overstaken. Tot een vrouw van de censuurafdeling van de inlichtingendienst ingreep.
Politicologe Elsbeth Schragmüller was een van de weinige vrouwelijke doctoren in het Duitse Rijk. Ze zag hoe ineffectief de spionage in Duitsland was georganiseerd.
Ervaren spionnen die werden ontmaskerd, werden vervangen door slecht getrainde amateurs die al gauw afhaakten.
Schragmüller kreeg van haar leidinggevende toestemming om het spionageonderwijs samen te brengen op een geheime school in het bezette Antwerpen. Ze scherpte de toelatingseisen aan en gaf de spionagestudenten een intensieve training van 15 weken.
De opleiding werd afgerond met een examenmissie in Duitsland. Haar methode werd de standaard voor spionagescholen wereldwijd.
In 1915 kregen de Britse en Franse inlichtingendienst lucht van de spionageschool. Maar ondanks verwoede pogingen werd noch de locatie, noch directrice ‘Fräulein Doctor’ ooit ontdekt.
Na de oorlog kreeg Schragmüller een universitaire functie.
SD-officier Walter Schellenberg kreeg na het Venlo-incident een IJzeren Kruis. Hij maakte Britse agenten wijs dat hij antinazi was.
SD ontvoerde Britse spionnen
1931: In 1931 kreeg het nazistische SS-korps een eigen inlichtingendienst. Deze Sicherheitsdienst of SD hield zich bezig met spionage in het buitenland en met contraspionage in Duitsland zelf.
De dienst stond onder leiding van Reinhard Heydrich, totdat hij in 1942 door Tsjechische SOE-agenten werd gedood.
Een van de grootste successen van de SD was het Venlo-incident in november 1939. Britse inlichtingenagenten in het neutrale Nederland waren in contact gekomen met, naar zij dachten, een groep antinazistische Duitse officieren.
Twee MI6-agenten hadden al een aantal keren vertegenwoordigers van deze oppositiegroep ontmoet. Op 9 november zouden ze de generaal spreken die een staatsgreep tegen Hitler voorbereidde.
Toen de twee volgens afspraak in Venlo aankwamen, bleek het een valstrik te zijn.
De ‘antinazi’s’ waren SD-agenten die wilden weten of de Britten contact hadden met echte oppositiegroepen in Duitsland. De SD moest de MI6-agenten ontvoeren en verhoren.
Elitesoldaten slopen daarom de grens over en omsingelden café Backus, waar de Britten nietsvermoedend wachtten. Met een bliksemactie werden de twee opgepakt en meegenomen.
Hoeveel ze hebben losgelaten, is onbekend. Maar de MI6 moest alle operaties opgeven die mogelijk aan het licht waren gekomen.
Na het Venlo-incident wantrouwden de Britten alle Duitsers die beweerden dat ze samenzwoeren tegen Hitler.
Het belang van de SD groeide toen de organisatie in 1944 ook de militaire inlichtingendienst Abwehr overnam. Na de oorlog werden de SD-leden veroordeeld bij de geallieerde Processen van Neurenberg.
Sabotage van spoorwegen was een belangrijke taak van de SOE in het bezette Europa.
Churchills SOE voerde sabotageacties uit
1940: Na de Duitse bliksemzege in 1940 op Frankrijk ging het gerucht dat Hitler talloze saboteurs had in Europa. In reactie daarop richtte Churchill de Special Operations Executive op.
Overal in het bezette Europa moest de SOE sabotageacties uitvoeren. Als gevolg verscherpten de Duitsers de controle, waardoor de spionnen van de MI6 het moeilijker kregen.
De Amerikaanse OSS werd opgericht in navolging van de SOE. Hieruit ontstond in 1947 de CIA.