13 spionnen die op het randje van de dood geschiedenis schreven

Ze deden het voor het geld, of uit vaderlandsliefde. Maar voor alle meesterspionnen gold dat ze een levensgevaarlijk dubbelleven leidden, waarin niets was wat het leek – en waarin zelfs het kleinste foutje de dood tot gevolg kon hebben.

De Duitser Richard Sorge spioneerde zeven jaar in Japan voor de Sovjet-Unie.

© Polfoto/Ullstein & Shutterstock

1. Sovjets hadden Duitse spion

‘Njet’, luidt het gecodeerde antwoord dat het Kremlin krijgt. Stalin en zijn generaals halen opgelucht adem: dat ene woordje ‘nee’ betekent dat Japan dit keer de Sovjet-Unie niet aanvalt – het keizerrijk heeft zijn pijlen op de Verenigde Staten gericht.

Pas nu durft Stalin een kwart miljoen voor de barre winter getrainde soldaten op het Duitse miljoenenleger af te sturen, om het in december bij Moskou aan te vallen en te verdrijven.

Het bericht kwam op 14 september 1941 rechtstreeks uit Tokio van de spion Richard Sorge. En alleen al die ene tip rechtvaardigde de acht jaar die Sorge en zijn spionagenet in Japan doorbrachten.

Vijanden worden kroegvrienden

Richard Sorge had een Duitse vader en een Russische moeder. Hij groeide op in Berlijn en vocht in de Eerste Wereldoorlog voor Duitsland. Toen raakte hij ernstig gewond. Tijdens zijn revalidatie las hij de boeken van Karl Marx, die hem tot het communisme bekeerden.

Door zijn politieke overtuiging kon Sorge in Duitsland geen werk vinden, waarop hij in 1919 naar Moskou verhuisde. Hij nam contact op met de inlichtingendienst ter plaatse en werd al in 1920, als 25-jarige, door heel Europa gestuurd om te zien wat de kansen voor een revolutie waren.

13 jaar later werd Sorge als spion naar Japan gestuurd. Hier legde hij contact met intellectuelen die een rol gingen spelen in de belangrijkste opgave van zijn carrière: een spionagenetwerk opzetten.

Sorge kreeg al snel connecties bij de Duitse ambassade in Tokio. Zo sloot hij vriendschap met de Duitse ambassadeur Eugen Ott, die Sorge vaak om advies vroeg en de Sovjetagent daarmee van inlichtingen voorzag.

Sorge bouwde ook een netwerk op onder de westerlingen in de stad, die hem kenden als journalist voor Duitse bladen, expert in Chinese betrekkingen, een scherp analyticus met een doctorsgraad in politicologie van de universiteit van Hamburg, een gezellige kroegtijger en een overtuigde nazi.

Alleen dat laatste klopte niet, en in 1941 begon Berlijn iets te vermoeden.

Nadat hij gewond was geraakt bij gevechten in de Eerste Wereldoorlog, begon Richard Sorge te twijfelen.

© Polfoto/Topfoto

De beruchte nazi Josef Meisinger werd naar Tokio gestuurd om vijanden van het Derde Rijk op te sporen, en niet in de laatste plaats om de gangen van Sorge na te gaan. Maar de nazi werd een kroegmaat van de charmante spion – en een belangrijke informant voor hem.

Een van Sorges belangrijkste inlichtingen kwam van de Duitse militair attaché in Tokio, die hem in 1941 vertelde dat Hitler de Sovjet-Unie wilde aanvallen. In maart deed Sorge al een poging om Moskou te waarschuwen en 15 mei herhaalde hij zijn boodschap.

Stalin vertrouwde echter op zijn niet-aanvalsverdrag met Hitler en zou over Sorge hebben gezegd: ‘Die schoft met zijn winkels en bordelen in Japan die zegt dat Duitsland ons op 22 juni aanvalt!’

Toen 3,7 miljoen Duitse soldaten in juni 1941 naar het oosten trokken, moest Stalin zijn ongelijk bekennen.

Moskou zei Sorge niet te kennen

Sorges netwerk kwam ook met de eerste meldingen over het pact van Duitsland en Japan, en het bericht dat Japan de Sovjets alleen aanviel als het de Duitsers lukte Moskou of Stalingrad in te nemen. Op 4 oktober 1941 volgde het bericht: ‘Japan valt deze of volgende maand de VS aan.’

Het werd de laatste informatie van Sorge aan Moskou. Twee maanden later, op 7 december, vielen Japanse vliegtuigen Pearl Harbor aan. Sorge was intussen gearresteerd door de Japanse inlichtingendienst.

Ondanks martelingen ontkende hij een Sovjetspion te zijn, en Moskou bevestigde zijn woorden. Op 7 november 1944 werd Richard Sorge opgehangen in de Sugamo-gevangenis. Hij gaf geen krimp.

2. Oost-Duitse spion velt West-Duitse kanselier

Later gaf de Oost-Duitse spion Günter Guillaume het zelf toe: het was niet in het belang van Oost-Duitsland dat Willy Brandt in 1974 moest aftreden als West-Duitse bondskanselier.

Want de sociaal-democratische kanselier wilde vrede met het communistische deel van Duitsland, de DDR.

Maar Brandt moest de gevolgen aanvaarden van het feit dat zijn naaste vertrouweling jarenlang de Oost-Duitse inlichtingendienst Stasi van informatie had voorzien over de politiek van de Bondsrepubliek.

Spionagepaar werd geruild

Het echtpaar Günter en Christel Guillaume emigreerde in 1956 van Oost- naar West-Duitsland. In opdracht van de Stasi werkte Guillaume zich op in de sociaaldemocratische partij, waar hij de naaste medewerker van Willy Brandt werd en toegang kreeg tot gevoelige West-Duitse informatie.

Tijdens een reis naar Noorwegen nam Guillaume zodoende een koffer vol documenten mee, onder andere over de kernwapenstrategie van de NAVO en brieven van de Amerikaanse president Nixon aan Brandt, die hij Oost-Duitse koeriers overhandigde.

De West-Duitse contraspionage verdacht Günter Guillaume al in 1969, maar lichtte Willy Brandt niet in en begon het echtpaar Guillaume pas in 1973 te volgen. In 1974 werd het stel gearresteerd, waarop een geschokte Brandt direct besloot af te treden.

Günter Guillaume werd veroordeeld tot 13 jaar en Christel tot 8 jaar. Ze werden echter in 1981 allebei geruild tegen opgepakte westerse spionnen.

In de DDR werd Guillaume als een held onthaald en mocht hij nieuwe spionnen opleiden. Hij overleed op 10 april 1995 in Berlijn.

3. Violette werd heldin van Engeland

De mooie Violette Szabo was nog maar 21 toen ze zich in 1942 aanmeldde bij de
Britse SOE.

De door Churchill in het leven geroepen organisatie moest het verzet in de bezette landen organiseren en van wapens voorzien. Szabo had een Franse moeder en sprak de taal goed, wat haar geschikt maakte voor missies in Frankrijk.

Ze leerde bij de SOE van alles over wapentypen, springstoffen, vechten met en zonder wapens, radiotechniek en codes, en in april 1944 was ze er klaar voor. Ze werd met een parachute boven de Franse stad Cherbourg aan het Kanaal gedropt.

Onder de codenaam ‘Louise’ organiseerde ze het verzet, saboteerde ze spoorlijnen en bruggen en bespioneerde ze wapen- en munitiefabrieken, die de Britten vervolgens bombardeerden. Na 25 dagen op Franse bodem keerde ze per vliegtuig terug naar Groot-Brittannië.

Kort na D-Day op 6 juni 1944 werd Szabo weer naar Frankrijk gestuurd. Deze keer saboteerde ze met succes Duitse communicatielijnen. Maar na vier dagen raakte haar verzetsgroep bij een Duitse wegversperring in een vuurgevecht verzeild.

Szabo raakte gewond en zocht haar toevlucht in een huis, waar ze uren standhield voor ze werd overmeesterd. Ze werd na een verhoor van vier dagen naar Parijs overgebracht. Daar werd ze door de Gestapo gemarteld, maar ze liet niets los.

In augustus 1944 werd Szabo naar het concentratiekamp Ravensbrück gebracht. 92.000 vrouwen kwamen hier om. Szabo stond haar zwakkere lotgenoten bij, totdat ze op 5 februari 1945 werd geëxecuteerd.

In concentratiekamp Ravensbrück hielp de opgepakte Britse spion Violette Szabo haar lotgenoten. Tot ze werd omgebracht.

© Getty Images

4. De ware 007 moest Lenin vermoorden

Zijn carrière als meesterbedrieger begon de Rus Salomon Rosenblum al toen hij 18 of 19 jaar was. De politie van de tsaar had ontdekt dat hij een loopjongen was voor een revolutionaire groep.

Maar in 1892 wist Rosenblum zijn eigen dood in scène te zetten in de havenstad Odessa aan de Zwarte Zee – waarna hij op een gehuurd Brits schip onder de naam ‘Juan’ koers zette naar Brazilië. De details van dit verhaal zijn in nevelen gehuld, wat geldt voor grote delen van zijn avontuurlijke leven.

Wat we wel weten, is dat Rosenblum in de jaren daarop zijn acteertalent aan de hoogste bieder verkocht. Vermomd als een Russische wapenhandelaar informeerde hij Groot-Brittannië over Nederlandse wapenleveranties aan de Zuid-Afrikaanse Boeren.

Als pastoor verkreeg hij Perzische olieconcessies voor de Britse marine. En daarnaast bespioneerde hij de wapenfabrieken van Krupp in Duitsland.

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was de bedrijvige spion in New York, waar hij wapens verkocht aan zowel Duitsland als Rusland.

Hij gebruikte verschillende namen, maar werd in 1918 als Sidney Reilly door de Britse inlichtingendienst ingehuurd om te voorkomen dat de communisten in Rusland de macht overnamen en om revolutieleider Lenin te vermoorden.

Verhoor beschreven op vloeipapier

Hoewel Reilly in de Sovjet-Unie ter dood was veroordeeld, stak hij in september 1925 de Finse grens over – en liep hij in een Russische val.

Twee maanden werd hij in de Loebjanka-gevangenis van de inlichtingendienst NKVD verhoord. Hij liet niets los, maar beschreef wel de op hem toegepaste verhoormethoden op vloeipapier.

Na zijn executie vonden bewakers de kleine notitievelletjes in kieren in de celmuren. Een paar jaar na zijn dood werden de verrichtingen van Sidney Reilly beschreven in de Britse pers, wat de auteur Ian Fleming tot de figuur van James Bond inspireerde.

5. Carrière als spion duurde een week

In 1776 was generaal George Washington tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog op zoek naar informatie over de Britse troepen bij Long Island en New York.

De jonge Nathan Hale meldde zich meteen als informant aan. De 21-jarige luitenant had na een jaar in het Amerikaanse leger nog altijd niet gevochten.

Hij verveelde zich en verruilde zijn uniform voor burgerkleding om zich achter vijandelijke linies te begeven.

Het zou een korte spionagecarrière worden. Op 12 september 1776 werd hij naar New York gestuurd. Hij deed zich voor als een arme leraar en passeerder de buitenposten van de Britse generaal Howe probleemloos.

Onderweg maakte Hale notities die hij in zijn schoenen verstopte. Na ruim een week keerde hij weer terug naar de Amerikaanse stellingen. Maar daar zou hij nooit aankomen.

Vol vaderlandsliefde gestorven

Het is niet exact bekend hoe en waar Nathan Hale werd ontmaskerd als spion. Maar een van de verhalen luidt dat hij een tijd moest wachten voor zijn schip vertrok en daarom een café bezocht.

Daar werd hij herkend door een pro-Britse medeofficier, waarop de roodrokken hem oppakten.

Vaststaat dat Hale door generaal Howe zelf werd verhoord. Toen Hales aantekeningen werden gevonden, stond het vonnis vast: de doodstraf.

Hoewel de galg een onwaardig einde was voor een soldaat, hield Hale moed: ‘Het enige wat ik betreur is dat ik mijn leven slechts één keer kan geven voor mijn land’, zou hij hebben gezegd voor hij op 22 september 1776 werd opgehangen.

Ondanks zijn korte carrière werd Hale bekend als een van de eerste en grootste helden van de jonge Amerikaanse natie.

6. 26 jaar als dubbelspion

Het Russische vrachtschip Dolmatova verliet Beiroet op 23 januari 1963 zo snel dat een deel van de lading nog op de kade stond.

Maar de passagier aan boord was belangrijker dan vracht – Harold Adrian Russell Philby, beter bekend als ‘Kim’ Philby. Na een carrière van 26 jaar als Sovjetspion in het Westen nam hij de wijk naar Odessa.

Geheimen van MI6 lagen op straat

Kim Philby werd in 1912 in India geboren in een Brits diplomatengezin. Tijdens zijn
studie in Cambridge werd hij socialist, en zijn jonge jaren wijdde hij aan het bestrijden van het fascisme.

Eerst in Oostenrijk en later in Spanje, waar hij undercover als journalist tussen de fascisten van Franco werkte en voor de Sovjet-Unie spioneerde.

Terug in Engeland werd Philby gevraagd voor MI6, en toen hij op de afdeling voor contraspionage terechtkwam, werd hij pas echt waardevol voor Moskou.

Als hoofd van de Britse inlichtingendienst in Turkije gaf hij in 1947 anticommunistische Bulgaren en Albanezen aan, die werden opgepakt zodra ze voet op Turkse bodem zetten.

Als officier bij de Secret Service op de Britse ambassade in Washington vanaf 1949 vergaarde Philby veel kennis, die hij aan zijn contacten in de Sovjet-Unie doorgaf.

Maar het net sloot zich om Philby toen hij twee oude studiegenoten en medespionnen, Donald Maclean en Guy Burgess, had gewaarschuwd, die in 1950 naar de Sovjet-Unie vluchtten.

Hij trok zich na vele verhoren uit de inlichtingendienst terug, maar minister van Buitenlandse Zaken Harold Macmillan zuiverde zijn naam: ‘Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat Mr. Philby ooit zijn land heeft verraden.’

Dankzij die uitspraak kon Philby nog tien jaar doorgaan met zijn werk in Beiroet.

Tijdens een persconferentie bij zijn ouders thuis werd Kim Philby’s naam gezuiverd toen hij ervan werd verdacht een dubbelspion te zijn.

© Polfoto/Topfoto

7. Eerste hoofd geheime dienst VS rekte de oorlog

Onder het motto ‘Wij slapen nooit’ richtte de 31-jarige Schotse immigrant Allan Pinkerton in 1850 in Chicago het eerste detectivebureau van Amerika op. Het logo was een wakend oog.

Het westen was wild en treinrovers waren een grote plaag. Het bureau van Pinkerton joeg met succes op de bendes. Toen in 1861 de burgeroorlog uitbrak, vroegen president Lincoln en zijn hoogste generaal George McClellan het bureau om te spioneren achter de vijandelijke linies.

Een slimme zet, want Pinkerton had zijn mensen getraind in observatie, infiltratie en vermomming. Zelf schrok hij er ook niet voor terug om in het uniform van een Zuidelijke officier bij de Confederatie rond te slenteren. Zijn inzet gaf de Noordelijke staten veel waardevolle kennis.

Maar er werden ook vage geruchten en sterk overtrokken verhalen doorgegeven, want Pinkertons agenten luisterden naar weggelopen slaven en deserteurs, en schatten zelf het aantal Zuidelijke troepen vaak veel te hoog in.

Dat gaf de uiterst voorzichtige generaal McClellan talloze excuses om niet aan te vallen, waardoor de burgeroorlog onnodig werd gerekt. Na een jaar als hoofd van de inlichtingendienst pakte Pinkerton zijn werk als detective weer op.

De sluwe detective stierf niet in de strijd, maar na een onbenullig voorval. In 1884 struikelde hij op een stoep in Chicago, beet op zijn tong en overleed aan bloedvergiftiging.

8. Spionne kwam flirtend aan haar informatie

‘En waar vaart u vandaag naartoe, beste kolonel?’, kon de Italiaanse zangeres Dorothy Clara Fuentes flirterig vragen aan haar Japanse gasten in Club Tsubaki in Manilla op de Filipijnen. Ze antwoordden haar vaak bereidwillig, en zo kwam ze aan informatie over de Japanse troepen.

De Italiaanse identiteit van Signora Fuentes was namelijk een dekmantel. In werkelijkheid was ze een Amerikaanse spion die Claire Phillips heette.

Bruikbare informatie stuurde ze via Filipino’s door naar haar landgenoten. Haar werk leidde er meer dan eens toe dat de VS Japanse schepen tot zinken konden brengen.

Op zoek naar avontuur kwam Phillips in 1941 naar de Filipijnen, kort voor Japan de Amerikaanse kolonie aanviel. In de hoofdstad Manilla opende ze haar eigen nachtclub Club Tsubaki, waar ze Japanse officieren uithoorde.

In mei 1944 werd Phillips betrapt en door Japanse beulen ernstig mishandeld met watermarteling, sigaretten en talloze zweepslagen. Ze liet echter niets los.

Na de Japanse nederlaag ging ze terug naar de VS, waar ze op voorspraak van generaal McArthur de Medal of Freedom kreeg, de hoogste civiele onderscheiding.

9. Intense haat voor Groot-Brittannië

Zijn leven lang had Frederick Duquesne slechts één ambitie – Groot-Brittannië waar mogelijk bestrijden. Als zoon van een Zuid-Afrikaanse Boerenfamilie was haat voor de Britten, die eind 19e eeuw de Nederlandse kolonisten aanvielen, hem met de paplepel ingegoten.

In 1899 werd Duquesne tegen zijn zin opgeroepen voor het Britse leger in de Eerste Boerenoorlog. Al snel werd hij gepakt door Portugese kolonisten en naar Portugal gestuurd. Hij vluchtte naar Engeland, waar hij onder een valse naam officier werd in het Britse leger.

Zo keerde hij terug naar Zuid-Afrika om de Britten te saboteren. Maar hij werd ontmaskerd en verbannen naar een eiland in de Atlantische Oceaan, waar hij ontsnapte en naar de VS vluchtte.

In de Eerste Wereldoorlog maakte Duquesne de Britten opnieuw het leven zuur. Hij deed zich voor als archeoloog en bracht hun schepen tot zinken.

In 1917 ontmaskerden de Britten Duquesne weer en ze wilden hem aan de VS uitleveren. Hij veinsde echter al bijna twee jaar verlamd te zijn – waarna hij verkleed als vrouw uit het ziekenhuis ontsnapte. Toen hij 15 jaar later werd opgepakt en de Britten zijn uitlevering eisten, was de zaak al verjaard.

In de Tweede Wereldoorlog rolde de FBI een Duits spionagenetwerk van 43 man op dat werd geleid door Duquesne. Hij kreeg 18 jaar gevangenisstraf.

‘Fritz’ Duquesne beweerde meerdere schepen te hebben laten zinken, zoals de HMS Hampshire in 1916, waarbij de Britse opperbevelhebber Lord Kitchener omkwam.

© Polfoto/Topfoto

10. Hoofd spionage beschermde Elizabeth tegen katholieke coup

In 1577 werd Francis Walsingham door koningin Elizabeth geridderd – onder meer voor zijn inzet als hoofd van een groot spionagenetwerk.

Hij was de rechterhand van de koningin in de strijd tegen het katholicisme in Engeland, maar zijn spionnen hielpen ook de hugenoten in Frankrijk en het door Spanje bezette Holland.

In 1587 wist hij de gevaarlijkste rivale van Elizabeth uit te schakelen: de katholieke koningin Maria Stuart van Schotland. Samenspannende katholieken in Engeland hadden weer eens een complot gesmeed tegen de protestantse Elizabeth om Maria Stuart op de troon te krijgen.

Met behulp van spionnen en gruwelijke verhoormethoden kwam Walsingham achter het complot. Als straf werd Maria Stuart geëxecuteerd – ook al speelde zij waarschijnlijk geen actieve rol bij de samenzwering.

Het observeren van de katholieken in Europa was zo kostbaar dat de rijke
Walsingham er eigen geld in stak. Toen hij in 1590 op 58-jarige leeftijd overleed, was hij vrijwel geruïneerd.

11. Wetenschapper gaf de Sovjet-Unie atoombom

In 1939 vluchtte de communist Klaus Fuchs van nazi-Duitsland naar Engeland en werd een van de belangrijkste fysici van het land. Ondanks zijn verleden werd hij ingezet voor het kernwapenprogramma van de Verenigde Staten.

Maar Fuchs stond niet aan de kant van het Westen en had zich allang aangemeld bij de Sovjetambassade in Londen.

Kort na de eerste kernproef in New Mexico voorzag hij de Sovjet-Unie van een stroom van documenten over kernwapens. In de jaren daarop bleef Fuchs informatie over het kernwapenarsenaal van de Verenigde Staten doorspelen aan de communisten.

In 1949 werd Fuchs ontmaskerd. Hij gaf alles toe, waardoor meerdere Sovjet­agenten in de cel belandden. Fuchs bracht zelf tien jaar achter de tralies door en emigreerde toen naar de DDR, van waaruit hij het communistische China met het ontwikkelen van kernwapens hielp.

12. Confederatiespionne wist twee keer aan doodstraf te ontsnappen

Belle Boyd was een gevierd actrice. Haar tijd als spion voor de Zuidelijke staten in de Amerikaanse Burgeroorlog was daar een goede leerschool voor geweest.

Haar ouders hadden een hotel in de staat Virginia, waar geregeld Noordelijke officieren verbleven, en Boyd was er goed in hun op charmante wijze strategische informatie te ontfutselen, die ze meteen doorgaf aan het Zuidelijke leger.

Toen ze werd betrapt, dreigde ze de doodstraf te krijgen, maar het werd slechts huisarrest.

Boyd liet zich niet bang maken. In 1862 verstopte ze zich vier uur lang in een kast in het hotel om de militaire plannen van de sigaarrokende Noordelijke officieren af te luisteren. Midden in de nacht ging ze met een gecodeerd bericht op pad.

Twee keer werd Boyd door Noordelijke soldaten aangehouden, maar beide keren wist ze zich erdoorheen te bluffen. Het lukte haar de informatie aan een Zuidelijke officier te geven, wat de Zuidelijke staten een onverwachte overwinning bezorgde.

Een paar maanden later gaf Boyds minnaar haar aan en werd ze opnieuw opgepakt. Maar net als de eerste keer ontliep ze de doodstraf. Ze kwam na een maand vrij en kon de rest van de oorlog ongestoord doorgaan met spioneren.

13. Verleidster liet zich goed betalen

Dat Margaretha Geertruida Zelle niet de dochter was van een Indische priester en een tempeldanseres of Mata Hari heette, staat vast. Minder zeker is het of ze voor de Duitsers spioneerde, zoals de Fransen beweerden toen ze haar op 15 oktober 1917 executeerden.

Margarethe Geertruida – Griet – werd in 1876 geboren in een degelijk Fries burgergezin. Ze was niet uitgesproken mooi, maar had een sterk sensuele uitstraling waarvan ze haar leven lang gebruikmaakte.

Op 18-jarige leeftijd trouwde Griet met de 20 jaar oudere Rudolph MacLeod. Het echtpaar werd uitgezonden naar Java, maar het huwelijk was niets voor Griet. Ze had ontelbare affaires met andere mannen in de Nederlandse kolonie.

Java is bron van inspiratie

Toen het paar eenmaal terug in Nederland uit elkaar ging, stond Griet met lege handen. Ze verhuisde naar Parijs.

In deze stad brak ze door als dansende Indische prinses onder de Maleise naam Mata Hari, ‘Oog van de dageraad’, maar er was weinig Javaans aan haar zelfverzonnen danspassen.

Als burger van het neutrale Nederland kon Mata Hari vrij rondreizen, en in Berlijn vond ze een meer dan gewillig publiek voor haar erotische optredens. Onder de talloze mannen die
de weg vonden naar haar bed, waren kroonprinsen, politici, officieren en diplomaten.

Vanwege al haar afspraakjes met militairen hield de Britse inlichtingendienst Mata Hari’s reizen van en naar Frankrijk in de gaten. Bij haar eerste verhoor beweerde Mata Hari een geheim agent te zijn voor de Franse inlichtingendienst. Maar ze werd ook gezien toen ze 30.000 Reichsmark aannam van de Berlijnse politie, drie dagen voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

Mata Hari haalde haar oosterse inspiratie van het Indonesische eiland Java.

© Polfoto

Ineffectieve dubbelspion

De Fransen betaalden Mata Hari grote bedragen, maar kregen er geen enkele bruikbare inlichting voor terug.

Wel ontcijferden ze een Duits telegram waarin een ‘agent H.21’ werd genoemd. Dat kon alleen maar Griet Zelle zijn, meenden de Fransen. In februari 1917 werd ze gearresteerd.

Ze werd verantwoordelijk gehouden voor de dood van 50.000 Franse soldaten en 65 Franse spionnen en het tot zinken brengen van 17 Britse troepentransporten.

Maar nu steeds meer archieven worden geopend, lijkt het er vooral op dat Mata Hari aan niemand waardevolle geheimen doorgaf – maar wel graag geld ontving.