Sekspil belooft potentie maar bevat stiekem dodelijk gif
Tien Oostenrijks-Hongaarse officieren ontvangen in 1909 een pil die hun uithoudingsvermogen in bed moet verhogen. De moordaanslag schudt Europa op.

De giftige potentiepillen zaten in een mooi doosje en waren verpakt in roze cadeaupapier.
Kapitein Richard Mader schenkt een borrel in. Op de middag van 17 november 1909 stuurt hij zijn adjudant op pad voor wat hapjes, want de jonge officier verwacht vrouwelijk bezoek.
Mader bestudeert nieuwsgierig een envelop die is binnengekomen op zijn adres in de Hainburgerstraße in Wenen. Die bevat een brief en een in roze papier gewikkeld doosje. Als Mader het opent, blijken er twee capsules in te zitten die op pillen lijken.
De capsules zijn bedoeld om ‘vroegtijdige verzwakking van de mannelijkheid’ te verhelpen, stelt de brief. Mader mag het potentiemiddel, dat een half uur voor de gemeenschap ingenomen moet worden, vrijblijvend proberen.
‘Het effect is verbluffend,’ belooft de afzender, ene ‘Charles Francis’.
De jonge officieren van het leger zijn onervaren in de liefde en kunnen dus wel wat hulp gebruiken om alle verwachtingen waar te maken. Mader neemt de twee pillen in en schrijft een brief terwijl hij op zijn geliefde wacht. Maar halverwege een zin voelt hij zo’n hevige pijn dat hij zijn pen laat vallen.

‘Wij bieden u een gratis proefexemplaar aan,’ stond in de brief met de pillen. ‘Oordeel zelf. Dat is onze beste reclame,’ schreef de afzender, Charles Francis.
Mader wankelt naar de gang, waar zijn adjudant hem even later vindt, kronkelend van de pijn. Er wordt een arts geroepen, maar Mader blaast zijn laatste adem uit voor er hulp komt.
De dokter verklaart dat hij is gestorven aan een beroerte. Maar zo eenvoudig is de zaak niet. Een lijkschouwing door de militaire patholoog toont aan dat Mader aan cyanide uit de capsules is gestorven.
De officier is het slachtoffer van moord met voorbedachten rade. Maar zijn dood is nog maar het begin van een mysterie dat Wenen en de rest van het Oostenrijks-Hongaarse rijk in zijn greep houdt.
De politie was ten einde raad
Mader was geen voor de hand liggend moorddoelwit: de kapitein was geliefd en gerespecteerd. Hij had pas een eervolle positie in de generale staf van de keizer gekregen, en de hoogste militairen van het land werden bijna als halfgoden gezien.

In 1909 had Oostenrijk-Hongarije 49 miljoen inwoners en was het een Europese grootmacht.
Officieren hielden Oostenrijk-Hongarije bijeen
Het leger was de trots en de kracht van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. In het verdeelde land kon de keizer altijd op zijn officieren rekenen.
Oorlog en opstand hadden het Oostenrijkse keizerrijk in de 19e eeuw zo verzwakt dat de Hongaren gelijkheid eisten met de Duitstalige Oostenrijkers, wat in 1867 leidde tot het Oostenrijks-Hongaarse rijk.
Het rijk voerde een gemeenschappelijk buitenlands, financieel en militair beleid, maar verder was er weinig gemeenschapsgevoel. Er woonden, behalve Oostenrijkers en Hongaren, ook Russen, Polen, Tsjechen en Slowaken in het noorden, en Serviërs, Kroaten, Slovenen en Italianen in het zuiden.
Het leger was een verbindende factor in het verdeelde rijk. Mannen van alle etniciteiten konden carrière maken in het leger, dat alleen verantwoording hoefde af te leggen aan de keizer. Officieren verdienden een hoop en konden ambtenaar of zelfs ridder worden.
Toen het nieuws bekend werd, sloeg de chef van de generale staf, Franz Conrad von Hötzendorf, alarm. Hij telegrafeerde alle garnizoenen en waarschuwde de officieren.
Als iemand anders geheimzinnige witte pillen ontving, moest hij dat meteen aan zijn baas melden. De dagen daarna meldden zich negen leden van de generale staf.
Nu stond de veiligheid van het keizerrijk op het spel: een onbekende vijand probeerde de militaire top van Oostenrijk uit te roeien. De politie en inlichtingendiensten stelden een onderzoek in.
Met hulp van de posterijen ontdekten ze dat de tien brieven met de pillen waren verstuurd via een brievenbus in de chique winkelstraat Mariahilfer Straße bij het station Wenen Westbahnhof.

De moordenaar verstuurde de giftige potentiepillen vanuit een brievenbus bij Westbahnhof in Wenen.
Ze konden de afzender niet traceren, maar de zendingen waren op de vroege ochtend van 14 november verstuurd. De vermelde afzender, apotheker Charles Francis, bestond niet.
Cadeau brengt politie op het goede spoor
In de Weense cafés was het incident het gesprek van de dag. De capsules zouden door een ander land gestuurd zijn om het rijk te verzwakken, dachten velen. Anderen wisten zeker dat een jaloerse man wraak wilde nemen op de knappe minnaars van zijn vrouw.
De zaak nam echter een onverwachte wending. De politie ontdekte dat alle officieren die potentiepillen hadden gekregen, in de examenklas van de officiersopleiding van 1905 hadden gezeten – de jaargang die het jaar erop officieren zou leveren voor de generale staf.
Alle officieren uit de klas van 1905 werden nagetrokken, en al snel kwam een 29-jarige eerste luitenant bovendrijven: Adolf Hofrichter uit het 14e Infanterieregiment in Linz, 180 kilometer ten westen van Wenen.

Adolf Hofrichter (links) en zijn slachtoffer Richard Mader, die werd bevorderd ten koste van de moordenaar.
Hofrichter had er nooit een geheim van gemaakt dat hij droomde van een post in de generale staf. Maar de concurrentie was groot. Zo’n 1000 mannen ambieerden de baan, van wie er 30 het haalden.
Maar de klas van 1905 was groter dan ooit, en veel geschikte officieren werden daarom afgewezen. Hofrichter vreesde dat hij tot deze groep afvallers behoorde.
Daardoor kon Hofrichter een spannend leven bij de generale staf, waarbij hij in de hoogste kringen zou verkeren, waarschijnlijk op zijn buik schrijven.
Wie er op bevordering kon rekenen, viel te lezen op de Beförderungsrangliste (promotieranglijst), waarop alle commandanten met smart wachtten.
Hofrichter kreeg in 1909 te zien dat er vijf mannen boven hem stonden. Alleen als die stierven en er een of meer posten in de generale staf vrijkwamen, kon zijn droom nog uitkomen.

Oostenrijks-Hongaarse officieren droomden van het groene uniform met verenhelm van de generale staf.
Hofrichters plek op de lijst was niet het enige waardoor de politie hem verdacht. Hij had ook geen geldig alibi voor 14 november. Hofrichter had zelfs gelogen over zijn verblijfplaats op die dag.
Hij had tegen zijn regiment gezegd dat hij naar zijn geboortestad Reichenau in Bohemen was gegaan – een bezoek dat tot 15 november zou duren. Maar Hofrichter was nooit komen opdagen. Bovendien hadden getuigen hem op de ochtend van 14 november per trein van Linz naar Wenen zien reizen. En daar kwamen ook de giftige pillen vandaan, op diezelfde dag.
Officier met verdacht verleden
Ook ander indirect bewijs wees naar Hofrichter; zo stond de eerste luitenant bekend als een fervent amateurfotograaf, waardoor hij gemakkelijk aan kaliumcyanide kon komen, dat destijds bij het ontwikkelproces gebruikt werd.

Dankzij kaliumcyanide werden foto’s helderder en schaduwen realistischer als het motief werd ontwikkeld.
Liegen over zijn verblijfplaats maakte van Hofrichter nog niet meteen een moordenaar, maar de verklaring van een medesoldaat was erg verdachtmakend. Voor zijn verjaardag had eerste luitenant Waldherr een set pennen cadeau gekregen van Hofrichter. De pennen waren verpakt in een bruin doosje dat leek op het doosje waarin Mader en de anderen gifpillen hadden gekregen.
Waldherr had ook een verjaardagskaart ontvangen met een groet van Hofrichter, en het handschrift leek verdacht veel op dat van de ‘apotheker’. Dankzij deze sterke indirecte aanwijzingen kon de politie eind november een huiszoeking doen in Hofrichters huis en kantoor in Linz.
Agenten bezochten alle apotheken en kantoorboekhandels in de stad. Bij het verhoor van het personeel van de Kronenapotheke bleek dat Hofrichter op 12 februari niet alleen 31 witte capsules had gekocht, maar ook instructies had gekregen hoe ze te vullen.
In een papierwinkel had Hofrichter papier gekocht van het soort dat de agenten hadden ontvangen.

Hofrichter had lege capsules gekocht in een apotheek.
In Hofrichters kantoor vond de politie verschillende doosjes die leken op die van de gifpillen. Er stond ook een fles inkt. De inhoud was identiek aan de inkt die gebruikt was om de brieven aan de officieren te schrijven.
Daarmee was er genoeg bewijs voor de autoriteiten om de overambitieuze officier voor de rechter te slepen. Op 26 november werd hij in Wenen in voorlopige hechtenis genomen tot het proces zou beginnen.
Over de hele wereld stonden de kranten bol van de geruchtmakende zaak. ‘Hofrichter leek kalm en onaangedaan, maar viel flauw toen zijn zwaard werd afgenomen,’ meldde The New Zealand Herald.
Hofrichter hield vol dat hij onschuldig was, maar zijn geloofwaardigheid liep een deuk op toen de aanklager meldde dat de getrouwde eerste luitenant een jonge vrouw had uitgenodigd om hem in een hotelkamer te ontmoeten. Op 26 april 1910 brak hij en bekende.
Hofrichter had geprobeerd zijn kameraden te vermoorden om zelf te worden bevorderd.

De bewijzen tegen een officier moesten heel duidelijk zijn, wilde hij de doodstraf krijgen.
Oude wet redde Hofrichter
Na het proces in 1910 was Adolf Hofrichter bijna geëxecuteerd. Maar dankzij een oude wet voor officieren ontsprong hij de dans.
In Oostenrijk-Hongarije werd voor moord gewoonlijk de doodstraf gegeven, maar voor officieren gold dat ze dat vonnis alleen kregen als ze op heterdaad betrapt werden of als ze de misdaad bekenden. Als er geen geloofwaardige getuigen naar voren kwamen, kon de beschuldigde tot 20 jaar gevangenisstraf krijgen.
De wet dateerde uit de 18e eeuw en kwam voort uit het grote vertrouwen dat officieren in de Habsburgse monarchie genoten.
Dat vertrouwen redde Hofrichters leven, en dat was misschien wel terecht, want het bewijs tegen hem was matig. Zo waren de dozen bezaaid met vingerafdrukken, maar geen daarvan behoorde toe aan Hofrichter. En waar hij het gif vandaan haalde, kon het onderzoek evenmin vaststellen.
Hofrichter trok zijn bekentenis weer in, maar het kwaad was al geschied. De militaire rechtbank veroordeelde hem tot 20 jaar cel in de militaire gevangenis van Möllersdorf.
Hij zou pas op 25 juni 1930 vrijgelaten worden, maar het lot bepaalde anders. Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog, in 1918, stortte het Oostenrijks-Hongaarse rijk in. Het jaar daarop kreeg Hofrichter gratie.