Het is 8.15 uur ’s ochtends in het Franse Aix-les-Bains. De kapper Jean Pelletier kijkt reikhalzend uit naar zijn klus van 20 september 1903 en belt aan bij een luxe villa in het kuuroord.
Hij moet die dag de mooie bruine lokken bijwerken die hij bij de courtisane Eugénie Fougère, ook wel ‘Madame Chocolat’, verzorgt.
Maar Pelletier zal haar, de vrouw die met haar schoonheid een hele reeks rijke minnaars voor zich wist te winnen, nooit meer knippen.
Hij krijgt de schrik van zijn leven als hij een wanhopig gegil hoort.
Er staat een vrouw bij het raam op de eerste verdieping. Haar gezicht zit onder het bloed.
Pelletier krijgt een ladder en hij klimt naar boven. Hij helpt de vrouw naar buiten en gaat zelf naar binnen. Daar wacht hem een bloedbad.
In een van de kamers ligt een dood kamermeisje. En in de slaapkamer vindt hij zijn vaste klant – vastgebonden en gewurgd in haar bed. De kamer ligt overhoop, en Fougères kostbare juwelen zijn weg.
De gewonde vrouw, Victorine Giriat, onthult gruwelijke details aan de politie over de roofmoord die het idyllische stadje heeft opgeschud.
Rapport wekte argwaan
Giriat vertelt dat ze, als Fougères gezelschapsdame, de vorige avond met madame naar het theater was geweest.
Eenmaal thuis gingen ze meteen naar bed. Een paar uur later schrok Giriat wakker van kabaal. Ze ging kijken wat er aan de hand was, maar werd op de gang overmeesterd.
‘Ik probeerde te gillen, maar er kwam geen geluid. Iemand stopte iets in mijn mond, en ik raakte bewusteloos. Hoe lang dat duurde, weet ik niet, maar ik kwam pas bij toen ’s ochtends de deurbel ging,’ verklaarde ze aan de politie.

Kapper aanschouwt als eerste de plaats delict
Eugénie Fougère ligt vermoord in haar bed
Fougère is de nacht ervoor vastgebonden, gekneveld en gewurgd met een handdoek. Uit het forensisch rapport blijkt dat ze voor haar leven heeft gevochten, en dat er waarschijnlijk twee daders waren.
Helpers vinden Fougère
Fougères kapper en diens helpers bekijken het lijk. De vrouw is niet bekend in de stad, want ze huurt de ‘Villa de Solms’ alleen maar voor het seizoen.
Lege laden duiden op diefstal
De grote collectie juwelen die Fougère van haar rijke minnaars had gekregen, is spoorloos verdwenen. De politie ontdekt later dat de totale buit zo’n 300.000 franc, oftewel ruim 45.000 euro, waard moet zijn geweest.
Alles wees op een eenvoudige roofmoord. Maar er klopte iets niet.
Uit het forensisch rapport bleek namelijk ook dat de twee vrouwen niet tegelijk waren overleden. Het kamermeisje stierf al om 11 uur ’s avonds, maar Fougère pas vier uur later.
De afdeling moordzaken had geen idee wie de daders waren. Niemand liet ook maar iets los over wie zich waar bevond in het nachtleven van Aix-les-Bains.
Een maand later kreeg de politie eindelijk een tip die haar op het juiste spoor bracht.
Zelfmoord kwam goed uit
Tijdens een razzia in een bordeel wilde een van de gearresteerde vrouwen wel informatie over de moord geven, in ruil voor een vrijgeleide.
De politie ging ermee akkoord. De vrouw vertelde dat haar minnaar, de bankfunctionaris Henri Bassot, erachter zat.
Maar na het verhoor van Bassot besloot de politie hem niet langer te verdenken. Meerdere getuigen vertelden namelijk dat Bassot zich op 19 september ver van Aix-les-Bains bevond.

De Fransen konden na de moord ansichtkaarten kopen met het portret van de mooie Eugénie Fougère (links).
Ongeveer op hetzelfde moment meldde een vrouw zich bij de politie in Parijs. Ze vertelde dat ze Giriat van vroeger kende.
Giriat was teruggekeerd naar Parijs, waar ze strooide met geld. Zij en Bassot hadden de roof in Aix-les-Bains samen bekokstoofd, maar Giriat en een lokale handlanger zorgden voor de uitvoering, vertelde ze de vriendin.
Dat ze een handlanger hadden, verklaarde hoe het kamermeisje vermoord kon worden terwijl Giriat in het theater was.
De politie miste nog bewijs en de verdachte, kleermaker in opleiding César Ladermann, kon niet meer verhoord worden. Toen de politie binnenviel, lag Ladermann namelijk dood op de grond met een pistool naast zich.
Die zelfmoord kwam Giriat en Bassot goed uit. Met hun half verbrande briefwisseling als overtuigend bewijs werden ze beiden aangehouden, maar ze kregen niet de doodstraf. Bassot kwam ervan af met tien jaar dwangarbeid, en Giriat kreeg 15 jaar voor diefstal en medeplichtigheid aan de moord op Fougère.
De moord op het kamermeisje bleef onopgelost.