Bij de rijke weduwe Julia Martha Thomas hield geen dienstmeisje het vol. Dat wist iedereen in de Londense buitenwijk Richmond.
In de loop der jaren was de ene na de andere jonge vrouw de keurige cottage van drie verdiepingen aan Park Road gepasseerd.
Dus toen de 30-jarige Kate Webster in 1879 de dienstbodekamer van het huis betrok, lag het niet in de lijn der verwachting dat ze lang zou blijven.
Maar niemand had kunnen bevroeden hoe tragisch het dienstverband zou eindigen.
‘Ze gedroeg zich vreselijk tegen mij.’ Kate Webster over haar slachtoffer, Julia Martha Thomas, 1879
Vanaf het begin ging alles mis. Volgens Webster was het voor Mrs Thomas nooit goed.
‘Als ik klaar was met werken, controleerde ze alles en zei dat ik het niet goed genoeg had gedaan. Ze gedroeg zich vreselijk tegen mij,’ zei ze later.
Zelf was ook niet bepaald makkelijk in de omgang.
Ze verwaarloosde vaak haar werk om naar de kroeg te gaan of haar roes uit te slapen. En ze had een kwade dronk.
Op 28 februari 1879 had Mrs Thomas er genoeg van.
‘Vandaag Kate opgezegd,’ schreef ze in haar dagboek.
Het zou haar laatste aantekening zijn.
Ruzie ging te ver
Webster was woedend over het ontslag.
Op haar laatste werkdag, zondag 2 maart, viel ze vlak voor kerktijd uit tegen Mrs Thomas.
Toen deze weer thuiskwam, stond Webster haar op te wachten, nog dronkener en bozer. Ze kwam zo bedreigend over dat de weduwe de trap op vluchtte om zich te verstoppen in haar slaapkamer op de eerste verdieping.
Maar zo ver kwam ze niet.
Webster haalde haar in en duwde haar van de trap.
Om te voorkomen dat Mrs Thomas zou schreeuwen en de aandacht van de buren zou trekken, greep Webster haar bij de keel.

Kate Webster was al meerdere keren veroordeeld voor diefstal toen ze bij de weduwe Thomas in dienst kwam.
Webster moest zich nu van het lijk ontdoen zonder dat de buren iets doorhadden.
Ze besloot het in stukken te snijden en de lichaamsdelen te koken in de wasketel.
De volgende dag stopte ze de botten en de lichaamsdelen die niet in de ketel pasten in een houten kist en een zak, die ze in de Theems gooide.
De kist dreef aan land en werd een dag later gevonden.
Maar de politie kon het lijk niet identificeren, en Mrs Thomas was nog niet gemist.
Webster liet zich namelijk elke dag op straat zien in de kleren van haar bazin.
Pas toen verhuizers op 18 maart meubels het huis uit droegen, kregen de buren argwaan.
Een van hen vroeg de mannen wie hun opdracht had gegeven. Toen de verhuizer met een blik op Webster antwoordde dat dat Mrs Thomas was, sloeg het dienstmeisje op de vlucht.
‘Ik hakte haar hoofd af met een scheermes, waarmee ik daarna ook het vlees in stukken sneed. En ik gebruikte een vleeszaag en een vleesmes om het lichaam in stukken te snijden.’ Kate Webster, 1879
Webster houdt onschuld vol
De politie doorzocht het huis. In de keuken vond ze bloed, botfragmenten en vettige aanslag in de wasketel.
Webster zelf was nergens te bekennen. Maar het retouradres op een brief leidde de politie naar haar ouderlijk huis in Ierland. Daar was Webster, die direct naar Londen werd gebracht.
Op 2 juli begon de rechtszaak.
Webster hield vol onschuldig te zijn, maar dankzij indirect bewijs en getuigenverklaringen werd ze veroordeeld tot de dood door ophanging.

De Britse tabloid The Illustrated Police News publiceerde de executie van Webster in een speciale editie.
Webster gaat humane dood tegemoet
Kate Webster wordt op 29 juli 1879 om 9.00 uur geëxecuteerd in de gevangenis van Wandsworth in het zuidwesten van Londen. Ze heeft eerst gebiecht bij de gevangenispriester.
Beul trekt kap over Websters hoofd
Het vonnis wordt voltrokken door William Marwood, een van de bekendste beulen van Groot-Brittannië. Vlak voor de executie trekt hij een kap over Websters hoofd, zodat haar gezicht niet te zien is.
Executie is zo humaan mogelijk
In de 19e eeuw vroegen de Britten om humanere executies. Marwood gebruikte daarom de door hemzelf ontwikkelde techniek the long drop. Hierbij werd het lichaamsgewicht van de veroordeelde gebruikt bij de val, zodat de dood snel intrad.
Op 28 juli, de avond voor de executie, stortte Webster in.
‘Ik hakte haar hoofd af met een scheermes, waarmee ik daarna ook het vlees in stukken sneed. En ik gebruikte een vleeszaag en een vleesmes om het lichaam in stukken te snijden,’ zei ze.
Eén mysterie bleef onopgelost.
Het hoofd van Mrs Thomas was onvindbaar. Pas toen in 2010 in een achtertuin in Londen een schedel werd gevonden dat volgens forensisch deskundigen zeer waarschijnlijk van de vermoorde vrouw was, kon de politie de zaak eindelijk afsluiten.