Natuurkundig genie Newton was schrik van valsemunters

In de 17e eeuw viert de valsemunterij in Engeland hoogtij. Niemand heeft nog vertrouwen in de munt. De koning zet natuurkundige Isaac Newton in tegen de fraudeurs, een taak die hij uiterst effectief uitvoert.

Vanaf zijn 51e ging Isaac Newton, de vader van de gravitatiewet, achter valsemunters aan.

© Polfoto/Corbis

Isaac Newton staarde uit het raam van zijn studeerkamer.

Het was herfst in Cambridge, en het bos rond het universiteitsgebouw kleurde rood en geel.

Newton kon er echter niet van genieten. Het jaar 1695 was alweer bijna ten einde, en de grote wetenschapper verveelde zich een ongeluk.

Het was bijna tien jaar geleden dat hij de universele gravitatiewet beschreef in zijn hoofdwerk Principia, dat hem in heel Europa beroemd maakte.

Sinds die tijd had de nu 51-jarige Newton alleen nog wat kleinere werken geschreven. Het was hoog tijd dat de grote denker zich op een nieuwe uitdaging stortte.

Newtons redding kwam een paar weken later in de vorm van een brief van William Lowndes, de secretaris van de koninklijke schatkamer.

Hij vroeg Newton om hulp bij een prangend probleem: de munten van het koninkrijk verdwenen in razende vaart!

Engeland is vrijwel failliet

Al een paar jaar overspoelden fraudeurs Engeland met valse zilveren munten. En het aantal echte munten dat nog in omloop was, werd steeds schaarser.

Criminelen en vaak ook gewone burgers stalen het edelmetaal door randjes van de munten af te halen.

Vervolgens vijlden ze de munten bij, zodat niemand kon zien dat hij was ‘gesnoeid’.

Uit steekproeven bleek dat vrijwel alle echte munten van het rijk slechts de helft wogen van wat voor hun officiële waarde nodig was:

‘Wat een shilling genoemd werd, kon in werkelijkheid evengoed tien pence, zes pence of zelfs maar vier pence waard zijn’, schreef de Victoriaanse historicus lord Macauley.

Als gevolg van de omvangrijke fraude had niemand vertrouwen in het geld. Op de markt moesten de klanten elk muntje wegen en erin bijten om erachter te komen of ze werden bedrogen.

Omdat Isaac Newton als de grootste geleerde van het land werd beschouwd, vroeg de schatkamer hem om raad.

Een van Newtons adviezen vond bijval: alle munten vervangen door nieuwe, die niet konden worden vervalst.

Het voorstel werd voorgelegd aan het parlement, dat het in januari 1696 goedkeurde.

Kort daarna kreeg Newton het bericht dat de koning ‘Mr. Newton tot beheerder van de Koninklijke Munt wil maken’ – de rijksmunt in de Tower of London.

Twee dagen later vertrok hij uit Cambridge. Eindelijk had hij een nieuwe bezigheid gevonden.

Een van de grootste problemen met de oude munten was dat ze onregelmatig waren en een gladde rand hadden. Daardoor konden fraudeurs de rand er met een schaar afknippen en ze daarna weer glad vijlen, zoals je bij de munt links ziet. Anderen maakten munten van koper en verzilverden het oppervlak, zoals bij de munt rechts.

© Pas/British Museum & Mike Lowen

Topfraudeur daagt Newton uit

Al snel bleek dat Newton geen wereldvreemde academicus was. Hij leerde snel alles over het slaan van munten en ging aan de slag met de enorme taak om de valuta van het rijk te vervangen.

Tot die tijd had Engeland zowel oude, met de hand geslagen munten als nieuwe, machinaal geslagen exemplaren.

Onder leiding van Newton werden alle munten machinaal geslagen en voorzien van een kartelrand, zodat het te zien zou zijn als een munt was gesnoeid.

Newton ging uiterst effectief te werk. Voorheen konden de arbeiders van de Tower voor 15.000 pond aan munten per week produceren.

Slechts een jaar na Newtons aantreden was dat aantal gestegen tot maar liefst 100.000 pond per week. Dat was niet alleen een Engels, maar zelfs een Europees record.

Maar de valsemunterij was nog lang niet de wereld uit.

De fraudeurs gingen nu hun eigen persen maken om valse munten te slaan, die bijvoorbeeld uit een mengsel van zilver en waardeloze metalen bestonden.

De beste valsemunter was William Chaloner, die erin slaagde Franse en Engelse munten te vervalsen.

Naar eigen zeggen had hij 30.000 valse guinea’s gemaakt – dat zou nu een paar miljoen euro waard zijn.

De meesterfraudeur wilde zich graag meten met de nieuwe geleerde beheerder van de Koninklijke Munt.

Wetenschapper wordt detective

Naast zijn bestuurlijke taken moest Newton ook toezicht houden op de Koninklijke Munt en eventuele fraude aanpakken.

Engeland had geen echte politie, dus Newton moest zelf voor detective spelen. Maar daar had de wetenschapper weinig zin in.

In een brief aan zijn opdrachtgever vroeg hij om ontheffing van die taak: ‘In mijn dagelijkse werk zie ik al meer dan genoeg criminelen en juristen.’

Maar het verzoek werd afgewezen en Newton moest aan de slag.

Enige tijd terug waren twee nieuwe stempels van de Koninklijke Munt gestolen. Volgens een gearresteerde valsemunter was hiervoor ene William Chaloner verantwoordelijk.

Ambtenaren van de Munt hadden Chaloner hierop aangehouden, maar deze hield vol onschuldig te zijn.

Hij beweerde dat mensen die in het munthuis werkzaam waren de stempels hadden verkocht aan een bende. Uiteindelijk werd de zaak geseponeerd en werd Chaloner vrijgelaten.

Newton werd op de diefstal gezet. Hij verhoorde alle getuigen keer op keer, tot hij er zeker van was dat ze alles hadden verteld.

Ook Chaloner werd verhoord, maar die hield bij hoog en bij laag vol dat hij onschuldig was. De valsemunter bood Newton echter zijn hulp aan om de boosdoeners te vinden.

Hij kon zelfs iemand aanbevelen die net als hij alles wist over het slaan van munten.

Zijn naam was Thomas Holloway.

Als Newton hem in dienst nam, zou hij de rotte appels binnen het munthuis in een mum van tijd vinden. Newton bedankte wijselijk en stuurde Chaloner weg.

De valsemunter was opgelucht nu hij de dans was ontsprongen, maar hij was ook teleurgesteld omdat het hem niet gelukt was om Newton ervan te overtuigen Holloway aan te nemen.

Met zijn eigen mannetje binnen de muren had Chaloner onbeperkt kunnen frauderen.

Door de confrontatie met Newton besefte hij echter dat de wetenschapper niet met zich liet sollen.

Newton in de Londense onderwereld

Isaac Newton had al snel door hoe hij de valsemunters in Londen moest opsporen.

Hij ontwikkelde zijn eigen methoden en huurde vele tientallen geheim agenten in.

In september 1696 vermeldt de boekhouding van de Munt onder meer vijf pond voor ‘kleding voor Humphry Hall, zodat hij zich onder de bekende valsemunters kan begeven’.

Vijf pond was een maandsalaris voor een ambtenaar van de Koninklijke Munt, dus het was een dure grap – Newton richtte zich blijkbaar op de topcriminelen van Londen.

Maar ook in de gevangenis waren de misdadigers niet veilig. Newton rekruteerde regelmatig gevangenen om verdachten in hun cel uit te horen, en hun uitspraken aan hem te laten doorbrieven.

Hij schrok ook niet terug voor hardhandige methoden. In een wanhopige brief van een van zijn gevangenen staat:

‘Als Uwe Genade het niet verhindert, word ik morgen in de boeien geslagen.’

Alleen als gevangenen hem van de gewenste informatie voorzagen, toonde Newton genade. De rationele denker liet graag kleine criminelen gaan om zware misdadigers te pakken.

Al snel had Newton een gedienstig legertje van detectives en spionnen.

En het resultaat mocht er zijn. Alleen al in 1697 werden in Londen 19 valsemunters geëxecuteerd.

De wetenschapper was opeens een van de effectiefste ordehandhavers van het rijk geworden.

Chaloner wordt Newtons vijand

Intussen besloot William Chaloner nog een poging te doen om een vinger in de pap te krijgen bij de Koninklijke Munt.

Deze keer beschuldigde hij de ambtenaren van de Munt ervan incompetent te zijn en zelf munten te vervalsen.

Chaloner kreeg toestemming om zijn klacht voor te leggen aan een speciaal door het parlement ingesteld comité.

In zijn hoedanigheid van opzichter van de Munt zat Newton nu plotseling zelf in de beklaagdenbank.

Woedend wees hij alle beschuldigingen af van de man die naar zijn overtuiging een meesterfraudeur was.

Zelfs toen het comité bepaalde dat hij het munthuis door Chaloner moest laten inspecteren, weigerde hij botweg met de woorden dat hij een eed had gezworen om nooit onbevoegden toe te laten tot de Munt.

Intussen schepte Chaloner volgens een bron uit die tijd op dat hij de koning en de schatkamer al eens had bedrogen en dat hij het parlement niet verlaten zou ‘voordat hij dit ook had beduveld’.

Newton hield echter voet bij stuk, en uiteindelijk moest het parlement toegeven.

Chaloner droop teleurgesteld af, niet wetende dat hij een machtige en gezworen vijand had gemaakt.

Want Isaac Newton zette nu alles op alles om de valsemunter te stoppen.

De beslissende krachtmeting

Als eerste stap verzamelde Newton zo veel mogelijk informatie over Chaloners criminele verleden.

Londense dieven waren niet loyaal, en veel van Chaloners vroegere vrienden deden voor wat smeergeld graag een boekje over hem open.

Stukje bij beetje bouwde Newton een gegevensbestand op over alle vergrijpen die Chaloner sinds zijn komst naar Londen in 1688 had gepleegd.

Toevallig was Chaloner intussen opgepakt voor een andere fraudezaak.

Toen Newton dat hoorde, haalde hij de verantwoordelijken over om de zaak aan hem over te dragen.

Hij was niet zozeer geïnteresseerd in deze specifieke kwestie, waar de sluwe Chaloner zich waarschijnlijk wel onderuit zou kunnen draaien.

Maar hij hoopte bewijs te kunnen leveren dat Chaloner al een hele criminele loopbaan had opgebouwd.

Ook had Newton geregeld dat drie gevangenen met wie Chaloner een cel deelde, alles wat deze zei direct doorbriefden.

De doorgewinterde fraudeur liet zich echter niet beetnemen. Hij had met alle drie de mannen samengewerkt en was bang dat ze hem zouden verlinken om zelf hun straf te ontlopen.

Maar Newton had geluk. Op een dag ontving hij een brief van een andere bekende valsemunter, John Lawson, die onlangs was opgepakt.

Lawson kende Chaloner niet, maar smeekte Newton om hulp om aan de galg te ontkomen: ‘Ik werp mij aan uw voeten’, schreef Lawson wanhopig.

Newton huurde Lawson in en zette hem bij Chaloner in de cel.

Die kon de verleiding niet weerstaan op te scheppen tegen iemand van dezelfde statuur.

William Chaloner werd vastgezet in de gevangenis Newgate, waar vaak ziekten uitbraken en het regime wreed was. 16 maart 1699 eindigde William Chaloner aan de beruchte galg in Tyburn nabij Londen.

© Scanpix/Heritage-Images

Chaloner smeekt om genade

De rechtszaak begon in maart 1699, en nu haalde Chaloners verleden hem in. Acht mensen getuigden tegen hem.

Een van hen vertelde onder andere over het vervalsen van munten acht jaar terug.

Ook talloze andere vergrijpen kwamen naar voren. Binnen vijf minuten had de jury Chaloner schuldig bevonden.

Daarop schreef de valsemunter aan Newton: ‘Doordat ik u beledigd heb, zit ik hier. Maar laat mij niet vermoorden, zo niet voor mij, dan toch voor God.’

Zijn smeekbede was vergeefs. Op 16 maart 1699 werd Chaloner opgehangen. Volgens een historische bron toonde hij zich moedig: ‘Hij trok zelf de kap over zijn hoofd en onderging zijn lot.’

>> Chaloner werd opgesloten in de beruchte gevangenis Newgate – lees hier het hele verhaal over die verschrikkelijke plek

Rijke gevangenen konden de beul betalen om aan hun benen te trekken en zo de dood te bespoedigen.

Maar Chaloner had geen geld meer. Zijn doodsstrijd duurde daardoor minuten.

Isaac Newton bleef tot zijn dood in 1727 bij de Koninklijke Munt werken. Hij werd geridderd en ontving talloze eerbewijzen.

Geen daarvan eerde hem echter als de man die de valsemunters in Engeland de das omdeed.