Na 45 jaar: FBI heeft spoor in beroemde zaak
In 1971 kaapte een ongeïdentificeerde man een Amerikaans passagiersvliegtuig. Na $200.000 in ontvangst te hebben genomen, sprong hij uit het vliegtuig met een parachute en ging hij in rook op. Tot voor kort had de FBI geen enkele aanwijzing, maar nu hebben amateurs een nieuw spoor in deze zaak gevonden.

De WANTED-poster zoals hij er in 1971 uitzag.
De FBI heeft eindelijk een spoor in een van de beroemdste, nooit opgeloste vliegtuigkapingen van de VS: de D.B. Cooper-zaak.
Het misdrijf stamt uit november 1971, toen een man een passagiersvliegtuig kaapte in het luchtruim tussen Portland en Seattle. De dader, die was ingecheckt onder de naam Dan Cooper, dreigde een bom te laten ontploffen als hij geen $200.000 kreeg (ca. $1,2 miljoen nu).
Na een tussenlanding kreeg 'Cooper' het geld overhandigd. En toen het toestel weer in de lucht was, sprong hij boven een bosgebied met een parachute, waarna hij spoorloos verdween.
Amateurs vinden spoor
Na speurwerk, verhoren en analyses had de FBI geen enkele aanwijzing. En vorig jaar werd een van de langstlopende en meest intensieve onderzoeken ooit na 45 jaar gesloten.
Maar nu heeft de FBI een groep amateurs toegang gegeven tot het bewijsmateriaal, en mogelijk hebben de speurneuzen een spoor gevonden dat eerder over het hoofd werd gezien.
De onderzoekers analyseerden een stropdas die de vliegtuigkaper op zijn stoel achterliet met een elektronenmicroscoop. Zo vonden ze circa 100.000 deeltjes van onder meer titanium.
Hoge ome bij vliegtuigfabrikant
Dit element is heel interessant voor de FBI, want titanium was in 1971 bijzonder schaars.
Volgens de onderzoekers werd titanium vooral gebruikt bij de vliegtuigproductie, dus mogelijk werkte Dan Cooper voor Boeing.
Het bedrijf bouwde in 1971 juist een bepaald toestel van titanium, en Cooper kan een ingenieur of leidinggevende zijn geweest die toegang had tot de productie – en een stropdas droeg.
De onderzoekers hopen dat het nieuwe spoor kan leiden tot nieuwe aanwijzingen.