Benito Mussolini vaart in mei 1924 naar Sicilië aan boord van een marineschip. Het is een sterk staaltje machtsvertoon van de kersverse premier van Italië: hij wordt begeleid door vliegtuigen, onderzeeërs en talloze soldaten.
Als Mussolini en zijn gevolg door de straten van Piana dei Greci wandelen, vraagt de burgemeester – de beruchte maffiabaas Don Francesco Cuccia – wat hij met al die bewakers moet. Mussolini wordt immers beschermd door Cuccia.
Die vileine opmerking werkt op de premier als een rode lap op een stier. Hij heeft zichzelf neergezet als de sterke man van Italië, en al zal het nog een paar jaar duren voor hij dictator wordt, hij verklaart de Siciliaanse maffia de oorlog.
Als Mussolini de maffia zou weten uit te roeien, was niet alleen zijn eer gered, maar zou zijn fascistische partij, die maar weinig steun heeft op Sicilië, zich veel geliefder maken bij het volk.

Benito Mussolini, Italiaans dictator in spe, werd woest toen de maffia hem bespotte.
Misdadigers regeren eiland
Toen Mussolini in 1924 aankwam op Sicilië, was het eiland stevig in handen van de maffia. In de meeste steden trok de georganiseerde misdaad in feite aan de touwtjes. De politie en de inwoners stonden machteloos. Alleen al in de plaats Marsala waren er het afgelopen jaar 216 moorden gepleegd, zo kwam Mussolini ter ore.
In de provincie Trapani, waar Marsala ligt, was het wetteloosheid troef. Elk jaar werden er zo’n 700 inwoners vermoord en 30.000 stuks vee gestolen. In 1924 schreef een krant dat de provincie aan de rand van de afgrond stond.

In hun ijver om snel geld te verdienen, vochten maffiabendes bloedige oorlogen uit.
Maffia hield Sicilië in een wurggreep
De Siciliaanse maffia gaat terug tot de jaren 1860, toen Italië verenigd werd. Er heerste zo veel wetteloosheid in de jonge natie dat rijke landeigenaren particuliere bewakers in de arm namen om hun gewassen en vee te beschermen tegen diefstal.
Veel van de ingehuurde bewakers waren echter misdadigers met een lang strafblad, en binnen de kortste keren hadden ze bendes gevormd die de grondbezitters afpersten in ruil voor ‘bescherming’.
Maar wie protectiegeld betaalde, bleef niet verschoond van veedieven. Zij hadden vaak een deal gesloten met de maffia, die een deel van de opbrengst kreeg.
De maffia werd al snel zo machtig dat het lot van Siciliaanse ondernemers in handen van misdadigers lag.
Al twee weken na zijn bezoek benoemde Mussolini Cesare Mori, die opgeleid was aan de militaire academie, tot prefect – hoogste ambtenaar – van Trapani.
Mori had eerder jacht gemaakt op misdadigers op Sicilië en stond toen bekend om zijn keiharde aanpak. In een telegram gaf Mussolini hem de vrije hand:
‘Uwe excellentie heeft carte blanche. Het gezag van de staat moet absoluut, ik herhaal, absoluut, hersteld worden op Sicilië. Als bestaande wetgeving u daarbij hindert, dan maken we nieuwe wetten.’
Dat liet Cesare Mori zich geen twee keer zeggen. Hij spoedde zich naar het eiland en stortte zich op zijn taak.
Hij wilde de maffiosi niet alleen oppakken en in de gevangenis gooien; ze moesten voor het oog van de wereld vernederd en bespot worden. Alleen dan zouden de Sicilianen niet meer bang voor hen zijn.
Als eerste vaardigde Mori een decreet uit waarmee hij alle wapenvergunningen in Trapani introk. Iedereen die op heterdaad met een vuurwapen werd betrapt, kon vanaf nu gearresteerd worden.
Mori krijgt heel Sicilië onder zich
Een klein jaar later benoemde Mussolini Mori tot prefect van Palermo en gaf hij hem de bevoegdheid om op heel Sicilië achter maffiosi aan te gaan.
Mori riep meteen een speciale eenheid in het leven die in alle negen provincies van het eiland op misdadigers mocht jagen. De Siciliaanse politie mocht alleen in de eigen provincie opereren.
De eenheid bestond uit politieagenten, carabinieri – leden van de gendarmerie – en gewapende fascisten, de zogenoemde Zwarthemden.
Er werden groepen van 25 man gevormd met vertegenwoordigers van elk van de drie korpsen. Volgens Mori moesten de Zwarthemden ‘direct betrokken zijn bij de politieoperatie en openlijk en moedig deelnemen aan het beteugelen van de maffia’.
Het was Mussolini en Mori er niet alleen om te doen de misdadigers achter de tralies te krijgen: ze wilden vooral daadkracht tonen en bewerkstelligen dat de burgers van Sicilië het fascisme zouden zien als de enige garantie voor veiligheid.
Mori voerde zijn grootste actie uit op 28 november 1925, toen 62 gezochte mannen die banden met de maffia zouden hebben werden aangehouden in de Madoniebergen ten oosten van de hoofdstad Palermo.
Twee weken later sloegen de eenheden in het midden van het eiland toe, waar 142 mensen werden opgepakt in de plaats Piazza Armerina.
Voor Mori maakte het niet zo veel uit wie er precies werden gearresteerd en waarvoor. In Palermo liet hij een groep jonge, goed geklede mannen met dure auto’s van de straat halen.
Deze Palermo viveurs konden hun bezittingen niet op wettige wijze hebben verworven, zo dacht Mori, en hij sloot 20 van hen op.
Diezelfde avond werden in Palermo 300 mensen met een strafblad aangehouden. Het waren vast recidivisten die allang weer op het verkeerde pad waren geraakt, redeneerde Mori.

Cesare Mori zette zichzelf neer als een hardvochtig leider.
De nietsontziende maffiabestrijder
Toen Cesare Mori in 1924 naar Sicilië kwam, wist hij al hoe de hazen er liepen. Eerder had hij hevige vuurgevechten geleverd met de misdadigers van het eiland.
Cesare Mori was opgeleid tot officier, maar ging bij de Italiaanse politie en maakte snel carrière dankzij zijn moed.
In 1895, toen hij pas 23 was, werd hij geprezen omdat hij een gewapende bandiet had overmeesterd. Zijn loopbaan raakte in het slop toen Mori in 1904 een bekende politicus fouilleerde: hij werd verbannen naar Sicilië.
Door zijn meedogenloze optreden werd hij tijdens zijn 13-jarige verblijf op het eiland beroemd en berucht. Sommigen prezen hem om zijn effectiviteit, anderen vonden dat hij draconisch te werk ging.
In 1917 wist het hele land wie Mori was nadat hij een negen uur durend vuurgevecht had gevoerd met de bandiet Paolo Grisafi en diens bende.
Toen de criminelen zich overgaven, noemde de pers Mori ‘de man met haar op het hart’. Hierna werd hij hoofdcommissaris in Turijn en Rome, en in 1921 werd hij prefect van Bologna.
In december vaardigde de IJzeren Prefect, zoals hij inmiddels werd genoemd, een decreet uit dat taxichauffeurs verplichtte zich te registreren bij de autoriteiten en een legitimatiebewijs in de auto te hebben.
Die maatregel moest een einde maken aan de praktijk van de zuinaggio, waarbij de maffia zieken naar valse artsen reed, die hen vervolgens beroofden.
Gunstige pers was volgens Mori de sleutel tot een succesvolle operatie, en de IJzeren Prefect bleef in Palermo om bereikbaar te zijn voor verslaggevers toen in januari 1926 zijn tot dan toe belangrijkste operatie van start ging.
Terwijl de sneeuw neerdaalde op het bergstadje Gangi, 80 kilometer ten zuidoosten van Palermo, kwamen 800 van Mori’s mannen op nieuwjaarsdag in actie.
Toen ze de plaats binnengedrongen waren, waren de straten leeg, en een grondige doorzoeking van de huizen leverde geen maffiosi op.
Die zaten in geheime ruimtes af te wachten tot de speciale eenheid er genoeg van had en terugging naar Palermo.
Op 2 januari kregen de agenten echter weer een sprankje hoop toen de oude maffiabaas Gaetano Ferrarello, bekend als de ‘koning van de Madonie’, zich overgaf.
De politie dacht dat de andere leden van de plaatselijke maffia snel zouden volgen, maar dat gebeurde niet.







Sicilië werd bestuurd door de maffia
Vooral in de vruchtbare landbouwgebieden in het westen van Sicilië was de maffia, die uit was op de opbrengst, een plaag.
In plaatsen met een rode stip regeerde de maffia – soms achter de schermen, soms openlijk.
Marsala
216 mensen werden een jaar voor Mussolini’s bezoek vermoord in Marsala.
Corleone
De maffia van Corleone eiste protectiegeld van boeren en bedrijven. De maffiabaas Michelangelo Gennaro had volgens de aanklagers 120 man onder zich.
Palermo
In de hoofdstad Palermo arresteerde de politie de viveurs – een groep jonge mannen in dure kleren die volgens Mori maffiosi waren.
Gangi
Gaetano Ferrarello, bijgenaamd de ‘koning van de Madonie’, zwaaide de scepter in het Madoniegebergte.
Vanuit Gangi stuurde hij zijn afpersers en veedieven aan. Hij werd gezocht voor moord, maar liep gewoon rond in het dorp.
Messina
Volgens Mori werd de provincie Messina met harde hand bestuurd door de advocaat Antonino Ortoleva, die een netwerk van misdadigers had opgebouwd.
Catania
Toen voortvluchtige maffiosi zich in 1925 in Catania vestigden, rees de misdaad de pan uit.
Vrouwen en kinderen gegijzeld
Mori droeg zijn mensen op de familie van de maffiosi te gijzelen en hen onder barre omstandigheden onder te brengen, bijvoorbeeld in een armenhuis.
Als de familie afgevoerd was, moesten agenten de huizen betrekken, zodat de maffioso die er verstopt zat vanuit zijn schuilplaats zou horen dat de politie in zijn bed sliep en aan zijn tafel at.
Deze strategie wierp al snel zijn vruchten af: de verdachten gaven zich bij bosjes over. Tegenover journalisten schepte Mori op dat het ultimatum dat hij in de straten van Gangi had geroepen de doorslag had gegeven:
‘Ik beveel hierbij iedereen die voortvluchtig is zich binnen 12 uur over te geven. Na die termijn zullen strenge maatregelen genomen worden jegens uw familie, bezittingen en handlangers.’
De verslaggevers hoorden niets over de gijzelingen van vrouwen en kinderen, noch over de afspraak die Mori in het geheim had gemaakt met baron Sgadari, die in contact stond met de maffia.
Mori had de baron beloofd dat alle misdadigers die zich vrijwillig meldden er goed vanaf zouden komen, en Sgadari gaf die informatie door via een geheim netwerk.
Maar toen de maffiosi van Gangi voor de rechtbank stonden, was Mori zijn toezegging alweer vergeten.











Bergstadje was ideale schuilplaats
Cesare Mori had een succes nodig om de Sicilianen voor zich te winnen. Als hij de machtige maffiabazen te pakken kon krijgen, zouden de burgers inzien dat het fascisme sterker was.
Hij richtte zijn pijlen op het maffiabolwerk Gangi, maar dat bergstadje was perfect voor voortvluchtige misdadigers.
1. Speciale agenten omsingelen de stad
Op 1 januari 1926 stelde Mori zijn speciale eenheid van 800 man zo op dat de agenten zo’n 20 kilometer buiten Gangi een ring vormden.
Ze kwamen langzaam dichterbij terwijl ze boeren en arbeiders oppakten die handlangers van de maffiosi zouden zijn.
De drie korpsen
Luis marden/Nat. Geo/getty, shutterstock, L'impero del mitra 1984 & apples under my bedDe politie leverde mannen voor huiszoekingen en verhoren ter plaatse. Bereden agenten patrouilleerden bovendien in het heuvelachtige terrein.
De Carabinieri vormden de zwaarbewapende gendarmerie. De agenten hadden pantservoertuigen, machinegeweren en snelvurende repeteergeweren.
Zwarthemden was de bijnaam van een gewapende knokploeg van fascistische vrijwilligers. Mussolini liet zijn tegenstanders door hen in elkaar slaan en ze stonden de politie bij.
2. De teugels aangehaald
In de nacht van 1 op 2 januari naderden de agenten de rand van het stadje en maakten ze zich op voor de huiszoekingen.
Alle wegen werden versperd en telefoon- en telegraaflijnen werden doorgesneden om contact met de buitenwereld onmogelijk te maken.
3. Toeziend oog
Politieagenten werden als uitkijkposten opgesteld op bergtoppen. Als een maffioso door de linie van de politie glipte, zou hij op weg door het dal worden gezien.
4. Huizen hebben geheime vertrekken
Alle maffiosi van Gangi hadden een of meer geheime kamers in hun huis. Soms was er een verborgen deur in een kast, soms zat de ingang onder een grote bloempot op het terras.
Als Mori’s agenten bij de huiszoekingen geen maffiosi aantroffen, gijzelden ze de andere bewoners.
- Veel huizen hadden een vluchttunnel naar de buren.
- Onder het dak was precies genoeg plek voor één man.
- Vaak had een huis een valse buitenmuur met een klein kamertje.
- Kleine kelderruimtes kwamen veel voor.
5. Mori spreekt de inwoners toe
Op 10 januari, na een belegering van 10 dagen, hield Mori een toespraak op het raadhuisplein. Veel maffiosi hadden zich toen al overgegeven, en Mori riep de burgers op om te vertellen waar de laatste zaten.
Dat deden ze niet. Twee dagen later werd de actie beëindigd en als een succes bestempeld.
Mori beleeft triomfen
Op 10 januari wilde Mori een politiek slaatje slaan uit de arrestaties in Gangi, die nog in volle gang waren. De IJzeren Prefect verscheen in zware legerlaarzen in het stadje en stak een donderpreek af vanaf het balkon van het raadhuis.
Hij trok van leer tegen beschermgeld en afpersing, en riep de inwoners op zichzelf te verdedigen. Volgens de fascistische kranten barstte er een luid gejuich los en hadden de toeschouwers grote borden met fascistische leuzen.
Eén journalist schreef zelfs dat Mori ‘als een echte Hercules zijn 12 werken heeft verricht. Hij heeft het beest onthoofd, en het volk juicht de grote veroveraar luid toe.’
Andere kranten meldden dat er maar weinig mensen bij het raadhuis stonden en dat Mori koeltjes ontvangen was. In Gangi werden volgens Mori 130 gezochte maffiosi en 300 handlangers van de maffia aangehouden.
Deze ‘handlangers’ waren in werkelijkheid vaak willekeurige familieleden van de maffiosi die in hechtenis genomen werden wegens ‘criminele contacten’.
Tegen de minister van Binnenlandse Zaken, Luigi Federzoni, loog Mori over zijn resultaten: ‘De personen die wegens medeplichtigheid worden gearresteerd, worden altijd van een concrete misdaad beschuldigd.’
Maar vaak was hun enige misdaad dat ze een huis hadden gedeeld met een vermeend maffialid.

Mori’s agenten sloegen duizenden schuldigen en onschuldigen in de boeien.
Tijdens een nieuwe, grote actie, in de plaats Corleone, wist de politie slechts 59 man op te pakken voor een concrete misdaad, terwijl 69 anderen aangeklaagd werden wegens medeplichtigheid.
In de maanden na de belegering van Gangi voerden de mannen van Mori in de ene plaats na de andere klopjachten uit. Maffiabazen, kruimeldieven en toevallige voorbijgangers werden in de boeien geslagen.
Hoe willekeurig de arrestaties waren, bleek uit de aanhouding van een groep onschuldige zakenlieden op doorreis.
Zij werden opgepakt in hun hotel in Corleone en meegenomen door de politie. In totaal arresteerden de agenten van Mori 11.000 Sicilianen – alleen al 5000 in de provincie Palermo.
Door altijd met een grote overmacht en zwaarbewapend uit te rukken voorkwamen de eenheden dat de maffiosi zich verzetten. Het enige vuurgevecht vond plaats toen ze een tip kregen over de gebroeders Sacco uit Agrigento.
Die behoorden niet tot de maffia. Hun vader was zelfs geliquideerd door de georganiseerde misdaad omdat hij zich niet liet afpersen.
Maar vanwege de anonieme tip, vermoedelijk van plaatselijke maffialeden, werden de vijf broers bestempeld als maffiosi en kregen ze de schuld van talloze overvallen en berovingen.
Mori nam de tip voor waar aan en zijn agenten gingen in een hinderlaag liggen. Toen de gebroeders Sacco verschenen – gewapend met geweren, zoals ze al jaren de maffia op afstand hielden – opende de politie het vuur.
De broers gaven zich over toen een van hen gewond raakte. Alle broers werden tijdens een showproces tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens maffia-activiteiten.
Fascisten zijn bang voor vrijspraak
De rechtszaken tegen de duizenden vermeende maffiosi dreigden een probleem te worden voor Mori, die bang was dat de bewijzen niet overeind zouden blijven en er vrijspraak zou volgen.
Er moest iets gebeuren, anders zou de fascistische regering gezichtsverlies lijden.
Mussolini had de bui al zien hangen en stuurde de meedogenloze openbaar aanklager Luigi Giampietro naar Sicilië om een collega te vervangen die volgens de premier te zwaar tilde aan bewijzen.
Giampietro was een rouwdouwer die vond dat ‘vriendelijkheid wordt uitgelegd als zwakheid, waardoor misdadigers maar arrogant worden’.
Mori haalde Giampietro stiekem over om veel waarde te hechten aan getuigenverklaringen van de speciale agenten en andere politiemensen, ook al was er geen ander bewijs te vinden. In een brief aan de aanklager schreef hij: ‘Niemand mag mild gestraft worden.’
Van de 11.000 mensen in het huis van bewaring waren een paar honderd daadwerkelijk lid van de maffia – en meestal waren het de loopjongens.
Verreweg de meeste anderen waren kruimeldieven die niets met de maffia te maken hadden of onschuldigen. Van de 430 arrestanten uit Gangi zagen er 154 een rechter. De rest moest worden vrijgelaten.
De 154 mensen die in het beklaagdenbankje kwamen, kregen een rommelig en overhaast showproces, dat begon op 4 oktober 1927. Ze zaten allemaal achter de tralies in het gerechtsgebouw van de Siciliaanse stad Termini Imerese.
In slechts zes weken werden ze verhoord en legden 300 ooggetuigen in een rap tempo hun verklaringen af, want Mussolini, die inmiddels dictatoriale bevoegdheden had, eiste snelrecht.
Uiteindelijk werden slechts acht verdachten vrijgesproken. Zeven kregen er levenslang en de rest tussen de 5 en 30 jaar cel.
Een slager kreeg celstraf omdat de maffiosi soms in zijn zaak overlegden terwijl ze in de rij stonden. Een ander draaide de bak in omdat hij volgens een ooggetuige ‘socialistische activiteiten in Corleone bestreed, en dat doet alleen de maffia’.
Mori gaat boekje te buiten
Mori was vijf jaar actief op Sicilië en kreeg 1200 vermeende maffiosi achter de tralies. Een onbekend aantal werd naar het vasteland gestuurd.
Hoewel het vooral om kleine vissen ging, hakte de klopjacht er stevig in bij de echte maffiabazen, die veelal hun criminele loopbaan staakten of hun toevlucht zochten in het buitenland, vooral de VS.
Al belandden er veel onschuldigen in de gevangenis, de macht van de maffia nam af en de misdaad op Sicilië kelderde.
Zo werden er in het jaar voor de komst van Mori 224 moorden gepleegd in de provincie Palermo. In 1929, na vijf jaar strijd tegen de maffia, werden er maar vijf mensen vermoord.
Het aantal roofovervallen daalde van 312 in 1923 tot slechts drie in 1929, terwijl het aantal gevallen van afpersing daalde van 72 tot één.
Nu de misdaad was afgenomen, had Mori tijd om het gerucht te onderzoeken dat fascistische kopstukken op Sicilië omgekocht waren door de maffia.
Hij wist er een paar ontslagen te krijgen voordat Mussolini ingreep. Op 23 juni 1929 ontving Mori zijn ontslagbrief. In beleefde zinnen bedankte Il Duce hem voor een ‘lange, lovenswaardige inzet’.
Als pleister op de wonde kwam Mori in de Senaat, maar hij bleef tot zijn dood in 1942 nijdig over zijn ontslag.

Het fascisme was nooit echt doorgebroken op Sicilië en de bevolking zag de geallieerden als bevrijders.
Geallieerden bliezen maffia nieuw leven in
Mori bracht de Siciliaanse maffia een stevige klap toe. In de jaren 1930 waren moord en afpersing niet meer aan de orde van de dag op het eiland, maar dat veranderde na de Tweede Wereldoorlog.
In de nacht van 9 op 10 juli 1943 landden geallieerde troepen op Sicilië. Daarmee was een nieuwe bloeitijd voor de maffia aangebroken.
De Amerikanen hadden een deal gesloten met de maffiabaas Lucky Luciano, die al zeven jaar achter de tralies zat, maar nog steeds banden had met de Siciliaanse maffia.
De VS kreeg via een maffianetwerk op Sicilië informatie over troepenaantallen en posities van de vijand.
Toen de Duitsers en Italianen zich terugtrokken naar het vasteland, had Sicilië een nieuw bewind nodig dat geen banden had met Mussolini en zijn fascisten.
Dankzij hun samenwerking met de geallieerden wisten veel maffiabazen op topposities te komen, die ze gebruikten om hun oude werkzaamheden te hervatten.
Nu konden Siciliaanse ondernemers hun concurrenten weer op bestelling laten vermoorden en namen afpersingspraktijken opnieuw een vlucht.