Dit is hét overzicht van de mysterieuze omstandigheden rond de dood van Marilyn Monroe. Alle betrokkenen passeren de revue: de huishoudster, de arts, de psychiater en de presidentskandidaat. En we nemen het politieonderzoek en de verhoren uitgebreid onder de loep.
We blikken ook terug op het leven van Marilyn Monroe: haar jeugd, die in het teken stond van teleurstelling en geweld, en de hectische tijd in de schijnwerpers als het grootste sekssymbool ter wereld.
Dus werd Marilyn Monroe vermoord? Oordeel zelf.
De noodoproep
Zaterdag 4 augustus 1962 was een hete dag. Rukwinden brachten de dorre bladeren aan de bomen in beweging en bliezen stof vanuit de Mojavewoestijn naar de buitenwijken van Los Angeles.
Zoals altijd werkten de warmte en het stof de inwoners van de miljoenenstad op de zenuwen, en de politie wist al dat ze vannacht vaker zou moeten uitrukken vanwege zelfmoorden en huiselijk geweld.
Ook het aantal valse meldingen zou toenemen.
Toen brigadier Jack Clemmons in de nacht van 4 op 5 augustus rond 4.25 uur een vreemd telefoontje kreeg, dacht hij dan ook in eerste instantie dat hij met een grappenmaker van doen had.
‘Marilyn Monroe is dood! Ze heeft zelfmoord gepleegd.’
Hoewel Clemmons er niets van geloofde, was hij verplicht om de melding na te trekken. Niet veel later reed hij over de Fifth Helena Drive naar een villa in Spaanse stijl.
Van simpele zelfmoordzaak tot mysterie
Een vrouw van middelbare leeftijd deed open en ging hem voor naar de slaapkamer. Hier wachtten een arts en een psychiater hem op. In het bed lag een vrouw op haar buik.
Alleen haar hoofd en weelderige blonde lokken waren te zien. De mannen vertelden Clemmons dat de vrouw een overdosis slaappillen genomen had en wezen naar een batterij lege medicijnpotjes op het nachtkastje.
Hoewel de vrouw grotendeels schuilging onder de deken en geen make-up op had, twijfelde Clemmons niet meer aan de echtheid van de noodoproep: de vrouw was Marilyn Monroe – en ze leefde niet meer.
Die nacht verloor Hollywood een van zijn grootste iconen. Maar de dood van Marilyn, die begon als een duidelijke zelfmoordzaak, bleek al snel in raadsels gehuld te zijn.
60 jaar later is er nog steeds sprake van verdwenen dossiers en onvolledige getuigenverklaringen, en wemelt het van de kleurrijke theorieën over de dood van de filmster.
De betrokkenen bij het mysterie rond de dood van Marilyn Monroe
Marilyns huidhoudster wekte achterdocht bij politie
Afgezien van haar huishoudster Eunice Murray woonde Marilyn Monroe alleen. De huishoudster regelde praktische zaken en zorgde voor de actrice.
Rond middernacht zag Eunice licht onder de slaapkamerdeur van Marilyn. Dat vond ze vreemd, omdat de actrice normaal in het pikkedonker sliep.
Eunice klopte aan, maar er kwam geen antwoord.
Door het slaapkamerraam zag ze Marilyn bewusteloos in bed liggen. Ze belde meteen de psychiater van de filmster, die tegen 0.30 uur aankwam.
Met een pook sloeg hij het raam in, waarna hij de slaapkamer in kroop. Kort daarop deed hij de deur van de slaapkamer open en zei tegen Eunice:
‘We zijn haar kwijt.’ De psychiater belde Marilyns arts, die kwam en de overlijdensakte tekende.
Hier stierf de grote Hollywood-ster
Huishoudster bedacht zich
Toen Eunice later door de recherche werd verhoord, veranderde ze opeens haar verklaring. Nu zei de werkster dat ze Marilyn rond 3.30 uur gevonden had.
De rechercheur was niet overtuigd en schreef in zijn rapport:
‘Ik had het gevoel dat iemand haar had voorgekauwd wat ze moest zeggen. Haar verklaring leek te zijn ingestudeerd.’
In 1985 kwam Eunice weer met een ander verhaal. Deze keer had ze Marilyn tussen 22.00 en 22.30 uur gevonden en waren er voordat de politie kwam al een arts en een ambulance bij de overleden filmster geweest.
Eunice onthulde ook dat Marilyns minnaar, Robert Kennedy, haar die middag had bezocht. De twee hadden ruzie gekregen, wat Marilyn heel verdrietig gemaakt had.
Psychiater hield informatie achter
Na een aantal zenuwinzinkingen en vier zelfmoordpogingen sprak Marilyn Monroe bijna dagelijks met haar psychiater, Ralph Greenson.
Ook op de dag van haar dood bezocht hij zijn beroemde patiënte.
Volgens de psychiater was ze woedend en voelde ze zich afgewezen door mensen met wie ze een nauwe band had gehad – onder wie ‘belangrijke mannen in de regering’.
Toch maakte de psychiater zich geen zorgen toen hij die dag weer vertrok.
‘Ik had haar wel eens een stuk erger gezien,’ verklaarde de psychiater later tegen de politie.
In de fatale nacht werd Greenson rond 0.30 uur gebeld door Marilyns huishoudster, die zei dat Marilyn er ‘vreemd’ uitzag. De psychiater haastte zich naar de villa, waar hij de actrice dood aantrof.
Psychiater bedacht zich ook
Bij een later politieverhoor noemde Greenson andere tijdstippen, die strookten met de verklaringen van de dokter en de huishoudster.
Tot zijn dood in 1979 hield hij hieraan vast, maar hij heeft nooit uitgelegd waarom hij zijn verklaring wijzigde.
De ondervrager vroeg zich af of de nieuwe verklaring ervoor moest zorgen dat het tijdstip waarop Marilyn Monroe werd gevonden en het tijdstip waarop de politie werd gebeld dichter bij elkaar lagen.
Hoe dan ook schreef hij in de marge van zijn politierapport: ‘Greenson houdt informatie achter en geeft de gebeurtenissen van de nacht niet correct weer.’
Marilyn Monroes medicijngebruik
Marilyn Monroe leed aan slapeloosheid en was verslaafd aan slaappillen, die ze vaak innam met champagne. De pillen kreeg ze op recept van dokter Hyman Engelberg.
Hij wist dat de actrice zelfmoord had proberen te plegen met slaappillen. Toch schreef de arts een nieuw recept uit, dat ze de dag voor haar dood inwisselde.
Het waren 50 pillen; een dodelijke dosis als je ze in een keer slikt. Nadat Marilyn was gevonden, werd de arts gebeld en ging hij naar het huis om de overlijdensakte op te maken.
Tijdens een later verhoor veranderde Engelberg verschillende tijdstippen in zijn weergave van de gebeurtenissen in de betreffende nacht.
Volgens de nieuwe verklaring kwam Hyman Engelberg niet tussen middernacht en 1.00 uur aan, maar om 3.30 uur – en maakte hij om 5.30 uur de akte op.
De arts, de huishoudster en de psychiater hadden afgesproken om de tijdstippen zo aan te passen dat ze beter strookten met de bewijzen van de politie. Het telefoontje aan de politie was geregistreerd om 4.25 uur.
Slaapkamer was verdacht schoon
Jack Clemmons kwam als eerste politieman aan bij het sterfbed van Marilyn en trof daar haar arts, huishoudster en psychiater aan.
Er vielen de brigadier een paar dingen op: het bed leek opgemaakt en de kamer was wel erg netjes. Suïcidale mensen zijn vaak niet zo ordelijk, was Clemmons’ ervaring.
Huishoudster Eunice Murray maakte het er niet beter op toen ze zei dat ze Marilyn om middernacht had gevonden, maar pas vierenhalf uur later de politie belde.
‘Ik moest van alles doen: kleren aantrekken, opruimen ...’ zei Eunice.
Ook de arts en de psychiater kwamen volgens Clemmons niet met bevredigende antwoorden.
‘We konden pas bellen toen we toestemming hadden van de pr-afdeling van de filmstudio.’
De agent nam er geen genoegen mee en vroeg wat ze in de tussentijd dan hadden gedaan. De twee haalden hun schouders op en zeiden dat ze ‘gewoon wat hadden gepraat’.
Om 5.30 uur werd Clemmons afgelost door de recherche, die de getuigen moest verhoren.
Toen hij tegen de ochtend terugreed naar het politiebureau, dacht hij er het zijne van.
De politieman was ervan overtuigd dat de drie getuigen niet het hele verhaal hadden verteld.
Marilyns toestand tot haar dood
Getuigenverklaring werd afgedaan als onzin
In 1982 gaf de ambulancechauffeur James Hall in de tabloid Globe een alternatieve versie van de zaak.
Hall vertelde dat hij ’s avonds laat naar de villa van Marilyn werd geroepen, waar de actrice op de bank lag. Haar ademhaling was zwak, en Hall begon met reanimeren.
‘Ik kreeg weer wat leven in haar, er kwam wat kleur op haar gezicht. Toen kwam er een man met een dokterstas binnen die zei: “Ik ben haar arts.” Ik ging aan de kant, en de man haalde een injectiespuit uit zijn tas.’
Hall vervolgde:
‘De arts duwde haar borst opzij en bracht de naald in – maar die stuitte ergens op. Waarschijnlijk raakte hij een rib. De arts zette druk en de naald brak. Kort daarna was Marilyn dood.’
Hall wees Ralph Greenson, Marilyns psychiater, aan als de arts.
Volgens de buren was er zaterdagavond laat inderdaad een ambulance bij het huis geweest.
Toch werd Halls verhaal afgedaan als roddel en riep de officier van justitie hem niet op voor een verhoor.
De sectie op Marilyn Monroe
Op de ochtend na Marilyns dood begon de forensisch arts Thomas Noguchi met de lijkschouwing.
Uit analyses bleek dat de actrice een dodelijke hoeveelheid van het slaapmiddel Nembutal in haar bloed had. Dit medicijn geeft na inname een gelige substantie af, maar die trof Noguchi niet aan in de maag of darmen.
Omdat het rectum rood en geïrriteerd was, vermoedde de forensisch arts dat het slaapmiddel daar was ingebracht.
Om zijn theorie te testen, verwijderde hij de organen.
Een nadere analyse daarvan zou uitwijzen of de Nembutal in Marilyns lichaam terecht was gekomen via een naald, het rectum of de slokdarm.
Als de organen geen resten van het medicijn bevatten, zou Noguchi zeker weten dat het medicijn niet oraal was ingenomen.
De arts stuurde de organen naar een andere afdeling voor onderzoek, maar toen hij de resultaten opvroeg, ontdekte hij tot zijn schrik dat de afdeling helemaal niets had onderzocht en dat de organen spoorloos waren verdwenen.
Het mortuarium verzocht Noguchi zijn onderzoek af te sluiten, en tijdens een persconferentie zei zijn baas:
‘Mijn conclusie is dat Marilyn Monroe stierf aan een overdosis kalmerende middelen, die ze zelf innam, en dat het vermoedelijk zelfmoord was. Ze nam de pillen oraal in binnen enkele seconden.’
Leiding snoerde junior medewerker de mond
Voor Noguchi was dit in strijd met zijn eigen bevindingen, die aangaven dat Marilyn de medicijnen niet had geslikt. Hij maakte echter geen bezwaar.
‘Als jongste medewerker vond ik niet dat ik me tegen de leiding kon verzetten,’ schreef hij later in het boek Coroner uit 1983.
Aangezien Marilyns organen waren verdwenen voordat ze onderzocht konden worden, moest Noguchi zijn lijkschouwing afsluiten zonder veel meer te weten te zijn gekomen over de doodsoorzaak.
In zijn autopsierapport omcirkelde hij in het veld ‘Doodsoorzaak’ het woord ‘Suïcide’. Daaronder schreef hij ‘vermoedelijk’.
Privédetective hield Marilyn in de gaten
Fred Otash stond bekend als een goede privédetective, en in 1962 zou hij de opdracht hebben gekregen Marilyn Monroe af te luisteren.
De opdrachtgever was vakbondsleider Jimmy Hoffa, die Marilyns minnaar Robert Kennedy niet kon uitstaan.
Otash hield de informatie decennia voor zich, omdat hij niet betrokken wilde raken bij de zaak. Maar in 1985 veranderde dat.
Tegen televisienetwerk ABC zei de detective:
‘Hoffa wilde belastende informatie over Kennedy.’
Met zijn afluisterapparatuur had Fred Otash de dag voor Marilyns dood ook haar ruzie met Kennedy gehoord.
Ruzie met Kennedy
‘Ik voel me gebruikt!’ riep ze volgens Otash, waarop Kennedy zei: ‘Waar is dat stomme ding? Mijn familie betaalt je ervoor!’
Met ‘ding’ verwees Kennedy volgens Otah naar een rood dagboek, waarin Marilyn intieme gesprekken met haar minnaar had genoteerd.
Kennedy vreesde dat er informatie in stond die het daglicht niet kon verdragen.
Na de verklaring van Otash wilde de grand jury van Los Angeles de zaak heropenen.
Niet lang daarna werd de juryvoorzitter echter ontslagen en werd de zaak gesloten wegens gebrek aan bewijs. Marilyns dagboek en Otash’ opnamen zijn nooit gevonden.
Afschrift van verhoor van Kennedy verdween
Robert Kennedy, de Amerikaanse minister van Justitie, stond erom bekend dat hij altijd mooie vrouwen scoorde – zoals Marilyn Monroe. Maar naarmate de filmster labieler werd, nam Robert afstand van haar omwille van zijn reputatie.
Na de dood van Marilyn werd ook Robert Kennedy verhoord.
Het verslag van dit verhoor werd in een map gestopt, die op mysterieuze wijze verdween onderweg van de politie van Los Angeles naar de regeringszetel in Washington.
Toen de map later weer opdook, waren diverse papieren eruit gehaald – onder meer het verhoorrapport van Robert Kennedy.
Tot zijn dood in 1968 hield Robert vol dat hij op die fatale zaterdag niet bij Marilyn was geweest en dat hij zelfs dat hele weekend de stad uit was.
Marilyn Monroes leven – biografie
Marilyn Monroe, later filmster en model, werd geboren op 1 juni 1926 als Norma Jeane Mortenson (kort daarna veranderd in Norma Jeane Baker).
Haar jeugd was onrustig. Haar moeder had diverse zenuwinzinkingen en haar vader was onbekend. Monroe bracht een groot deel van haar jeugd door bij pleeggezinnen en in kindertehuizen.
In 1943 beleefde Marilyn Monroe haar eerste doorbraak. Toen ze in een munitiefabriek werkte, werd ze ontdekt door een fotograaf. Dat was het begin van een carrière als model.
In 1946 veranderde ze haar naam in Marilyn Monroe en kreeg ze haar eerste filmrol.
De mooie Monroe deed het goed op het witte doek. Ze werd vaak gecast voor rollen waarin haar uiterlijk en seksualiteit goed tot hun recht kwamen.
Daar had ze zelf moeite mee, en ook de plotselinge beroemdheid viel haar zwaar.
‘Als je beroemd bent, kom je de ruwe kant van de mens tegen. Beroemdheid leidt tot jaloezie,’ zei Monroe later.
Monroes privéleven is vaak beschreven als chaotisch. Voor haar 24e was ze al drie keer getrouwd, onder meer met de honkbalster Joe DiMaggio en de schrijver Arthur Miller.
Het chaotische leven leidde ertoe dat Monroes gezondheid achteruit ging en dat ze verslaafd raakte aan slaapmiddelen. Het huwelijk met Miller liep ook op de klippen.
In 1962 stierf Monroe op haar 36e aan een overdosis slaapmiddelen.
Lees ook: Naar wie is het Oscarbeeldje vernoemd?