De diefstal van de slaapmutsen was voor de 11-jarige Louis Dominique Garthausen, zoon van een wijnhandelaar, het begin van een lange loopbaan in de misdaad.
Onder de naam Cartouche, een verbastering van zijn Duitse achternaam, groeide hij uit tot de koning van de Parijse onderwereld.
Parijs is dievenparadijs
Niet veel later ging Cartouche van school om zijn dagen te slijten tussen de bandieten in de sloppenwijken van Parijs. Hij werd berucht om zijn moed en sluwheid.
‘Al word je zo oud als Methusalem, je wordt nooit sterker, moediger en slimmer dan nu,’ zei een oudere dief tegen de 18-jarige Cartouche.
Het duurde niet lang of Cartouche leidde een bende van 200 bandieten.
De bende had genoeg om handen. Onder Lodewijk XIV, de Zonnekoning, was Frankrijk het machtigste land van Europa, en de hoofdstad Parijs was de op een na grootste stad van het continent.
Het geld klotste tegen de plinten bij de burgerij, en daar profiteerden Cartouche en zijn bende volop van. Telkens opnieuw braken ze in bij de nouveaux riches en stalen ze alles wat los en vast zat. De bende deinsde ook niet terug voor overvallen en roofmoorden, en zelfs de geestelijkheid werd niet gespaard.
Op een dag beroofde Cartouche een abt, en bij die gelegenheid zag hij kans te doen wat hij het liefste deed: de politie voor de gek houden.
Voordat de abt aangifte kon doen, stuurde Cartouche een brief naar het gezag.
In de brief stond dat Cartouche de abt had vermoord en diens identiteit had aangenomen. De politie trapte erin en gooide de abt in de gevangenis toen hij zich meldde om aangifte te doen. Pas een paar dagen later ontdekten de agenten dat ze bij de neus waren genomen.
Losgeld voor zichzelf
Zelfs toen de politie een beloning op zijn hoofd zette, was Cartouche niet onder de indruk. Sterker nog, hij toog naar het bureau om de beloning te innen.
Toen de commissaris aarzelde, trok de bandiet zijn mes en beval hij de man het geld uit te betalen: ‘Anders steek ik mijn vergiftigde dolk tussen je ribben, zo waar als ik Cartouche heet.’
Cartouche kreeg het geld mee.
Toen de politie er eindelijk in was geslaagd Cartouche op te sluiten, ontsnapte hij door het rioleringsstelsel van Parijs. Maar toen was het geluk van de bandiet op.
Op het moment dat hij boven kwam, keek hij recht in de snuit van een blaffende hond. Het baasje riep de politie, en Cartouche werd in de boeien geslagen.
Deze keer was er geen ontsnappen aan. Op 26 november 1721 kreeg hij de doodstraf voor zijn vele misdaden. De volgende dag om 17.00 uur werd hij naar de executieplaats gebracht.
Maar Cartouche speelde zijn laatste troef uit. Vanaf het schavot stond hij erop al zijn medeplichtigen aan te geven. De lijst was zo lang dat de terechtstelling een dag uitgesteld werd.
De volgende middag werd Cartouche ter dood gebracht. De assistent van de beul voerde het lichaam af, en in de dagen daarna toonde hij het aan iedereen die een paar cent wilde betalen om de beroemdste dief van Parijs te zien.