De lentezon schijnt boven de Griekse stad Thessaloniki als George I zijn dagelijkse wandeling maakt.
Het is 18 maart 1913, vier maanden nadat het Griekse leger de belangrijke havenstad veroverde op het Ottomaanse Rijk. Overal hangen blauw-witte vlaggen en de koning geniet volop van zijn overwinning.
Naast hem loopt Ioannis Frangoudis, de trouwe adjudant van George I. De twee mannen praten over het Duitse oorlogsschip Goebens dat in de havenstad is aangemeerd. De koning ziet het bezoek als een steunbetuiging in de oorlog die later bekend zal worden als de Eerste Balkanoorlog.
‘Ik ben blij dat het schip naar Thessaloniki komt om de Griekse koning te eren,’ zegt George plechtig.
‘De koning zakte plotseling in elkaar, eerst op zijn knieën en toen viel hij met zijn gezicht op de grond.’ De schrijver Walter Christmas, 1914
Dat zijn de laatste woorden van de koning. Hij heeft ze nog amper uitgesproken of de adjudant ziet een gedaante achter de vorst verschijnen.
De vreemdeling rent op hen af.
Geruchtenstroom
De gedaante, een haveloze man in versleten kleren, ‘greep in zijn borstzak, haalde er een zware revolver uit en schoot de koning in zijn rug op nog geen meter afstand,’ zei een getuige.
‘De koning zakte plotseling in elkaar, eerst op zijn knieën en toen viel hij met zijn gezicht op de grond.’
Frangoudis stort zich op de aanslagpleger en houdt hem in bedwang tot de politie uiteindelijk arriveert.
Een paardenambulance brengt de koning naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Daar constateren de artsen dat hij is overleden.
Even later maakt de politie bekend dat de dader een 43-jarige Griek is met de naam Alexandros Schinas. In de politieverklaring wordt hij omschreven als ‘zwakbegaafd’.
Maar de Grieken vertrouwen het niet.
Koning George zou een paar maanden later met pensioen zijn gegaan na 50 jaar op de troon en was zeer geliefd onder de bevolking. Hij had niet alleen stabiliteit gebracht in het onrustige land, maar had het ook uitgebreid – tot tevredenheid van zijn nationalistische onderdanen.
De mensen zochten een verklaring en er kwam een geruchtenstroom op gang.
Volgens sommigen is Schinas een anarchist. Dat is niet onwaarschijnlijk, want deze radicale beweging had de afgelopen jaren al verschillende andere aanslagen gepleegd. De anarchisten willen het koningshuis en andere autoriteiten afschaffen en een samenleving creëren waarin het volk zelf regeert.
Al snel blijkt ook dat Schinas een hekel had aan de Griekse koning.
Moordenaar vervloekt de koning
Schinas, een mislukte arts, werkte een paar jaar eerder als ober in een hotel in New York.
‘Een van zijn favoriete uitdrukkingen, die altijd voor opschudding zorgde, was ‘‘koning George mag kapot vallen’’’, vertelde een ex-collega, Eratosthemus Charrns, aan The New York Times.
Anderen dachten dat Schinas een Bulgaarse spion was.
Dat land was een bondgenoot van Griekenland tijdens de verovering van Thessaloniki, maar Griekenland bereikte de stad als eerste. De dood van de koning zou de Bulgaren kunnen helpen om de stad in handen te krijgen, werd er gezegd.
‘Ik vermoord iedereen, de hele maatschappij is mijn vijand.’ Alexandros Schinas, mei 1913
De zaak werd echter nooit opgelost. Op 6 mei 1913 viel Schinas uit het raam van het plaatselijke politiebureau en overleed hij. Of hij sprong of geduwd werd, is nooit duidelijk geworden.
Historici denken echter dat zijn motief waarschijnlijk triviaal was. Tijdens een interview in de gevangenis vertelde Schinas tegen een journalist dat hij leed aan tuberculose en dat hij het allemaal beu was.
‘Ik vermoord iedereen, de hele maatschappij is mijn vijand. Toevallig kwam ik toen de koning tegen. Ik had mijn eigen zus vermoord als ik haar die dag was tegengekomen,’ zei hij tegen de journalist.