In 1881 gaat Thérèse Humbert naar de bank om een grote lening aan te vragen. Om de bankfunctionaris ervan te overtuigen dat deze haar veilig geld kan lenen, dist ze een fantasierijk verhaal op.
Ze vertelt dat ze tijdens een treinreis twee jaar daarvoor met haar reukzout de Amerikaanse multimiljonair Robert Henry Crawford van de dood redde na een hartaanval. Om zijn dank te laten blijken, liet Crawford zijn hele vermogen na aan Humbert.
‘Iedereen met ook maar enige status – in de politiek, recht of financiën – kwam vroeg of laat bij de Humberts thuis’. Een vriend van de familie Humbert.
Crawford is overleden, en er zou alleen nog een formaliteit tussen haar en de erfenis van 100 miljoen frank staan, nu ruim 3,5 miljard euro.
De functionaris keurt de lening goed. Maar het verhaal is je reinste fantasie. De leugen over de treinreis is nog maar het begin van een reeks oplichtingsverhalen die Thérèse Humbert een luxeleventje met geleend geld bezorgen.

‘Geef het geld terug, jij heks!,’ klinkt het vanuit de menigte die Thérèse Humbert opwacht bij haar aankomst in Parijs.
Thérèse Humbert komt aan in Parijs
Op 29 december 1902, negen dagen na haar arrestatie, komt Thérèse Humbert met haar gevolg onder politiebegeleiding aan op het Parijse station Gare du Nord. De agenten moeten Humbert beschermen tegen een woedende menigte als ze haar naar de gevangenis La Conciergerie brengen.
Haar broers zijn medeplichtig
Thérèse Humberts broers, Romain Daurignac en Emile Daurignac, zijn opgepakt voor medeplichtigheid aan fraude. Ze krijgen respectievelijk twee en drie jaar gevangenisstraf voor hun rol in de zaak. De broers hebben onder meer bij de Franse overheid gedaan alsof ze neven van Robert Henry Crawford waren: de man van wie Humbert zogenaamd een vermogen had geërfd.
Zus wordt vrijgesproken
Marie Daurignac, Thérèse Humberts jongste zus, wordt net als de rest van de familie gearresteerd. Ze wordt verdacht van medeplichtigheid, maar wordt vrijgesproken.
Feesten met geleend geld
Met de lening koopt Humbert verschillende huizen. Een daarvan is een herenhuis op Avenue de la Grande Armée nr. 65, een van de voornaamste adressen van Parijs.
In 1885 verhuist Humbert hierheen met haar man Frédéric, een failliete winkeleigenaar, en hun 5-jarige dochter Eve.
Een staf van 20 personeelsleden zorgt voor de gasten terwijl Humbert de absolute elite van Frankrijk ontvangt, onder wie de president en de premier.
‘Iedereen met ook maar enige status – in de politiek, recht of financiën – kwam vroeg of laat bij de Humberts thuis,’ verklaart een vriend van de familie.
‘Wat ik wil, dat krijg ik ook’. Thérèse Humbert.
‘Wat ik wil, dat krijg ik ook’, is Humberts motto, dat ze ook laat graveren in een van haar gouden horloges.
Maar niet alles gaat goed. Steeds vaker loopt Humbert achter met terugbetalen. De vele miljoenen zouden in een kluis op de derde verdieping liggen, maar Humbert weigert ze te laten zien.
Als excuus voor de betalingsachterstand verzint ze problemen met de neven van Crawford, wat ze probeert hard te maken door familiebrieven uit Amerika te laten zien.
Zelfmoord onthult oplichterij
Humbert wordt een paar keer voor de rechter gesleept door schuleisers. Ze belooft telkens beterschap, en omdat haar schoonvader, Gustave Humbert, nu minister van Financiën is, ontloopt ze straf.
Maar in 1896 krijgt het verhaal een onverwachte wending. Girard Bank, een van de schuldeisers, verkeert in zulke grote problemen dat de eigenaar, Paul Girard, Humbert opzoekt. Hij smeekt haar het geld terug te geven.
Humbert weigert, en uit wanhoop trekt hij zijn revolver en vuurt een kogel af op Humbert. Hij mist net, maar schiet daarna zichzelf dood.

Thérèse Humbert – ‘La Grande Thérèse’, zoals de Parijzenaren haar noemden – palmde alles en iedereen in, ook de topadvocaat Henri Robert.
Het faillissement van Girard Bank wordt onderzocht en de advocaat ontdekt meerdere brieven van de familie Crawford.
Als hij de afzenders bestudeert, ontdekt hij dat het adres, 1302 Broadway, helemaal niet bestaat. Hetzelfde geldt voor Crawford zelf, zijn neven – en de erfenis van Humbert.
De grond wordt Humbert te heet onder de voeten. Ze verlaat in allerijl het land met haar man en dochter, en ondertussen opent de officier van justitie de kluis.
Achter de gepantserde deur liggen alleen een oude krant, een Italiaanse munt en een broeksknoop.
Een paar maanden later, in december 1902, wordt Humbert in Madrid gearresteerd. Zij en haar man krijgen beiden vijf jaar celstraf.
Na haar straf verdwijnt ze uit de geschiedenis, alsof ze – net als de erfenis die haar eerst grootsheid en later ondergang bezorgde – nooit heeft bestaan.