Niet veel later kan het hele land lezen over Mary Richardson en over haar woede, die haar heeft aangezet tot een van de beroemdste daden van vandalisme in de Britse geschiedenis.
Politiegeweld wekt woede
De 22-jarige Richardson was al langer ontevreden. Vier jaar eerder was ze getuige geweest van ‘Zwarte Vrijdag’ toen de politie bij het Britse parlement een groep vreedzaam demonstrerende feministen had aangevallen.
10 demonstranten belandden in het ziekenhuis, en de vrouwenbeweging radicaliseerde. In de jaren daarna sneuvelden er regelmatig ruiten als de suffragettes in actie kwamen.
Maar stemrecht kregen de vrouwen niet. In 1914 smeedde Richardson een plan.
‘Waarde wordt alleen uitgedrukt in geld en niet in menselijke waarde. Dat moest ik meewegen in de berekening,’ schreef ze later. Ze wilde aandacht trekken door iets duurs te vernielen. En omdat Richardson kunstgeschiedenis studeerde, koos ze het werk van Velázquez.
Op 10 maart verliet ze gewapend met een bijl haar pension. De bijl zat in de binnenkant van haar linkermouw en werd op zijn plaats gehouden door een trits veiligheidsspelden.
Ze had echter niet gerekend op zo veel bezoekers en bewakers. Vanaf de brede trap van de galerie keek ze de zaal in, waar twee suppoosten op met rood pluche beklede stoelen de wacht hielden.
Een paar uur lang zwierf Richardson rond door het museum. Tegen de zenuwen haalde ze haar schetsboek tevoorschijn en begon ze een van de tentoongestelde werken na te tekenen.
Rond het middaguur keerde ze terug naar de zaal met het schilderij van Velázquez. Er was bijna niemand.
Op dat moment stond de ene suppoost op. De andere zat achterover gezakt een krant te lezen.
Snel maakte Richardson de veiligheidsspelden los en pakte ze de bijl. Ze rende met het wapen geheven op het schilderij af.
Vandalisme slaat in als een bom
Het werk zat achter glas, dat versplinterde toen Richardson toesloeg. De suppoost keek verward om zich heen.
Een bewaker die toevallig in de deuropening stond, rende op Richardson af, maar hij gleed uit op de pas geboende vloer en viel.
Hierdoor had Richardson de tijd om het schilderij uitgebreid met de bijl te bewerken. Pas toen de suppoost het wapen uit haar hand gerukt had, was de actie voorbij.
Richardson werd meteen aangehouden en afgevoerd. In de dagen daarna stonden de kranten bol van de verhalen over het incident, en ook Richardson zelf kwam aan het woord.
‘Ik houd minstens evenveel van kunst als alle anderen die dinsdagochtend in de galerie waren. Maar ik houd meer van rechtvaardigheid dan van kunst,’ zei ze.
In april kwam Richardson vrij na een wekenlange hongerstaking. De actie had niet tot het vrouwenkiesrecht geleid.
Dat kwam pas vier jaar later, toen vrouwen onmisbaar waren gebleken in de Eerste Wereldoorlog, die een paar maanden na de actie van Richardson uitbrak.