Het eiland bij Frans-Guyana in Zuid-Amerika werd in 1852 een Franse strafkolonie. Eerst werden melaatse gevangenen van het vasteland er in quarantaine gezet.
Het Duivelseiland was maar een klein onderdeel van de strafkolonie in Frans-Guyana, maar het stond al snel symbool voor het hele kampensysteem. Misdadigers die de Fransen nooit meer terug wilden zien kwamen hier terecht: de overgrote meerderheid bezweek aan tropische ziekten.
De eerste ‘bewoners’ waren politieke gevangenen, maar vanaf 1885 werden ook recidivisten de oceaan over gestuurd.
Het Duivelseiland en zijn twee buureilanden hadden een speciale functie: op Île Saint-Joseph zaten gevangenen die uit een kamp op het vasteland hadden geprobeerd te ontsnappen in isolatie, en op Île Royale zaten terdoodveroordeelden.
Vanaf dit eiland liep een kabelbaan naar het Duivelseiland, de enige manier om er te komen.
Dreyfus zat drie jaar op het Duivelseiland
Eind 19e eeuw namen bijzondere gevangenen de plek van de melaatsen in. Onder hen was Alfred Dreyfus, een joodse officier die in 1895 ten onrechte was veroordeeld als Duitse spion. Hij bracht er bijna vijf jaar in afzondering door.
In 1953 stopten de deportaties van gevangenen naar het Duivelseiland.