De kust is nog mooier dan de passagiers van het vrachtschip Honduras Packet hadden verwacht. In de lagune voor hen spoelen diepblauwe golven aan op het witte zandstrand, met in de achtergrond een groen regenwoud. De Caraïbische zon schittert aan de hemel, waardoor het deze novemberdag in 1822 wel zomer lijkt. Als iedereen aan boord in Groot-Brittannië was gebleven, hadden ze nu klappertandend thuis gezeten.
De 70 passagiers kunnen niet wachten om aan land te gaan en de kust te ontdekken – hun nieuwe thuis. Niemand van hen is hier ooit eerder geweest, maar ze kennen de verhalen uit de reisgids Sketch of the Mosquito Shore, including the territory of Poyais:
‘De gezonde lucht van dit waardevolle land is een bron van gezondheid en energie voor Europese kolonisten.’
‘De gezonde lucht van dit waardevolle land is een bron van gezondheid en energie voor Europese kolonisten.’ De reisgids ‘Sketch of the Mosquito Shore, including the territory of Poyais’, 1822
De kolonisten hebben een stuk grond gekocht van de heerser van Poyais, Gregor MacGregor, die hen heeft overtuigd van alle rijkdommen die ze hier kunnen verdienen. Maar als de Honduras Packet de lagune binnenvaart, lijkt het in de verste verte niet op de verhalen in de reisgids. Waar is de kleine haven met alle houten bootjes die aan- en afvaren?
De kapitein laat het anker zakken en vuurt een kanonschot af om een loods te roepen. De kolonisten verwachten dat ze met hulp van de lokale bevolking de vruchtbare stukken grond, die ze voor een spotprijsje van MacGregor hebben gekocht, wel kunnen vinden. Ze hebben nog geen flauw benul dat ze zijn opgelicht en dat ze al hun bezittingen kwijt zijn. Velen van hen zullen hun eerste jaar in Poyais niet overleven.

Poyais was onbewoonbaar
Het fantasieland Poyais lag volgens een vervalste reisgids in het huidige Honduras.
In werkelijkheid was Poyais een ondoordringbaar moeras, dat zelfs nu nog vrijwel onbewoond is. Alleen malariamuggen gedijen goed in dit levensgevaarlijke ‘tropische paradijs’.
Schot wordt vrijheidsstrijder in Zuid-Amerika
Tot in de 16e eeuw was de naam ‘MacGregor’ al genoeg om elke Engelsman af te schrikken. De Schotse MacGregor-clan was namelijk zo woest en barbaars dat koning Jacobus VI hen wettelijk vogelvrij verklaarde.
Toen deze wet in 1784 weer werd afgeschaft, veranderden de barbaren van vroeger langzaam in heldhaftige ridders in de populairste romans van de 19e eeuw. Zelfs de Britse koning las verhalen over de veedief en afperser ‘Rob Roy’ MacGregor, die een soort moderne Robin Hood zou zijn.

Door hun strijd tegen de Britten werden Rob Roy en de MacGregor-clan door de Schotten gezien als volkshelden.
Het was dan ook een aangename verrassing toen een nakomeling van Rob Roy in het najaar van 1821 ineens in Londen stond. Gregor MacGregor had in de Napoleontische Oorlogen gevochten en was een vrijheidsstrijder in Zuid-Amerika, waar voormalige koloniën in opstand kwamen tegen de Spaanse onderdrukker. In de Britse pers werden deze oorlogen uitgebreid beschreven en de Schotse generaal had een belangrijke rol gespeeld in een aantal veldslagen.
Wat de Britten niet wisten, was dat MacGregor uit Venezuela was gevlucht omdat hem een doodvonnis boven het hoofd hing. De Schot was een echte avonturier – en hij was naar zijn vaderland teruggekeerd met een fantastisch aanbod voor andere avonturiers.

Gregor MacGregor ging op 16-jarige leeftijd in het Britse leger. Hij vocht in de Napoleontische Oorlogen, werd op zijn 18e kapitein en op zijn 25e generaal.
Leugen begint met eigendomsakte
Gregor MacGregor arriveerde in Groot-Brittannië met de eigendomsakte van een groot gebied in de Caraïben. De akte was opgesteld door koning George Frederic Augustus I van de Mosquito-kust en betrof een gebied van 30.000 km2. MacGregor had het land eerlijk gekocht voor een paar vaten rum en wat goedkope sieraden.
Ondanks zijn titel was de koning van de Mosquito-kust gewoon een lokaal stamhoofd dat niets te zeggen had over het gebied dat hij verkocht. Maar voor MacGregor was dit het begin van een enorme leugen die hij overal in Londen verspreidde.
‘Poyaisiërs! Het is mijn eeuwige plicht om u gelukkig te maken en ernaar te streven uw leven te verbeteren met alle middelen die in mijn macht liggen.’ Verklaring die MacGregor naar eigen zeggen had opgesteld voor zijn onderdanen in Poyais
De Mosquito-koning had hem benoemd tot cazique – het hoofd – van een provincie met de naam Poyais, die de Schot nu in een paradijs wilde veranderen. MacGregor liet een verklaring zien die hij eerder dat jaar zou hebben opgesteld voor zijn onderdanen.
‘Poyaisiërs! Het is mijn eeuwige plicht om u gelukkig te maken en ernaar te streven uw leven te verbeteren met alle middelen die in mijn macht liggen.’
Om hun levensomstandigheden te verbeteren, had hij de hulp van Groot-Brittannië nodig. En daarom was MacGregor naar Londen gekomen. Al gauw had iedereen het erover. Zijn verhalen en documenten waren zo overtuigend dat hij werd uitgenodigd in de voornaamste kringen.
Ook de rijke majoor William Richardson was onder de indruk van de manier waarop zijn gast anderen wilde helpen om gelukkig te worden. Hij leende MacGregor zijn landhuis Oak Hall, buiten Londen. Nu had MacGregor een statig huis en respectabele vrienden, en kon hij zijn leugen verder verspreiden.

De zogenaamde Darién-kist werd gevuld met rijkdommen om de Schotse expeditie te betalen. Na een paar jaar was de kist leeg en waren er meer dan 2000 kolonisten gestorven.
Geschiedenis herhaalt zich langs de Kust van de Dood
Veel slachtoffers van Gregor MacGregor waren afkomstig uit Schotland. Hij beweerde dat Poyais de ideale manier was om de laatste mislukte poging van Schotland om een koloniale macht te worden goed te maken.
In de jaren 1690 werden de Europese landen steenrijk dankzij hun koloniën, en de Schotten wilden natuurlijk niet achterblijven. Om snel geld te verdienen, kochten edelen, kooplieden en burgers aandelen in een onderneming die de Schotse vlag in Midden-Amerika zou laten wapperen. Ze wilden een kolonie stichten in het huidige Panama, waar goederen gemakkelijk verscheept konden worden via de smalle zeestraat tussen de Atlantische en de Stille Oceaan. Het klonk zo overtuigend dat 20 procent van al het geld in Schotland werd geïnvesteerd in dit project.
De eerste kolonisten arriveerden in november 1698 in de Golf van Darién. Hier bouwden ze een fort en schreven hoopvolle brieven naar huis. Maar het regenwoud krioelde van de muggen die malaria en gele koorts verspreidden. De Schotten stierven bij bosjes, en de rest werd afgemaakt door de Spanjaarden. Van de 2900 kolonisten keerden er slechts een paar honderd terug. De ramp veroorzaakte een economische crisis, waardoor de Schotten in 1707 gedwongen waren een unie met Engeland aan te gaan.
Reisgids beschrijft een fantastisch land
Met het geld van zijn vrijgevige bewonderaars kon MacGregor een reisgids van 355 pagina’s uitgeven, waardoor Poyais nog meer op een echt land leek. Het manuscript zou geschreven zijn door een Britse kapitein, Thomas Strangeways, die in het leger van Poyais had gediend en nu adjudant was van de nieuwe cazique.
In het boek stond dat de oorspronkelijke inwoners een vredelievend volk waren en beschikten over onvoorstelbare natuurlijke rijkdommen. De vruchtbare grond gaf een rijke maïsoogst, maar kon ook gebruikt worden voor meer waardevolle gewassen, zoals tabak en suikerriet. Poyais had ook beschaafde Europeanen veel te bieden, want de hoofdstad St. Joseph was door de Britten gesticht, telde zo’n 20.000 inwoners en had een theater en een opera.
‘De oorspronkelijke bewoners omarmen heel duidelijk de Europese cultuur, wat blijkt uit hun herhaaldelijke verzoeken aan de Britten om zich hier te vestigen,’ beloofde de reisgids.

De reisgids over Poyais die MacGregor had uitgegeven, bevatte mooie illustraties van steden die niet bestonden.
Er verschenen advertenties in alle kranten van het land. Blijkbaar waren ze geplaatst door Britten die Poyais hadden bezocht. Het nieuwe land leek even echt als Peru, Colombia en alle andere landen die in die tijd op de landkaart van Zuid-Amerika verschenen.
Nu was het tijd om kolonisten te vinden. In Londen werden percelen verkocht vanuit het kantoor van majoor William Richardson, dat ook dienstdeed als officieuze ambassade. De majoor was ervan overtuigd dat hij deelgenoot was van een enorm avontuur. Er werden ook kantoren geopend in Edinburgh en Glasgow.

Om het bedrog compleet te maken, liet MacGregor zijn eigen Poyais-geld drukken, waarmee hij in Londen zijn rekeningen betaalde.
De verkoop ging door het dak, want MacGregor had de prijs bewust laag gehouden. Een arbeider hoefde slechts een weekloon te investeren – voor een stuk grond waarmee hij zijn hele gezin kon voeden.
MacGregor vertelde Richardson echter dat hij niet zeker wist of ze genoeg geld hadden om alle schepen en voorzieningen voor de kolonisten te bekostigen. De majoor stelde hem gerust en zei dat niemand aarzelde om zijn geld te investeren in Poyais. Een paar maanden later gaf een gerenommeerde bank een reeks obligaties uit met een looptijd van 30 jaar, gedekt door de verwachte douane- en belastinginkomsten uit Poyais.

De kolonie Poyais had vruchtbaar en bewoond moeten zijn, maar bestond in werkelijkheid uit een van de meest ondoordringbare moerassen ter wereld.
Kolonisten arriveren in niemandsland
Als MacGregor in de zomer van 1822 met het geld was verdwenen, was Poyais de geschiedenis ingegaan als een meesterlijke oplichtingstruc. Maar de Schot bleef doorgaan, misschien omdat hij te veel genoot van zijn aanzien als cazique van Poyais. En dus gebruikte hij het geld om schepen en voorraden te kopen om de kolonisten naar zijn fantasieland te brengen.
Eind augustus 1822 vertrok het eerste schip naar Poyais. MacGregor wenste de 70 kolonisten persoonlijk een behouden vaart en even later verliet de Honduras Packet de haven van Londen.
Na een barre reis over de Atlantische Oceaan bereikten de kolonisten in november hun bestemming. Het schip ging voor anker bij de Rio Negro, die hen naar de hoofdstad St. Joseph zou brengen. Maar al gauw werd duidelijk dat er geen mens te bekennen was. Op instructie van de expeditieleider, kolonel Hector Hall, gingen de kolonisten aan land en begonnen ze hutten te bouwen. Het moest een misverstand zijn. Alles zou opgelost worden als de autoriteiten in St. Joseph te horen kregen dat de kolonisten waren gearriveerd.
‘Het was het noodlot. Alles leek erop gericht om ons te vernietigen.’ De Schotse kolonist James Hastie
Dagen, weken en maanden gingen voorbij. Toen kwam het volgende schip met immigranten aan. Er ontstond verwarring en ruzie, want de kolonisten waren het niet eens over hun toekomstperspectieven. Kolonel Hall besefte dat ze opgelicht waren. Hij wilde de kolonisten evacueren, maar velen van hen wilden blijven.
Midden in de verwarring doken de eerste tropische ziekten op, want de kust was allesbehalve gezond. En tot overmaat van ramp begon ook nog het regenseizoen, waardoor zelfs de stoere Schotse timmerman James Hastie de moed verloor.
‘Het was het noodlot. Alles leek erop gericht om ons te vernietigen.’
De perfecte oplichterstruc in zes stappen
Goed bedrog vereist een goede voorbereiding. De Amerikaanse oplichter Edward H. Smith vertelt over zijn werkwijze in het boek Confessions of a Confidence Man uit 1923.
Kolonisten sterven door tropische ziekten
Een paar weken later arriveerde er een stukje verderop langs de kust een Brits schip uit Belize. De kolonisten constateerden dat niemand ooit van Poyais of van MacGregor had gehoord. Niet veel later kwam ook de Mosquito-koning, Augustus I, langs. Hij beval de indringers te vertrekken.
‘Als we dat niet deden, zou hij terugkomen met een leger en ons allemaal afslachten,’ vertelde timmerman James Hastie later.
De kolonisten werden overgebracht naar de Britse kolonie Belize, maar tropische ziekten hadden veel slachtoffers geëist. Van de 250 kolonisten die de Atlantische Oceaan waren overgestoken, waren er 180 gestorven.
Sommige overlevenden kozen ervoor om in Belize te blijven, waar ze al snel gezelschap kregen van andere slachtoffers van MacGregor. Er waren namelijk nog twee schepen naar Poyais gevaren, maar toen de kust onbewoond bleek te zijn, besloten ze door te varen naar de Britse kolonie. Nog drie schepen werden onderweg door de Britse marine tegengehouden en teruggestuurd.
Slechts 50 kolonisten keerden uiteindelijk terug naar Groot-Brittannië. Kort voor hun komst vertelde MacGregor tegen zijn partner, Richardson, dat hij naar Italië moest. In werkelijkheid ging hij echter naar Parijs. Het duurde niet lang voordat de pers op de hoogte was van de oplichterij, terwijl Richardson de Schot en zijn plannen voor Poyais bleef verdedigen.

Gregor MacGregor gebruikte zijn charme en reputatie als held om de Britten te misleiden.
Zelfs de overlevende kolonisten wisten niet op wie ze hun woede nu precies moesten koelen. Sommigen waren er zelfs van overtuigd dat MacGregor onschuldig was en dat de expeditieleiders verantwoordelijk waren voor het rampzalige avontuur. James Hastie had twee kinderen verloren aan tropische ziekten. Toch ondertekende hij een verklaring waarin hij MacGregor volledig vrijpleitte.
‘Wij zweren en bevestigen dat Sir Gregor MacGregor naar onze volle overtuiging slechter is behandeld door kolonel Hall en zijn andere vertegenwoordigers dan wie dan ook. Als zij hun plicht tegenover Sir Gregor en ons waren nagekomen, zou alles heel anders zijn verlopen in Poyais,’ aldus de brief.
Gregor MacGregor is nooit voor de Britse rechter gedaagd.

Poyais had ook een eigen vlag. MacGregor had gewoon de vlag gekopieerd die hij had gebruikt toen hij in 1817 probeerde een republiek op te richten in het huidige Florida – met zichzelf als staatshoofd.
Franse poging mislukt
MacGregor zette zijn oplichterscarrière voort in Parijs, waar hij zijn truc probeerde te herhalen. Samen met zijn Franse zakenpartners verkocht hij stukken grond aan 60 kolonisten, die in 1826 klaar stonden om te vertrekken. Maar de Franse autoriteiten bleken minder naïef te zijn dan hun Britse collega’s. Ze waren niet van plan het schip te laten vertrekken naar een land waarvan men niet eens wist of het bestond.
Al snel werd een arrestatiebevel uitgevaardigd. MacGregor belandde achter de tralies, waar hij zes maanden moest wachten op zijn vonnis. In de tussentijd werkte zijn advocaat aan een verdediging die zelfs de allerbeste rechter in verwarring zou brengen.
MacGregor werd beschreven als de eigenaar van de grond die de koning van de Mosquito-kust aan hem had gegeven. Maar hij was ook een cazique – wat een soort presidentiële titel was, die de inwoners van Poyais hem hadden geschonken.

Toen het bedrog aan het licht kwam, werd MacGregor belachelijk gemaakt in de Britse pers. Hier zit hij als een niet echt machtige cazique in een gevangeniscel.
In de rechtszaal maakte MacGregors advocaat onderscheid tussen wat zijn cliënt had gedaan in de rol van landeigenaar en als cazique. De wetten van het fantasieland waren niet te volgen, dus moesten de rechters hem laten gaan.
Gregor MacGregor had een heel land bedrogen en minstens 180 doden op zijn geweten, maar werd nooit gestraft. Hij was er echter ook niet rijk van geworden. Hij vergat namelijk het belangrijkste onderdeel van een geslaagde oplichterstruc – pak zo snel mogelijk het geld en verdwijn.

In de onafhankelijkheidsoorlog van Venezuela had MacGregor hooggeplaatste vrienden gemaakt, onder wie de toekomstige president José Antonio Páez.
Oplichter werd begraven als nationale held
Justitie heeft Gregor MacGregor nooit te pakken gekregen. Hij had in de cel moeten belanden, maar werd zijn laatste levensjaren vereerd als oorlogsheld.
Na 17 jaar waren er geen mensen in Europa meer om op te lichten. In plaats daarvan vertrok MacGregor in 1838 naar Venezuela, waar zijn oude vijanden intussen gestorven waren en zijn oude vrienden de macht hadden. MacGregor had tijdens de onafhankelijkheidsoorlog met Spanje aan de kant van de republikeinen gevochten, en nu Venezuela zelfstandig was, kreeg hij zonder probleem het staatsburgerschap en een positie als generaal in het leger.
Zeven jaar lang leefde MacGregor als gerespecteerd burger, tot hij op 59-jarige leeftijd stierf. Hij werd begraven als een nationale held. De president van Venezuela, ministers en generaals liepen eerbiedig achter de kist. De kranten herdachten zijn inzet en beschreven hem als een ‘dappere held van de onafhankelijkheid’.
Alle minder flatteuze verhalen werden vergeten. Niemand noemde Poyais en de bijna 200 levens die zijn fantasiekolonie had gekost.