Een vreemdeling stapt uit de trein in het stadje Tucumcari in het Wilde Westen. Zijn naam is Douglas Mortimer. Zijn hoed is zwart, zijn laarzen glimmen.
Mortimer loopt naar het telegraafkantoor en kijkt naar een plakkaat: ene Guy Callaway wordt gezocht voor moord. De beloning voor de aanhouding bedraagt 1000 dollar. In potlood staat een nog hoger bedrag: 100.000.
‘Guy kwam hoogstpersoonlijk langs en voegde nog twee nullen toe’, grijnst de telegrafist achter zijn toonbank.
‘Hij zei: “Een lullige 1000 dollar is veel te weinig. Ik ben veel meer waard”’, vervolgt de telegrafist, die niet verwacht dat iemand Guy Callaway durft aan te houden.
Mortimer neemt de poster mee en steekt de straat over naar het hotel, waar de gastheer aan de bar staat. Mortimer rolt de poster uit: ‘Waar is hij?’
De norse gastheer zegt niets, maar kijkt veelzeggend naar het plafond. Mortimer weet genoeg. Even later ligt Guy Callaway dood in de stoffige hoofdstraat – doorzeefd met kogels van de premiejager.