Bij het schijnsel van de maan gaan de mannen van Robert Maynard aan boord van twee kleine schepen in de haven van de Britse kolonie Virginia.
De Britse luitenant-ter-zee heeft zijn mannen op het hart gedrukt geen lawaai te maken, anders gaan de bewoners zich afvragen wat ze van plan zijn. Alle communicatie verloopt dan ook op fluistertoon terwijl de Britse marinesoldaten op deze frisse najaarsnacht, 17 november 1718, voor een maand aan proviand inladen en de zeilschepen klaarmaken voor vertrek.
Als de klok drie keer geslagen heeft, laat Maynard de ankers lichten. De ochtendbries doet de zeilen bollen en de Jane en de Ranger komen in beweging. Alles is kalm als de zeilscheepjes vrijwel geruisloos over het water van de James River glijden richting de Chesapeake Bay en de Atlantische Oceaan. Maynard weet dat de rust maar voor even is: hem wacht de gevaarlijkste missie van zijn leven.
De 34-jarige luitenant-ter-zee wil langs de kust van North Carolina varen op zoek naar de piraat Zwartbaard, die al meer dan een jaar koopvaardijschepen overvalt. De kranten beschrijven hem als ‘mateloos bloeddorstig’, en hij zou zijn slachtoffers ‘barbaars en onmenselijk’ behandelen.

Zwartbaards vlaggenschip, de Queen Anne’s Revenge, zou wel 40 kanonnen aan boord gehad hebben.
Bij het schijnsel van de maan gaan de mannen van Robert Maynard aan boord van twee kleine schepen in de haven van de Britse kolonie Virginia. De Britse luitenant-ter-zee heeft zijn mannen op het hart gedrukt geen lawaai te maken, anders gaan de bewoners zich afvragen wat ze van plan zijn.
Alle communicatie verloopt dan ook op fluistertoon terwijl de Britse marinesoldaten op deze frisse najaarsnacht, 17 november 1718, voor een maand aan proviand inladen en de zeilschepen klaarmaken voor vertrek.
Als de klok drie keer geslagen heeft, laat Maynard de ankers lichten. De ochtendbries doet de zeilen bollen en de Jane en de Ranger komen in beweging. Alles is kalm als de zeilscheepjes vrijwel geruisloos over het water van de James River glijden richting de Chesapeake Bay en de Atlantische Oceaan.
Maynard weet dat de rust maar voor even is: hem wacht de gevaarlijkste missie van zijn leven.
De 34-jarige luitenant-ter-zee wil langs de kust van North Carolina varen op zoek naar de piraat Zwartbaard, die al meer dan een jaar koopvaardijschepen overvalt. De kranten beschrijven hem als ‘mateloos bloeddorstig’, en hij zou zijn slachtoffers ‘barbaars en onmenselijk’ behandelen.
Luitenant wil kapitein worden
17 november: Spionnen hebben Maynard verteld dat Zwartbaard zich ophoudt bij het eiland Ocracoke.
Terwijl de schepen van Maynard achter de beruchtste zeerover van hun tijd aan gaan, weet de luitenant dat zeker één ander Edward Teach – de echte naam van Zwartbaard – minstens even graag te pakken wil krijgen als hij.
De gouverneur van Virginia, Alexander Spotswood, heeft de expeditie in het diepste geheim voorbereid samen met de meerderen van Maynard bij de Britse admiraliteit. Volgens Spotswood vormen Zwartbaard en zijn zeerovers een plaag met hun plunderingen, en de gouverneur heeft klachten van kooplieden uit het naburige North Carolina ontvangen.
De gouverneur van die kolonie, Charles Eden, staat de overvallen oogluikend toe en heeft de piraat zelfs toe-stemming gegeven om in North Carolina te verblijven. Dat gaat Spotswood te ver, en daarom heeft hij Maynard op pad gestuurd.
Het was lastig om vrijwilligers te vinden om de missie te leiden, maar Maynard wil graag kapitein worden en laten zien dat hij zijn mannetje staat als commandant.

Roven en plunderen
Eind 17e eeuw beleefden piraten gouden tijden in Noord-Amerika en de Cariben: de handel bloeide en schepen werden niet beschermd. De Spaanse Successieoorlog die in 1701 uitbrak, maakte het nog beter voor hen.
De Europese zeemachten begonnen kaperbrieven uit te geven, waarmee particulieren schepen van andere naties mochten overvallen.
Toen de oorlog in 1714 voorbij was, hadden veel van deze kapers de smaak van het piratenleven te pakken gekregen. Ze bleven koopvaardijschepen overvallen, al was dat niet meer toegestaan.
De schepen vervoerden suiker en rum uit de Cariben en katoen uit Noord-Amerika. Ze waren een makkelijke prooi voor de piratenschepen met hun vele kanonnen en gewapende mannen aan boord.
In zijn bescheiden kajuit op de Jane bestudeert Maynard bij kaarslicht de zeekaarten die op tafel zijn uitgevouwen. Zijn oog valt telkens weer op dezelfde plek: Ocracoke Island, een paar dagen varen naar het zuiden.
Als Maynard de spionnen van gouverneur Spotswood mag geloven, die rondgetrokken zijn om inlichtingen over de piraat te verzamelen, houdt Zwartbaard zich daar schuil.
Als hij door de Outer Banks vaart, een lange strook eilanden en zandbanken voor de kust van Virginia en North Carolina, is de luitenant-ter-zee op zijn hoede en kijkt hij uit naar de piraat.
Volgens de laatste berichten zit Zwartbaard op een sloep met 9 of 10 kanonnen die hij Adventure heeft gedoopt.
Gevaren loeren onder de zeespiegel
18 november: Na een etmaal op zee passeren de schepen de grens tussen Virginia en North Carolina.
Tot nu toe heeft luitenant-ter-zee Maynard door bekend gebied gevaren, maar in de Outer Banks bij North Carolina is hij nog niet eerder geweest.
De zeekaarten die hij bij zich heeft geven aan hoe diep het is en waar er riffen en rotsen onder de zeespiegel schuilgaan, maar ze zijn niet altijd even betrouwbaar.
Daarom is de loods William Butler aan boord, die Spotswood in North Carolina heeft ingehuurd. De loods kent de zand-banken en baaien in het gebied als zijn broekzak.
Butler kijkt geconcentreerd naar het water als de schepen langs de banken glijden. Het kleinste stuurfoutje kan ertoe leiden dat de Jane of de Ranger aan de grond loopt. Maar gelukkig zijn de schepen erg geschikt voor dit gebied, want de kiel steekt niet zo diep in het water.
Maynard en Butler snappen dat Zwartbaard vanwege de lage kiel gekozen heeft voor een sloep in plaats van de grote driemaster Queen Anne’s Revenge, waarmee hij meestal de zeeën onveilig maakt.

Om zijn reputatie hoog te houden trad Zwartbaard gewelddadig en onvoorspelbaar op. Zo schoot hij plotseling een bemanningslid neer.
De loods vertelt Maynard dat hij heeft gehoord dat Zwartbaard buit vervoert van Ocracoke naar de plaats Bath in North Carolina. Dat gerucht strookt met de inlichtingen waarover Maynard beschikt.
Waarschijnlijk levert de piraat gestolen suiker en katoen af bij de villa’s die gouverneur Eden en de rechter van de kolonie, Tobias Knight, bezitten in Bath. In ruil voor de goederen zien de machtige mannen de zeeroverij door de vingers.
Terwijl Butler blijft uitkijken naar gevaarlijke riffen en zandbanken, spiedt de uitkijk in het kraaiennest naar schepen – dat van Zwartbaard, maar ook vaartuigen die de piraat mogelijk gezien hebben.
De opdracht die Maynard van de admiraliteit meekreeg was helder: als er onderweg nieuwe inlichtingen komen, moet hij ‘ernaar handelen’.
Toevallige ontmoeting levert kennis op
20 november: Na drie dagen varen is de expeditie het schip van Zwartbaard nog niet op het spoor.
Twee dagen lang gebeurt er weinig, maar op 20 november klinkt er ’s ochtends vroeg een kreet uit de mast. Als de Jane en Ranger door een smalle doorgang bij het eiland Roanoke varen, krijgt de uitkijk een schip in het oog.
Luitenant Maynard tuurt door zijn verrekijker. Tot zijn opluchting is het een kleine koopvaarder, maar hij moet toch uitkijken. In principe is deze missie illegaal, want Spotswood noch hijzelf heeft toestemming om een militaire missie uit te voeren in een andere kolonie.
Bovendien staat Zwartbaard niet als misdadiger te boek in North Carolina omdat gouverneur Eden hem gratie heeft verleend voor zijn
eerdere wetsovertredingen. Afgezien van Eden en zijn vrienden wil eigenlijk iedereen Zwartbaard aan de hoogste boom opknopen, maar daarmee is de missie nog niet wettig.
Als Maynard heeft vastgesteld dat het schip niet bij de vloot van North Carolina hoort, kan de luitenant zijn opdracht prijsgeven. Hij trekt zijn officiersuniform recht en zet zijn pet zorgvuldig op zijn hoofd terwijl de Jane het vreemde vaartuig nadert.

Iedereen was bang voor Zwartbaard vanwege zijn wrede optreden.
Maynard vraagt de zeelui op het zeilscheepje of ze iets weten, en ze roepen dat ze de roemruchte piraat zes dagen
eerder hebben gezien, toen diens schip vastzat bij Brant Island Shoal in het westelijke deel van Pamlico Sound, zo melden de opvarenden.
De luitenant bedankt de mannen hartelijk voor de informatie en gaat meteen zijn kajuit binnen om de zeekaarten nog eens te bestuderen.
Ten opzichte van Ocracoke ligt Brant Island Shoal de verkeerde kant op, maar Maynard twijfelt niet: hij moet dit nieuwe spoor volgen, al zeiden de zeelui dat een sloep bezig was om Zwartbaard los te trekken.
Met een stevige najaarsbries in de zeilen varen de Jane en de Ranger naar het zuidwesten. Maynard houdt zijn oog op het kompas, dat dankzij de cardanische op-hanging altijd horizontaal hangt, ook als de Jane slagzij maakt.
Ondertussen tuurt Butler nog steeds ingespannen naar het water, want de vele ondiepe stukken in Pamlico Sound kunnen snel een einde maken aan de missie.
Al aan het begin van de middag naderen de schepen Brant Island Shoal, en luitenant Maynard durft zijn verrekijker nauwelijks te laten zakken. Hij speurt de horizon van links naar rechts af en wordt er moedeloos van als hij wéér niets in het oog krijgt. Het schip van Zwartbaard is in geen velden of wegen te bekennen.

Geheime expeditie joeg op Zwartbaard
Om Zwartbaard op te sporen voer Robert Maynard naar het zuiden, al mocht hij eigenlijk niet bij North Carolina komen. Na 400 kilometer trof hij de piraat aan bij het eiland Ocracoke.
Maynard vertrekt uit Hampton
17 november 1718: Om onopgemerkt te blijven varen twee schepen om 3 uur ’s nachts uit van de haven van Hampton. De geheime missie wordt geleid door luitenant Robert Maynard.
Schepen zakken de kust af
18 november: Maynard steekt de grens tussen Virginia en North Carolina over. Hij mag eigenlijk niet buiten Virginia komen, maar Zwartbaard zit vermoedelijk ten zuiden van hem.
Maynard krijgt tip over Zwartbaards positie
20 november, ’s ochtends: Bij een smalle passage bij Roanoke Island komen Maynard en zijn mannen een schip met plaatselijke zeelui tegen. Die vertellen dat ze Zwartbaard de maandag ervoor,
14 november, hebben gezien bij Brant Island Shoal in Pamlico Sound. Toen ze de piratenkapitein voorbijvoeren, was diens schip, de Adventure, aan de grond gelopen.
Expeditie komt aan in Pamlico Sound
20 november, ’s middags: Maynard komt aan op de plaats waar Zwartbaard gezien is. De piraat is echter nergens te bekennen. Hij besluit door te varen naar Ocracoke Island, waar Zwartbaard zich vaak ophoudt.
Het bloed vloeit rijkelijk bij Ocracoke
21 november: De volgende dag komt Maynard aan bij Ocracoke. Hij krijgt het piratenschip in het oog zonder dat hij zelf gezien wordt. Een dag later gaat hij in de aanval. De confrontatie eindigt met een gevecht tussen Maynard en Zwartbaard, waarbij de machtige piraat sneuvelt.
Maynard geeft de hoop echter niet op. De volgende dag beveelt hij zijn mannen om recht naar het oosten te varen. Het is nog steeds waarschijnlijk dat de zeerover zich bij Ocracoke Island ophoudt, en aan het eind van de middag roept de uitkijk dat hij in de verte land ziet.
De Jane en de Ranger gaan behoedzaam op Ocracoke af, terwijl Butler goed oplet dat ze niet aan de grond lopen.
Langzaam varen ze langs de kust, tot ze achter een paar zandbanken verderop de masten van twee kleine schepen zien. De luitenant observeert de vaartuigen door zijn verrekijker.
Als hij het toestel weer laat zakken weet hij het zeker: het zijn Zwartbaard en zijn mannen.
Een bloedbad dreigt
21 november, ’s avonds: Terwijl het nog licht is, houdt Maynard zijn vijand in de gaten. Zwartbaard heeft de twee schepen waarschijnlijk niet opgemerkt.
De duisternis daalt snel neer over Ocracoke als Maynard zijn doelwit heeft gelokaliseerd. De luitenant beseft dat een aanval in het donker geen goed idee is vanwege alle verraderlijke zandbanken in het ondiepe water.
Daarom draagt de 34-jarige officier zijn mannen op de ankers uit te werpen. En na een paar dagen op zee heeft de bemanning ook behoefte aan rust voor de confrontatie met de piraten.
Als de ankers van de Jane en de Ranger op de zandbodem liggen, gaan de zeelieden het laadruim in om de kisten met wapens en ander materieel te openen.
Omdat ze geen kanonnen hebben, kunnen de mannen Zwartbaard alleen te pakken krijgen door het piratenschip te enteren. Er zijn dan ook bijlen en enterhaken aan boord om de schepen aan de sloep van de zeerovers vast te maken.
Ze klokken rum weg alsof het water is en worden steeds luidruchtiger.
De soldaten weten dat ze het de volgende ochtend op moeten nemen tegen doorgewinterde schurken en slijpen hun messen en dolken nog een keer extra.
De bladen van de steekwapens moeten door de kleren en het vlees van de piraten snijden alsof het boter is, want als ze vast komen te zitten, kan dat fataal zijn. Pistolen en musketten worden grondig gereinigd en de granaten met buskruit worden gecontroleerd en het dek op gedragen.
Als de wapens in orde zijn, eten de mannen een maaltijd van beschuit en pekelvlees, die ze wegspoelen met water uit de tonnen in het laadruim.
Daarna gaan de zeelieden vroeg naar bed om de volgende ochtend goed uitgerust te zijn. Ze staan tegenover de beruchtste piraat van de wereldzeeën, en zíjn schip heeft wel kanonnen.

Iedereen vreesde de piratenkapitein
Zwartbaard stond te boek als de ergste piraat, en die reputatie koesterde hij. Hij maakte er een sport van om zo wreed en zo onberekenbaar mogelijk over te komen.
Vuurwerk maakte vijanden bang
Om er angstaanjagend uit te zien stak Zwartbaard rokende lonten onder zijn hoed en in zijn baard. De aanblik van een reusachtige, in vuur en rook gehulde piraat was genoeg om zelfs de dapperste zeeman de stuipen op het lijf te jagen. Veel slachtoffers gaven zich zonder slag of stoot over.
Hij beschoot zijn bemanning
Tijdens een kaartspel blies Zwartbaard plotseling de kaarsen op tafel uit. In het donker trok hij twee pistolen en haalde de trekkers over. Een van de kogels raakte zijn tweede man, Israel Hands, in de knie. Hij liep de rest van zijn leven mank. Desgevraagd legde de piraat uit dat hij het had gedaan om zijn bemanning eraan te herinneren met wie ze te maken hadden.
Laadruim vol zwavelgas
Om te bewijzen hoe sterk hij was sloot hij op een dag de luiken van het laadruim en vulde hij het met zwaveldamp. De piraat had een paar kruiken met zwavel bemachtigd, dat hij aanstak. Vervolgens daagde hij zijn mannen uit voor een wedstrijd wie het het langste volhield in de dampen. Zwartbaard won.
Bemanning verkracht zijn vrouw
Zelfs de echtgenotes van Zwartbaard konden niet vertrouwen op de meedogenloze piraat. Zijn 14e, een 16-jarig meisje uit North Carolina, ondervond dat aan den lijve. De kapitein bracht haar onder op een plantage waar hij vaak kwam en nam regelmatig een groep mannen mee die haar mochten verkrachten – maar pas nadat hij zelf het bed met haar had gedeeld.
De bemanningen van de Jane en de Roger kunnen de slaap dan ook maar moeilijk vatten. En de piraten zorgen ook nog eens een keer voor geluidsoverlast.
Zwartbaards mannen en zijn gasten, die naast de Adventure met hun sloep voor anker zijn gegaan, zingen en proosten de hele nacht. Ze klokken rum weg alsof het water is en worden steeds luidruchtiger. Af en toe buldert de diepe stem van Zwartbaard zelf over het water.
Maynard vindt het prima dat zijn tegenstander zich een stuk in de kraag zuipt, maar het krachtige stemgeluid van de piratenbaas herinnert hem er wel aan dat hij niet met een doorsneevijand te maken heeft.
Piraten openen het vuur met hun kanonnen
22 november, ’s ochtends: in de kleine uurtjes wordt het langzaam rustig op het piratenschip.
Als de zon opkomt boven Ocracoke, eten de soldaten een licht ontbijt. Dan hijsen ze zich in hun uniform en maken ze hun wapens klaar. Als laatste leggen ze bijlen, enterhaken en granaten op het dek.
Omdat er maar een licht briesje staat, moeten de zeelui roeien om de Jane en de Ranger in beweging te krijgen.
Gelukkig worden ze door een zwakke zeestroming in de richting van het schip van Zwartbaard geduwd. Op het dek van de Jane staat luitenant-ter-zee Maynard, en hij heeft een goed voorgevoel. Gisteren had hij maar 30 piraten geteld op de Adventure, en het schip dat ernaast ligt is slechts een kleine koopvaarder met een paar opvarenden.
De officier weet dat Zwartbaard vroeger wel met 300 man op meerdere schepen rondvoer, dus hij heeft een gunstig moment gekozen. En de meeste piraten zullen met een kater in hun kooi liggen na het feest van gisteravond. Maynard heeft twee keer zo veel mannen die veel beter uitgerust zijn, maar ze hebben geen kanonnen.
Als de Jane en de Ranger op ongeveer 1 kilometer van de piraten zijn, krijgt de uitkijk hen in de smiezen. Hij rent naar onderen om Zwartbaard te waarschuwen.
In no time staat de zwartharige reus op het dek. Om geen tijd te verspillen hakt Zwartbaard resoluut het ankertouw door, waardoor de Adventure meteen vrij is. Zelfs na een nacht doorzakken weet de piratenkapitein gelijk hoe laat het is. Met een diepe kreet beveelt hij zijn mannen om hun gevechtspostities in te nemen.
Van een afstandje kijkt Maynard toe hoe de vijand zijn kanonnen in stelling brengt. Intussen probeert Zwartbaard zijn sloep zo te draaien dat de zijkant naar de twee naderende vaartuigen gericht is.
‘Stelletje schurken, wie zijn jullie? En waar komen jullie vandaan?’ De enorme piraat Zwartbaard
Tot zijn schrik ziet Maynard dat de kiel van de Ranger op een zandbank loopt. Het schip is nu een makkelijke prooi voor de piraten.
Mr. Hyde, de onderofficier die het bevel voert op de Ranger, draagt zijn mannen op de ballast en het drinkwater overboord te gooien. De roeiers proberen koortsachtig het vaartuig vlot te trekken, maar als ze daar uiteindelijk in slagen, is het al te laat.
De rook stijgt op van de kanonnen van de piraten, en een paar tellen later vliegen de kogels door het zeil van de Ranger en verbrijzelen ze het hout.
Schreeuwend vallen de mannen op het dek neer in een plas bloed. Tot overmaat van ramp sneuvelt de commandant van het schip: ‘Mr. Hyde kwam helaas om en vijf van zijn mannen raakten gewond in de kleine sloep, die – zonder dat er iemand was om het bevel te voeren – achterop raakte en pas ter plaatse was toen het gevecht al was afgelopen,’ schreef Maynard later.

ROBERT MAYNARD
Geboren: 1684.
Te: Kent, Engeland.
Als: Robert Maynard.
Was: Luitenant, Royal Navy.
Achtergrond: Maynard bracht zijn jeugd aan de kust door, en een loopbaan op zee lag voor de hand. Net als zijn broer Thomas meldde Robert zich aan bij de Royal Navy, en in 1707 werd hij luitenant-ter-zee. Twee jaar later diende Maynard als luitenant derde klasse op het volschip HMS Bedford, waarna hij in 1716 opklom tot luitenant eerste klasse op het schip HMS Pearl. De bemanning daarvan nam deel aan de jacht op Zwartbaard. De zoektocht naar de piraat was de eerste missie waarover Maynard het bevel voerde.
Burgerlijke staat: Getrouwd met Ann Maynard.
Eigenschappen: Galant, moedig, besluitvaardig.
Stijl van leidinggeven Behandelde zijn mannen netjes en respecteerde hen.
Nu bijna de helft van zijn manschappen uitgeschakeld is, staat de luitenant er een stuk slechter voor. Toch wijkt hij niet af van zijn koers en blijft hij recht op de sloep van Zwartbaard af varen. Nu is het de beurt aan de piraten om aan de grond te lopen. De mannen van Maynard naderen de vijand gestaag zonder dat deze zijn zijkant naar hen kan keren.
‘Stelletje schurken, wie zijn jullie? En waar komen jullie vandaan?’ buldert de piratenkapitein als de Jane er bijna is.
‘Zoals je aan onze vlag kunt zien, zijn wij geen piraten,’ roept Maynard terug, waarna Zwartbaard ‘een toost uitbracht op onze spoedige reis naar de hel, ons lafaards noemde en zei dat hij geen genade zou tonen en die ook niet verwachtte,’ aldus Maynard.
‘Ik wil geen medelijden en ik ben niet van plan je te ontzien,’ antwoordt Maynard. Een van hen zal vandaag sterven.
Zwartbaard wordt in de val gelokt
22 november, ’s ochtends: Maynard nadert het piratenschip, dat op een zandbank is gelopen.
Dan weten de zeerovers hun sloep los te krijgen en te draaien, zodat ze ‘verscheidene kanonnen op Maynard kunnen afvuren,’ zoals de krant Boston News-Letter bericht.
Volgens het verslag richtte het kanonsalvo ‘slechts beperkte schade aan, maar toen Maynard zijn schip dichter bij de sloep van Teach met zijn 10 kanonnen bracht, beschoot Teach Maynard met handvuurwapens geladen met kogels, spijkers en stukken oud ijzer, waarbij zes van zijn mannen omkwamen en er 10 ernstig gewond raakten’.
Maynard weet zich geen raad. Zijn schip is nog heel, maar de verliezen beginnen zich op te stapelen. De overlevende soldaten glibberen over het met bloed besmeurde dek van de Jane, dat vol lichaamsdelen ligt. In de chaos wordt er niet meer geroeid, en de Jane begint af te drijven.
De luitenant beseft dat hij nog één kans heeft om Zwartbaard te verslaan. Hij moet een list verzinnen, en beveelt zijn mannen zich te verschuilen onder het dek. Vanwege de kruitdampen kunnen de piraten niet zien wat er op de Jane gebeurt.
De soldaten rennen de trappen af, en alleen Maynard, Butler en roerganger Abraham Demelt staan nog op het dek.
Als de rook is opgetrokken, ziet Zwartbaard dat er nog maar drie man over zijn op het vijandelijke schip en dat het dek bezaaid ligt met doden en gewonden. Zelfverzekerd legt hij zijn schip naast de Jane en laat hij enterhaken over de reling gooien.
Gevolgd door zijn mannen springt de piratenkapitein over op de Jane met een dolk in zijn hand en een pistoolriem om zijn middel. Hij gaat recht op de man af die het gewaagd heeft om hem uit te dagen.
‘Met geheven zwaard brachten ze de aanvallers stuk voor stuk om het leven zonder zelf één man te verliezen.’ Maynard over het gevecht op het dek van de Jane
Dan geeft Maynard een teken aan zijn mannen, die de trappen op stormen en het gevecht aangaan met de piraten.
Zwaardslagen, pistoolschoten en doodskreten doorklieven de ochtendlucht bij Ocracoke, en midden in het strijdgewoel kruisen Zwartbaard en Maynard de degens.
De luitenant haalt uit naar de zeerover, maar de punt van zijn zwaard raakt de kruithoorn van Zwartbaard en buigt. Maynard weet nog net een slag van de piraat te pareren, maar Zwartbaard slaat zo hard dat de pareerstang van Maynards wapen het begeeft.
Het zwaard snijdt dwars door de rechterhand van de luitenant-ter-zee, en zijn vingers worden er bijna afgehakt.
Bloedend doet Maynard een stap naar achteren terwijl hij zijn zwaard laat vallen en razendsnel zijn vuursteenpistool grijpt. Hij richt het op zijn tegenstander en haalt de trekker over.
Zwartbaard wordt geraakt, maar de reus van een vent blijft overeind. De piraat doet echter een stap naar achteren, en op dat moment schiet Demelt zijn commandant te hulp.

ZWARTBAARD
Geboren: 1680.
Te: Bristol, England (onzeker).
Als: Edward Teach (onzeker).
Was: Piratenkapitein.
Achtergrond: In bronnen komt de echte naam van Zwartbaard voor als Edward Teach of Thatch, en we weten weinig over zijn eerste 30 jaar. Teach diende mogelijk voor Britse kapers voor hij in 1716 in dienst ging bij de zeerover Benjamin Hornigold. Al een jaar later brak Teach met zijn leermeester. Onder de naam Zwartbaard maakte hij de zeeën onveilig op ’s werelds grootste en zwaarste piratenschip, de Queen Anne’s Revenge. Zwartbaard voer echter op een kleiner schip toen Maynard in 1718 achter hem aan ging.
Burgerlijke staat: Trouwde naar verluidt 14 keer.
Eigenschappen: Baldadig, drankzuchtig, wreed.
Stijl van leidinggeven: Terroriseerde zijn bemanning en deelde vaak lijfstraffen uit.
De roerganger houwt Zwartbaard met zijn zwaard dwars over het gezicht, en terwijl het bloed uit de wond stroomt, klinken er nog eens vier pistoolschoten.
Een aantal van Maynards mannen hebben hun directe tegenstander gedood en nemen de enorme piraat nu onder vuur. Maar Zwartbaard staat nog steeds op zijn benen, ook nadat een Schotse soldaat zijn keel bijna doorgesneden heeft met zijn zwaard.
‘Goed gedaan,’ weet de piratenkapitein uit te brengen. Hij beseft dat hij het gevecht verloren heeft.
‘En als dat nog niet goed genoeg was, kan ik het beter doen,’ brult de Schot voor hij Zwartbaard met zwaardslag nummer twee vrijwel onthoofdt. ‘Zijn hoofd bleef op zijn schouder liggen,’ schreef de Boston News-Letter.
Dan valt de reus op het dek. Zijn bebaarde hoofd zit nog met een dun reepje vlees aan zijn lichaam vast. Alle andere zeerovers zijn inmiddels hun kapitein achterna.
‘Met geheven zwaard brachten ze de aanvallers stuk voor stuk om het leven zonder zelf één man te verliezen,’ schreef een trotse Maynard nadien over zijn mannen, die de piraten op het dek van de Jane hadden verslagen.
Brief toont corruptie aan
22 november, ’s middags: De rest van Zwartbaards mannen geeft zich over als hun leider gesneuveld is.
Terwijl de gewonden worden verzorgd en verbonden, gaat Maynard met een paar van zijn mannen aan boord van de Adventure. Vol spanning daalt de luitenant af in het donkere laadruim, waar hij zijn soldaten opdraagt de tonnen en kisten te openen.
Een voor een gaan de deksels eraf, maar in plaats van
glimmend goud en fonkelende edelstenen worden er
alleen rum, wijn en wapens aangetroffen.
In de kajuit van de kapitein vindt Maynard een beetje stofgoud en wat
zilveren voorwerpen, maar verder niets van waarde. De zeerover moet zijn schatten ergens anders verstopt hebben.
Maar in Zwartbaards zak ontdekt Maynard een brief van de hoogste rechter van North Carolina, Tobias Knight. Het schrijven is gedateerd op 17 november 1718, de dag dat de expeditie vertrok. In de brief verzoekt Knight de zeerover dringend ‘naar huis (Bath, red.) terug te keren’.
De rechter sluit af met ‘je vriend en dienaar, T. Knight’.
Maynard vouwt het belangrijke bewijs voor corruptie in North Carolina zorgvuldig op en bergt het op in zijn kajuit.
Dan inspecteert hij het strand op Ocracoke waar Zwartbaard een grote tent heeft opgezet met buit erin, waaronder 140 zakken cacao en 10 vaten suiker. Robert Maynard laadt ze over in het ruim van de Jane.
Hij heeft 11 man verloren en meer dan 20 van zijn mannen zijn gewond, maar welbeschouwd is dat een lage prijs voor de ergste piraat ter wereld. Hij heeft 13 gevangenen aan boord, en de gehavende Ranger vaart mee terug.

Op Zwartbaards vlag stond een man die met de duivel proostte en een hart doorboorde.
Voordat het smaldeel Ocracoke verlaat, draagt Maynard een bemanningslid op het hoofd van de piraat geheel af te snijden.
Een soldaat kruipt op de boegspriet van de Jane om het hoofd, dat nog druipt van het bloed, vast te binden. Het lichaam van de piratenkapitein wordt overboord gegooid. Naar verluidt zwemt het onthoofde lijf drie keer om het schip voordat het onder water verdwijnt.
Bij aankomst in Hampton bungelt Zwartbaards hoofd nog aan de boegspriet.
Spotswood is door het dolle heen en laat het hoofd meteen ophijsen in een vlaggenmast aan de oever – als waarschuwing voor piraten die het gemunt hebben op schepen bij Virginia.
Het nieuws over de fantastische prestatie van Robert Maynard gaat als een lopend vuurtje door de Engelstalige wereld, maar de luitenant moet nog 22 jaar wachten voordat hij eindelijk tot kapitein gepromoveerd wordt. Zijn roem kan niemand hem echter afpakken.
Als kapitein Charles Johnson in 1724 het boekwerk A General History of the Robberies and Murders of the Most Notorious Pirates uitgeeft, laat hij dan ook geen twijfel bestaan over het belang van de prestatie van de Brit: ‘Mr.
Robert Maynard was een gentleman met een fantastische moed en vastberadenheid die hij tentoonspreidde tijdens deze expeditie. Zwartbaard werd uitsluitend uitgeschakeld dankzij de daadkracht en moed die luitenant Maynard en zijn mannen aan de dag legden.’