Butler ontsprong de dans drie keer
In 1884 werd Groot-Brittannië opgeschrikt door de wrede moord op de 68-jarige Emma Keyse. Haar butler werd voor deze daad veroordeeld tot de galg. Maar toen gebeurde er iets geks.

John Lee had vastgezeten voor diefstal, maar werd toch als butler aangesteld door een oudere dame.
Het geluid van knarsend metaal steeg op uit de vloer van het schavot. De beul trok uit alle macht aan de hendel die het luik moest openen waardoor John Lee zou vallen.
‘Is het voorbij?’ vroeg de dominee zonder zijn ogen te openen.
De gerechtsarts riep vertwijfeld uit: ‘In godsnaam, dit moet nu ophouden!’
Vanaf het schavot was de ademhaling van de veroordeelde door de kap op zijn hoofd te horen.
De strop zat nog om zijn nek. Het was een mistige dag in 1885 in Zuid-Engeland, plaats van handeling de Exeter-gevangenis, en het publiek verloor langzamerhand zijn geduld.
Er rende een groepje verslaggevers uit het gebouw. ‘Ze kunnen die man niet ophangen! Ze hebben het wel drie keer geprobeerd, en hij is nog niet dood’, riep een van de journalisten.
Veroordeeld voor moord
Een paar maanden eerder was de 20-jarige John Lee ter dood veroordeeld voor de moord op zijn werkgever, de 68-jarige Emma Keyse.
De oude vrijster had de laatste jaren in het vissersdorpje Babbacombe Beach in Zuid-Engeland gewoond.
Miss Keyse was erg op de jongeman gesteld, hoewel hij gevangen had gezeten voor de diefstal van een paar zilveren kandelaars van zijn vroegere baas. Ze had zich daarom over hem ontfermd en hem aangenomen als haar butler.
Rond 3 uur ’s nachts op 15 november 1884 waren de drie dienstmeisjes van Emma Keyse wakker geworden van rook. Het vuur greep om zich heen in de eetkamer, waar Emma Keyse dood op de grond lag.
Haar schedel was ingeslagen en haar hals doorgesneden. Als laatste was het slachtoffer overgoten met lampolie en in brand gestoken.
Kort daarna werd John Lee voor de moord aangehouden. Hij was de enige man in het huis, en hij had een vleeswond in zijn rechterarm.
Zijn verklaring was dat hij een ruitje had ingeslagen om de rook te laten ontsnappen.
Bovendien sprak zijn verleden als misdadiger niet in zijn voordeel en had hij kort voor de moord over zijn lage loon geklaagd.
Zelfs voor die tijd was de rechtszaak een farce. De advocaten van Lee riepen geen getuigen op, en het mes en de vleesbijl die voor de moordwapens door moesten gaan, kwamen niet overeen met de verwondingen.
De butler werd slechts veroordeeld op indirect bewijs.