Jack O’Mara is nerveus als hij op deze kille ochtend in november 1946 de vergaderruimte binnengaat. Zijn baas had niet veel gezegd toen hij belde om O’Mara langs te laten komen.
De agent is bang dat hij flink de wind van voren zal krijgen, en hij kijkt dan ook op als hij nog 17 andere politiemensen in de ruimte ziet zitten. In een hoekje zit agent Willie Burns, die het woord neemt.
‘De commissaris heeft ons verzocht een speciale eenheid op te zetten,’ legt Burns uit.
Die moet een einde maken aan de georganiseerde misdaad in Los Angeles. Al jarenlang kampt de stad met moorden, geweld, illegaal gokken, drugshandel en prostitutie.
‘Jullie gaan met deze jongens werken,’ zegt Burns, en hij wijst op de Thompson-pistoolmitrailleur die voor hem op tafel ligt.
Terwijl hij spreekt, begint hij het wapen uit elkaar te halen – alsof hij het al jaren elke dag doet.
De nieuwe eenheid zal de randen van de wet opzoeken, zo krijgen de agenten te horen. Ze mogen alles wat ze aan de politieacademie hebben geleerd vergeten en moeten geen middel schuwen om de geharde gangsters van de stad aan te pakken.
En officieel bestaat de eenheid niet, zo laat Burns weten.
De mannen krijgen een week om te besluiten of ze mee willen doen. Slechts zeven vrijwilligers melden zich, onder wie Jack O’Mara.
De acht gaan een heel bijzondere eenheid vormen, en ondanks hun belangrijke taak hebben ze geen kantoor of politieauto’s.
Ze moeten in twee oude personenauto’s rondrijden, en hun namen staan alleen op de loonlijst van het bureau waar ze eerder werkten.
De eenheid heeft zelfs geen naam en wordt in het begin gewoon ‘speciale eenheid’ genoemd.
Later wordt het de Organized Crime Intelligence Division (OCID), maar in de wandelgangen spreekt iedereen van de Gangster Squad.

‘Bugsy’ Siegel werd in 1947 doodgeschoten door een onbekende dader toen hij op bezoek was bij zijn vriendin.
Los Angeles was gangsterparadijs
Toen de Gangster Squad in 1946 werd opgericht, stond Los Angeles bekend als een luilekkerland voor de georganiseerde misdaad.
Dankzij de vondst van olie en de opkomst van de filmindustrie had de stad begin 20e eeuw een explosieve groei doorgemaakt.
Vanwege zijn rijkdom, de vele inwoners en de ligging bij de drugsafzetmarkt Mexico was Los Angeles aantrekkelijk voor de maffia.
Een van de velen die naar de stad kwamen, was Benjamin ‘Bugsy’ Siegel. Hij werd rijk met gokhallen, bordelen, drugshandel en andere criminele activiteiten en was in de jaren 1940 de koning van de onderwereld van Los Angeles.
In 1942 verdiende hij alleen al met illegale weddenschappen op paarden een half miljoen dollar per dag. Siegel behoorde tot de fine fleur van Hollywood en ging om met sterren als Clark Gable en Cary Grant.
Het stadsbestuur en het Los Angeles Police Department (LAPD) waren door en door corrupt, en de misdadigers hadden vrij spel.
Politici en politieagenten werden gepaaid met smeergeld, dure diners en prostituees.
Buiten de wet om
Los Angeles was in de naoorlogse jaren een poel des verderfs.
Inwoners en toeristen hadden 1800 illegale bookmakers, 60 bordelen en 200 gokhallen tot hun beschikking. De gangsterbazen vochten vaak om de meest lucratieve markten, en moorden waren aan de orde van de dag.
Gangsters werden niet vaak veroordeeld, want niemand durfde tegen hen te getuigen.
Bovendien hadden ze veel politie-agenten en politici in hun zak.
Jack O’Mara en zijn collega’s gingen meteen aan de slag.
Ze mochten geen arrestaties verrichten – daar was de gewone politie voor. Maar verder hadden ze carte blanche.
De regel was dat er geen regels waren, zo hadden de mannen van de Gangster Squad al snel door.
Van die vrijheid maakten de agenten volop gebruik om misdadigers uit de stad te verjagen.
Het liefst sloegen ze een verdachte tegen de grond of lieten ze hem aan een brug bungelen.
Toen de agenten een kapper bezochten die ervan verdacht werd een illegale gokhal in een achterkamer te hebben, sloegen ze de inventaris kort en klein en schoren ze hem kaal met een bot scheermes.
De 29-jarige O’Mara was de rol van gangsterjager op het lijf geschreven en ontwikkelde zijn eigen methode om de misdadigers angst in te boezemen.
Met zijn partner sleurde hij een gangster de auto in en reed weg.
Onderweg bespraken de twee agenten hardop wat ze zouden gaan doen met de verdachte. Het draaide er altijd op uit dat ze hem mee ‘de hoogte in’ zouden nemen – de heuvels buiten Los Angeles.
Dan stopte de auto en dwong O’Mara de gangster op zijn knieën te gaan zitten. Zwijgend duwde hij zijn pistool tegen diens slaap.
Het gehijg van de misdadiger was het enige geluid in het donker – tot de agent de stilte doorbrak.
‘Moet je niezen?’ vroeg O’Mara uit-dagend. ‘Voel je hem aankomen? Een hele grote, harde nies?’
Na zo’n behandeling ontvluchtten veel gangsters halsoverkop de stad.
‘We deden veel dingen waar we nu voor zouden zijn gestraft,’ zei O’Mara toen hij allang met pensioen was.

Mickey Cohen genoot van de media-aandacht en stond op honderden voorpagina’s van kranten.
Koning van de gangsters
De misdadigers die de Gangster Squad de eerste paar maanden achternazat, noemde Jack O’Mara ‘roos’: kleine vissen met evenveel belang als die irritante witte schilfers op de kraag van je jas.
De echte doelwitten waren de maffiabazen met hun illegale praktijken.
Toen de koning van de onderwereld van Los Angeles, Benjamin ‘Bugsy’ Siegel, in 1947 werd doodgeschoten, nam zijn rechterhand Mickey Cohen de troon over.
Maar Cohens rivaal Jack Dragna zag zijn kans schoon om de macht te grijpen, en een paar maanden lang woedde er een soort oorlog in de straten van de stad.
Mickey Cohen zag er graag verzorgd uit. Hij droeg dure kostuums met een zijden stropdas, uit Frankrijk geïmporteerde sokken en een hoed van 275 dollar.

Jack O’Mara (midden) en een collega inspecteren een stapel in beslag genomen spullen kort voordat O’Mara opgenomen wordt in de Gangster Squad.
’s Avonds reden hij en zijn vrienden de nachtclubs af in hun Cadillacs. Het was een publiek geheim dat Cohen zijn fortuin niet met zijn textielhandel had verdiend, maar met prostitutie, gokken en afpersing.
Het was ook bekend dat Cohen twee jaar eerder, toen hij Siegels bodyguard was, de bookmaker Maxie Shaman had vermoord wegens een gokschuld.
Hij beweerde dat het zelfverdediging was en was ermee weggekomen.
Cohen was haast ongrijpbaar voor de politie, want hij kende iedereen in Los Angeles en kon als geen ander de vermoorde onschuld spelen.
Als een openbaar aanklager of een nieuwsgierige journalist lastige vragen stelde, deed hij alsof hij een beetje simpel was en daardoor ten onrechte werd vervolgd.
‘Dat komt omdat ik nooit op zo’n sjieke school heb gezeten,’ was zijn ontwapenende antwoord als hij werd betrapt op een leugen of tegenstrijdigheid.
Cohen afgeluisterd tegen betaling
De Gangster Squad probeerde het eerst met zijn favoriete methode: intimidatie.
De agenten vervingen de nummerplaten van een van hun auto’s door valse exemplaren uit Illinois, waar het maffiabroeinest Chicago lag. Daar had Cohen een aantal vijanden.
Langzaam reden de agenten langs de winkel van de gangster, en toen ze vlakbij waren, staken ze hun machinepistolen door de open ramen.
Een paar vrienden van Cohen voor de winkel wierpen zich op de grond.
Het bleek echter snel dat een keiharde misdadiger als Cohen zich niet zomaar liet afschrikken. Daarom bedachten de agenten een listig plan.
Toen Cohen niet thuis was, sloop een handige agent diens villa binnen om een microfoon te installeren in de klerenkast van de gangster.
‘Ik zei dat dit Los Angeles is, en dat we hier niet gediend zijn van deze shit.’ Jack O’Mara over zijn intimidatie van gangsters
Het apparaat had echter een ongewenste bijwerking.
Het was een van de duurste die er te koop waren, en blijkbaar was het ook zeer gevoelig, want het beeld van Cohens tv ging flikkeren toen hij op kanaal 2 afstemde.
Daarop ontstak de gangster in woede.
‘Zorg er verdomme voor dat het ophoudt of dat er hier iemand komt om dat rotding te repareren!’ riep hij door de telefoon naar de dealer die hem de tv had verkocht.
De agenten vingen het gesprek via de verborgen microfoon op, en niet veel later stonden er twee mannen vermomd als monteurs voor Cohens deur.
Terwijl ze met de tv aan het prutsen waren, installeerden ze een nieuwe microfoon, die op een andere frequentie werkte en het tv-signaal niet verstoorde.
Voordat ze vertrokken, beloofden ze een keer per week langs te komen om erop toe te zien dat alles nog werkte. Zo konden de agenten de batterij van de microfoon verwisselen. Als dank gaf Cohen hun 50 dollar fooi.
De agenten vonden het hilarisch dat de gangster betaalde om te worden afgeluisterd, maar bewijs leverde het niet op.
Mogelijk had Cohen onraad geroken, want er waren alleen hondengeblaf en oeverloos geklets te horen.
Agent krijgt rouwkrans
Terwijl de Gangster Squad Cohen in de kraag probeerde te vatten, bleek uit een reeks onthullingen hoe corrupt de politie van Los Angeles was en waarom de gangsterbaas zo moeilijk te pakken was.
Zo kwam aan het licht dat agenten smeergeld en dure diners van bordeel-eigenaren hadden aangenomen.
Als omkoping niet werkte, probeerde Cohen het met intimidatie. Zo werd er een rouwkrans bezorgd bij Willie Burns, de leider van de Gangster Squad.
Op de krans stond de naam van zijn vrouw, en Burns wist precies wie erachter zat.
Maar er waren geen bewijzen, en het bleek al snel dat de Gangster Squad ook met zijn radicale methoden geen grip kon krijgen op maffiabaas Cohen.

De kogels vlogen in de rondte in de onderwereld van Los Angeles, vooral op het hoogtepunt van de oorlog tussen Mickey Cohen en Jack Dragna van 1947 tot 1953.
In een wanhoopspoging om de gewiekste gangster te grazen te nemen begonnen de agenten hem op straat staande te houden om hem te fouilleren.
Dat was riskant, want Cohen was er altijd als de kippen bij om te roepen dat hij door de politie lastiggevallen werd.
Maar op deze manier wist de Gangster Squad een aantal rekeningen in handen te krijgen waaruit bleek dat het uitgavenpatroon van Cohen een tikje boven dat van een textielhandelaar lag.
Zo had hij een interieurarchitect voor 49.329 dollar aan zijn villa laten versleutelen en had hij 800 dollar uitgegeven aan schoenen.
Cohen stelde dat hij niets illegaals deed, maar 300.000 dollar had geleend.
‘Als het verboden is om een paar piek te lenen, dan ben ik schuldig,’ zei hij grijnzend toen hij werd ondervraagd.
Gangster Squad koopt bodyguard om
Cohen was ervan overtuigd dat de politie zijn criminele activiteiten nooit zou kunnen bewijzen.
Hij had een grote oven in zijn achtertuin gezet, waar hij zijn bodyguard Neal Hawkins bonnetjes en rekeningen in liet verbranden. Zo hield hij de meeste grote uitgaven verborgen.
Maar de gangster wist niet dat Hawkins op de loonlijst van de Gangster Squad stond en contact had met O’Mara.
De bodyguard leverde het bewijs waarmee Cohen in juli 1951 tot celstraf werd veroordeeld wegens belastingontduiking.
Hij had vier jaar gekregen – een bescheiden, onbevredigende overwinning voor de Gangster Squad.
‘Als het verboden is om een paar piek te lenen, dan ben ik schuldig.’ Mickey Cohen over zijn vermogen
Ondanks hun inspanningen en vindingrijkheid waren de agenten er nog niet in geslaagd om iemand voor moord achter de tralies te krijgen.
Volgens een intern rapport waren er tussen 1900 en 1951 57 moorden gepleegd door de georganiseerde misdaad, waarvan er één was opgehelderd.
Terwijl Cohen zijn straf uitzat, ging de Gangster Squad verder met het opschonen van de onderwereld.
Dat was iets makkelijker nu er geen maffiabaas van het kaliber van Mickey Cohen meer was, maar de agenten wisten dat de rust van korte duur was. Niemand ging ervan uit dat de gangsterbaas als modelburger uit de gevangenis zou komen als zijn celstraf erop zat.
Gelukkig voor de Gangster Squad was de maffiabaas er niet achtergekomen dat zijn bodyguard Hawkins omgekocht was door de politie.
Met hem maakten de agenten een nieuw plan: kort voor de vrijlating van Cohen stelde Hawkins hem voor om alle pistolen die in zijn huis lagen te smeren en te controleren.
Dan zouden ze weer bruikbaar zijn.
Cohen vond het een goed idee, en Hawkins haalde zeven pistolen uit het huis van de gangster. Hij bracht ze naar O’Mara, en samen reden ze naar de schietbaan van de politie.
Geen van de wapens stond officieel op naam van Cohen. O’Mara noteerde alle serienummers en liet er testschoten mee afvuren voor later forensisch onderzoek.
Voordat O’Mara de pistolen teruggaf aan Hawkins, schroefde hij ze open en kraste hij letters in het metaal aan de binnenkant.
Vervolgens legde de agent de lijst met serienummers en tekens die hij had aangebracht in een kluis op het politiebureau.
Nu hoefde de Gangster Squad alleen maar af te wachten tot er een moord met een van de pistolen werd gepleegd. Dan was Cohen er gloeiend bij.

De Gangster Squad bracht misdadigers aan het praten met geweld en intimidatie.
Agenten sloegen, stalen en intimideerden
Alleen het resultaat telde voor de gangsterjagers van Los Angeles. Van wetten en rechters trokken de agenten zich niets aan bij hun strijd tegen de georganiseerde misdaad.
Kwekerij zit achter afpersing
Het leek er echter niet op dat dat spoedig zou gaan gebeuren. Toen Cohen in 1955 vrijkwam, leek hij vastberaden om voortaan op een fatsoenlijke manier de kost te verdienen.
Hij runde netjes zijn zaken, waaronder naast nachtclubs en casino’s ook een plantenkwekerij.
Het zag er allemaal volkomen legaal uit, maar de Gangster Squad hield zijn oude aartsvijand nog scherp in de gaten, want er waren aanwijzingen dat Cohen weer in oude gewoonten was vervallen.
Zo was het geen goed idee om een aanbod om planten van de kwekerij te kopen af te slaan, want de gangster bedreigde iedereen die de planten weigerde met grof geweld.
Maar overvallen en moorden pleegde Cohen niet meer.
Jarenlang hield de ex-maffiabaas de schijn op, maar daar kwam verandering in op 2 december 1959. Op die middag kreeg Jerry Wooters, een voormalig agent van de Gangster Squad, een telefoontje van de gangster Jack Whalen.
Wooters was uit de eenheid gezet omdat hij wel heel nauwe banden met de georganiseerde misdaad had, en Whalen vertrouwde hem.
De breedgeschouderde gangster was de belangrijkste rivaal van Cohen, en nadat die Whalen had proberen op te lichten met een weddenschap op de paardenrennen was een confrontatie onvermijdelijk geworden.
‘Ik zit in de nesten. Kun je me een handje helpen?’ vroeg hij Wooters in de hoop met hulp van de Gangster Squad Cohen van de troon te kunnen stoten.
Kort daarvoor had Whalen Cohen telefonisch bedreigd. Die had ijskoud geantwoord dat hij die avond in het restaurant Rondelli’s zou zitten en dat Whalen dan langs kon komen.
Om zijn eer te redden moest Whalen wel ingaan op de uitnodiging, maar van Wooters kreeg hij geen hulp.
Die belde zijn vroegere collega’s om hun te vertellen over de aanstaande confrontatie in de onderwereld.
Cohen had een beveiligde Cadillac
Als maffiabaas werden er regelmatig moordaanslagen op Mickey Cohen gepleegd. Daarom liet hij een auto bouwen die veiliger was dan die van de president. Hij was echter één klein detail vergeten.
Toen de auto van Mickey Cohen op een nacht in juli 1949 doorzeefd werd met kogels, besloot de gangster dat het zo niet langer kon.
Hij kocht een nieuwe Cadillac en liet die voorzien van een pantser en andere veiligheidsmaatregelen.
Uiteindelijk was de auto beter beveiligd dan die van de president.
Cohen dacht dat hij niets meer te vrezen had – ten onrechte.
Toen de auto omgebouwd was, woog hij 4 ton. Bij een keuring van het voertuig stelden agenten vast dat het eerder een gepantserd personeelsvoertuig was dan een personenauto.
Er was dan ook een speciale vergunning voor nodig, en die kreeg Cohen niet. Hij wist dat hij meteen zou worden aangehouden als hij in de auto gezien werd en liet hem daarom in de garage.
Daar stond hij tot hij in beslag genomen werd in verband met een belastingzaak. De auto is nu te zien in het Southward Car Museum in Nieuw-Zeeland.





De voorruit
werd vervangen door een tweeledig exemplaar dat geopend kon worden om een geweer naar buiten te steken.
Elk portier
had een 20 mm dik stalen pantser en woog 45 kilo. De werkplaats testte de bepantsering door op de auto te vuren met de zwaarste geweren die de politie van Los Angeles had. Er was geen schade.
De ruiten
bestonden uit 4,5 cm dik kogelwerend glas.
De onderkant
werd versterkt met een pantser dat zelfs een bomaanslag kon doorstaan.
De banden
kostten 400 dollar per stuk en zouden kogelwerend zijn.
Moord verstoort het diner
Zoals zo vaak hield Cohen audiëntie bij Rondelli’s. Om 23.28 uur stormde Whalen naar de tafel, waar ook Cohens minnares Sandy Hagen en twee van zijn handlangers zaten, Sam LoCigno en George Piscitelle.
Maar voordat Whalen bij de tafel was, werd hij in zijn hoofd geraakt door een kogel en viel hij op de grond. De gasten stoven in paniek het restaurant uit.
Om 00.10 uur ging het alarm bij de politie. Er was weer een gangstermoord gepleegd. Mickey Cohen ontkende meteen dat hij er iets mee te maken had.
‘Ik zat gewoon pasta te eten,’ zei hij tegen de toegesnelde agenten.
‘Ik hoorde ineens schoten. Geloof maar dat ik mezelf meteen in veiligheid bracht.’
Ook Cohens drie tafelgenoten beweerden dat ze de schoten alleen gehoord hadden. Maar getuigen bevestigden dat Cohen en zijn vrienden logen.
Zo zei een zakenman dat de gangster hem had vastgegrepen omdat hij dacht dat hij in dienst van Whalen was.

Na een aanslag op Mickey Cohen in 1948 werd de gangster samen met drie handlangers opgepakt.
Er kwam een doorbraak toen de politie een paar uur later drie pistolen in een plastic zak bij het restaurant vond.
Door ze open te maken en naar de tekens van O’Mara te zoeken, kwam de recherche erachter dat ze van Cohen waren.
Zes dagen later meldde Cohens vriend LoCigno zich bij politie. Hij zei Whalen uit zelfverdediging te hebben gedood.
De Gangster Squad wist zeker dat ze Cohen nu te pakken hadden.
LoCigno had de moord bekend, maar er waren aanwijzingen dat hij was betaald om de schuld op zich te nemen, en de wapens waren op Cohen terug te voeren.
Tijdens het proces toonde O’Mara de pistolen, en hoewel Cohen zelf niet terechtstond, suggereerde de politieman dat hij een belangrijke rol had gespeeld bij de zaak.
Cohen loog vanuit het getuigenbankje zo’n 100 keer tijdens de rechtszaak, bijvoorbeeld door te beweren dat hij geen pistolen bezat.

Cohen gaat aan boord van de boot die hem in 1962 naar Alcatraz brengt.
Belastingaangifte deed maffiabaas de das om
Voor moord kregen de autoriteiten Cohen nooit veroordeeld, maar toch kreeg de gangster uiteindelijk de straf die hem toekwam.
In 1961 werd Cohen berecht voor belastingontduiking. Dat was in 1931 ook de verder onaantastbare Al Capone overkomen.
Het proces omvatte 194 getuigenverklaringen, en de rechtbankverslagen besloegen 8000 pagina’s. Volgens de getuigen strooide Cohen met geld.
De getuigen stelden dat het normaal was dat Cohen met 30.000 dollar aan contanten op zak rondliep. Uit zijn belasting-aangifte bleek niet dat hij dat geld eerlijk verdiend had.
Het vonnis was 15 jaar cel. Hij bracht die tijd door op het zwaar beveiligde eiland Alcatraz en in een gevangenis in Atlanta, Georgia.
Na negen jaar, in 1972, kwam Cohen vrij – en hij was nog niet vergeten. Talkshows en uitgevers stonden in de rij, en zijn memoires werden een bestseller.
Na een lange periode van ziekte overleed de voormalige gangster in 1976 aan een hartaanval. Hij bezat op dat moment officieel 3000 dollar.
Gangster Squad wordt weggemoffeld
Op 31 maart 1960 werd LoCigno tot levenslang veroordeeld.
Vanwege de suggestie dat Cohen betrokken was, werd de rechtszaak een jaar later heropend, maar het bewijs van de politie hield geen stand.
Uit technisch onderzoek bleek ineens dat geen van de pistolen was gebruikt om Whalen mee dood te schieten.
Dat ze überhaupt bewijsstukken waren, was volgens de rechter een blunder. LoCigno werd wel vrijgesproken, maar voor O’Mara was het zo’n bittere pil dat hij de politie een paar dagen later verliet.
Cohen kwam er echter niet zonder kleerscheuren vanaf: datzelfde jaar kreeg hij 15 jaar cel voor belastingfraude.
Kort na het vonnis hield de Gangster Squad op te bestaan. De maffia had Los Angeles niet meer in zijn greep, en de politietop wilde het liefst vergeten dat een eenheid 15 jaar boven de wet had gestaan.
In zijn memoires uit 1957 ging Cohen in op de oude moordzaak:
‘Sam LoCigno had de muur in een balzaal nog niet kunnen raken. Degene die Whalen trof, was een scherpschutter.’
Hij kon het niet laten om eraan toe te voegen: ‘Ik kon zelf ook aardig met een pistool overweg.’