Wetteloosheid troef op Sicilië
Giuliano was allesbehalve de enige zwarthandelaar op Sicilië.
Volgens historici werd tijdens de wetteloosheid die er aan het eind van de Tweede Wereldoorlog heerste zeker 70 procent van al het voedsel op de zwarte markt gekocht. En de maffia, die in feite de dienst uitmaakte, had de politie in haar zak.
Daarom ging de sterke arm der wet alleen achter kleine vissen aan – zoals Giuliano.
Die liet zich niet pakken. Hij verborg zich in de bergen rond zijn dorp Montelepre en verzamelde een handjevol vertrouwelingen om zich heen.
Zijn trouwste handlanger werd Gaspare Pisciotta, partizaan bij de onafhankelijkheidsbeweging van Sicilië, die Giuliano steunde.
De bende beroofde de bovenklasse, die ondanks de oorlog in weelde leefde.
Het bekendste slachtoffer was de hertogin van Pratameno. Met zijn mannen stond Giuliano ineens in haar woonkamer. Hij dreigde haar kinderen mee te nemen en dwong haar zo haar sieraden af te staan.
Onder de buit was een ring met een grote diamant. De bandiet bedankte ervoor met een kushand.
Bijna net zo lucratief als de overvallen was het ontvoeren van rijke Sicilianen. Het losgeld werd altijd contant betaald. De oorlog was inmiddels voorbij, en contant geld kwam goed van pas.
Bloedbad verandert alles
Giuliano betaalde boeren zeer gul voor hun producten, en daarmee maakte hij zich geliefd. ‘Leve Salvatore Giuliano, bevrijder van Italië’ stond er begin 1947 op bijna elke muur van Palermo.
‘Ik moord alleen voor rechtvaardigheid. Giuliano heeft zijn handen nog nooit voor geld bezoedeld met bloed,’ zei de bendeleider trots.
Maar al snel liep zijn reputatie een fikse deuk op. Giuliano was betrokken bij de onafhankelijkheidsbeweging, en in zijn politieke strijd stelde hij zich bijna even meedogenloos op als tijdens zijn overvallen.
Tijdens de viering van de Dag van de Arbeid op 1 mei in Portella della Ginestra bij Palermo omsingelden Giuliano en zijn mannen de menigte en openden het vuur.
Er vielen 11 doden, onder wie drie kinderen.
Naar eigen zeggen wilde Giuliano slechts voorkomen dat mensen op de communisten stemden, die de onafhankelijkheid zouden tegenwerken.
Maar nu werd er een klopjacht geopend op de bandiet.
De politie zette honderden agenten op de zaak. Pak Giuliano dood of levend, was het bevel.
In de zomer van 1950 was Giuliano het leven als voortvluchtige zat. Met zijn trouwe maat Pisciotta trok hij naar Castelvetrano aan de kust, vanwaar hij naar de VS wilde vertrekken.
Op 4 juli ging hij slapen om uit te rusten voor de grote reis.
Hij werd nooit meer wakker.
Zoals afgesproken met de politie, schoot Pisciotta de slapende Giuliano dood en legde hij hem op een plein in de buurt. De volgende dag meldde de politie de gezochte bandiet te pakken te hebben gekregen.
De Italianen zijn het er nog niet over eens of Giuliano een held of een schurk was. In ieder geval werd het verraad gewroken.
Hoewel hem immuniteit was toegezegd, kreeg Pisciotta levenslang. Op 9 februari 1954 werd hij dood in zijn cel aangetroffen. Hij was vergiftigd met strychnine.