10 macabere massamoorden
In 1637 werden meer dan 400 mannen, vrouwen en kinderen van de Pequot-stam in Massachusetts vermoord door een groep Engelsen. Hier volgen 10 historische massamoorden, die met elkaar gemeen hebben dat onschuldige mensen een bloedige prijs betaalden.

De Pequot-oorlog tussen de Engelsen en de Pequot-stam duurde vier jaar en had tot gevolg dat de Pequot-stam bijna werd weggevaagd.
Een massamoord is de wrede moord op willekeurige mensen, en daar zijn in de geschiedenis heel wat voorbeelden van. Soms diende het bloedvergieten een doel, soms was het zinloos, maar altijd waren onschuldige burgers het slachtoffer.
Maar het begrip werd ook vaak misbruikt, omdat de grens tussen bloedbaden en andere historische wreedheden soms flinterdun is.
1. Romeinse strijd tegen bijgeloof
60 n.Chr.
Na de Romeinse verovering van Engeland in het jaar 60-61 wilde krijgsheer Gaius Suetonius Paulinus hard optreden tegen druïden, Keltische priesters, om een einde te maken aan wat hij lokaal bijgeloof noemde.
Veel druïden zochten hun heil op het Isle of Anglesey voor de kust van Noord-Wales. De Romeinse legioensoldaten waren verbijsterd toen ze de druïden op het eiland heel stil zagen staan, met opgeheven armen, maar volgens de geschiedschrijver Tacitus vermanden de Romeinen zich ‘om de moed niet te verliezen tegenover een groep krankzinnige vrouwen' en slachtten ze allemaal af.
Het bloedbad leidde tot verzet in het hele land, maar wordt beschouwd als het einde van het druïdentijdperk in het oude Engeland.
2. Ongebruikelijk antisemitisme
1066
De berberkoning Badis al-Muzaffar had de joodse Josef ibn-Naghrela, een vertrouweling, benoemd tot vizier van Granada.
De Arabische bevolking was echter niet te spreken over de arrogantie en wreedheid van Josef ibn-Naghrela en op 30 december 1066 was de maat vol. De Arabieren kruisigden de vizier en wreekten zich daarna op de joodse bevolking. Het aantal slachtoffers is niet bekend, maar wordt geschat op 4000.
Historici als Bernard Lewis noemen het Bloedbad van Grenada een pogrom, maar benadrukken eveneens dat het in de Arabische geschiedenis een ongewoon geval van anti-joods sentiment was.
3. Opstand tegen moeder kostte 60.000 levens
1182
Toen de Byzantijnse keizer Manuel I in 1180 overleed, nam zijn weduwe Xena het niet zo nauw met haar belofte om het klooster in te gaan. De macht droeg ze over aan een neef van haar zoon, de eigenlijke troonopvolger, de minderjarige Alexios Komnenos.
Rondom Alexios kwam echter een groep in opstand tegen het nieuwe bewind en toen de onlusten in 1182 de hoofdstad Constantinopel bereikten, werd het publiekelijke ongenoegen botgevierd op de Latijnse bevolking, rijke en gehate Italiaanse koopmansfamilies die Xena hadden gesteund.
Sommigen konden vluchten, maar rond de 60.000 mensen werden het slachtoffer van het bloedbad en ongeveer 4000 overlevenden werden verkocht als slaven.
Alexios werd keizer (totdat hij in 1183 door een vijand werd gewurgd), maar de massaslachting van de Latijnen was het begin van een reeks oorlogen die een eind maakte aan de glorietijd van het Byzantijnse Rijk.