Op 22 februari 1921 bromt een eenzame dubbeldekker door de heldere nacht boven het Middenwesten van de VS. Jack Knight zit alleen in de cockpit met een onbetrouwbaar kompas en een slecht voorgevoel. Het ritme van de motor wiegt hem bijna in slaap. Hij klemt de stuurknuppel tussen zijn knieën in en slaat zichzelf met vlakke hand in het gezicht om maar niet in te dutten.
Als dat niet werkt, steekt hij zijn hoofd uit het raam. Hij voelt de vorst op zijn wangen en neus, die hij de week ervoor bij een crash brak, en houdt zo de slaap voor even op een veilige afstand.
Eigenlijk zou hij nu niet mogen vliegen. Jack Knight had al eerder die avond zijn deel van de transcontinentale route tussen San Francisco en New York erop zitten, maar toen hij Omaha bereikte, kreeg hij te horen dat zijn opvolger was ingesneeuwd en dat hij de enige was die de post verder kon bezorgen.
Knight kreeg een kop koffie en een paar sigaretten, kroop weer de cockpit in en zette koers naar Chicago, een route die hij zelfs bij daglicht nooit had gevlogen.
Met wind tegen en een snelheid van 130 km/h raast het vliegtuigje met de oude vertrouwde brullende Liberty-motor voort. Boven Des Moines wordt het weer steeds slechter.
Het lage wolkendek dwingt Knight ertoe vlak boven de dalen te vliegen, waar de lucht onrustig is en een dikke mist hangt. Het is half zeven. Hij is al bijna acht uur onderweg en vliegt puur op instinct. De sneeuw slaat hem in het gezicht, het is verduiveld koud, maar Knight zet door en als de zon doorbreekt, ziet hij tot zijn grote opluchting de grauwe rookwolken boven Chicago.
Hij zet de Havilland DH-4 veilig aan de grond en draagt de postzakken over aan de volgende piloot, die richting New York vertrekt.
De vlucht, die later bekend zou worden als Jack Knight’s Night Flight, duurde in totaal 33 uur en 20 minuten en was vier etmalen sneller dan het spoor. Het Congres begreep dat luchtpost de toekomst had en trok een bedrag uit van omgerekend 10 miljoen euro voor de verdere ontwikkeling van postvluchten.