De eerste staat met massasurveillance was waarschijnlijk het 16e-eeuwse Engeland onder Elizabeth I. Doodsbang dat haar vijanden haar zouden doden, zette de koningin een enorm spionagenetwerk op dat alles en iedereen in de gaten hield. De spionnen onderschepten brieven, kraakten codes en spoorden iedereen op die een risico kon vormen voor de vorst.
Elizabeth had reden om te vrezen voor haar leven. Engeland was op het gebied van godsdienst sterk verdeeld toen de protestantse koningin in 1559 werd gekroond. Veel mensen vonden dat de troon toebehoorde aan haar katholieke nicht Maria Stuart, en Elizabeth moest verbeten vechten om aan de macht te blijven. Daarnaast was haar rijk omringd door katholieke landen, die haar liever zagen gaan dan komen.
Spionnen ontdekken complot
De koningin nam geen risico en stelde een enorm aantal spionnen aan. Zij waren haar ogen en oren in Engeland en in de buurlanden. De meesten zwierven door straten en steegjes om informatie op te vangen over opstanden of complotten.
De spionnen waren ‘met zo velen en zo ijverig dat we haast elk uur hoorden dat er iemand was opgepakt – op verdenking of ontmaskering,’ schreef een katholieke jezuïetenpriester.
De spionnen deden hun werk goed: in 1589 kregen ze een brief in codetaal te pakken, waarin stond dat katholieke samenzweerders en Maria Stuart een aanslag op Elizabeth beraamden. Alle betrokkenen werden geëxecuteerd.