DOE & National Nuclear Security Administration & LLNL
Twee mannen in pak in de woestijn

Wie vond de waterstofbom uit?

Hij ontwikkelde de krachtigste bom in de geschiedenis en geloofde dat het aanleggen van voorraden kernwapens de enige weg vooruit was voor de VS. Maar toen hij tegen een collega getuigde, werd Edward Teller uit de wetenschappelijke gemeenschap verstoten.

Verschillende wetenschappers werkten aan de waterstofbom, maar een van de meest prominente was theoretisch natuurkundige Edward Teller, vaak de ‘vader van de waterstofbom’ genoemd.

Hij werd geboren in Hongarije en reisde in 1935 naar de VS vanwege het opkomende antisemitisme na de machtsovername van Hitler in Duitsland.

In de VS speelde Teller een belangrijke rol in de ontwikkeling van kernwapens: hij maakte deel uit van het Manhattanproject in de Tweede Wereldoorlog, dat de eerste atoombom maakte.

Ondanks zijn grote bijdrage aan de atoombom is Teller vooral bekend vanwege zijn werk aan de waterstofbom – een krachtiger wapen dat energie uit de fusie van atomen gebruikt. De atoombom werkt met kernsplijting.

Samen met wiskundige Stanislaw Ulam ontwikkelde hij het zogeheten Teller-Ulam-ontwerp, dat de technische basis vormde voor de waterstofbom.

De eerste waterstofbom op basis van Tellers ideeën werd op 1 november 1952 tot ontploffing gebracht en was 1000 keer zo krachtig als de atoombom die op Hiroshima werd gegooid.

Teller getuigde tegen collega

Gedurende zijn hele loopbaan was Teller een omstreden figuur.

Hij was een fervent pleitbezorger voor kernwapens en had grote conflicten met de natuurkundige J. Robert Oppenheimer, de leider van het Manhattanproject.

Twee mannen in pak in de woestijn

De ontwikkeling van de waterstofbom leidde tot een breuk tussen J. Robert Oppenheimer (l) en Edward Teller (r).

© DOE & National Nuclear Security Administration & LLNL

Anders dan Teller was Oppenheimer tegen de waterstofbom en vond hij dat kernwapens streng gecontroleerd moesten worden.

In 1954 werd de toegang tot geheime informatie van Oppenheimer herzien door de autoriteiten. Tijdens de hoorzittingen getuigde Teller tegen Oppenheimer en zei dat hij hem als een veiligheidsrisico zag.

De verklaring speelde een belangrijke rol in de beslissing om de veiligheidsstatus van Oppenheimer in te trekken, waardoor zijn rol als vooraanstaand nucleair beleidsadviseur voor de regering was uitgespeeld.

Hierna werd Teller door veel wetenschappers met de nek aangekeken, omdat velen vonden dat hij een collega had verraden om zijn eigen carrière te bevorderen.