Een psychische stoornis
Tijdens de jaren 1920 schommelden de politiek leiders van de Sovjet-Unie tussen tolereren, steunen en tegenwerken van homoseksuelen. Veel Sovjetleiders zagen homoseksualiteit als een geestesziekte.
Niet iedereen was het daarmee eens. De minister van Volksgezondheid, Nikolai Semashko, zag bijvoorbeeld de emancipatie van homoseksuelen ‘als onderdeel van de revolutie’, en hij pleitte voor sociale hervormingen om homoseksuelen meer rechten te geven.
Semashko werd echter tegengewerkt door partijgenoten die homoseksualiteit zagen als een voorbeeld van ‘de ontaarding van de bourgeoisie’.
VIDEO: Homoseksualiteit in de Sovjet-Unie
Stalin drukte zijn zin door
Alle tegengeluiden werden de kop ingedrukt toen Stalin in 1933 een verbod op seks tussen mannen invoerde. Mannen konden veroordeeld worden tot vijf jaar in een werkkamp. Ongeveer 1000 mannen per jaar kregen die straf.
Rond die tijd begon Stalins propagandamachine homoseksualiteit te koppelen aan pedofilie en fascisme. Volgens sommige historici gebruikte Stalin het verbod op homoseksualiteit dus om zijn politieke rivalen te vervolgen en uit de weg te ruimen.
De onderdrukking van homoseksuelen ging in Rusland door tot 1993, toen homoseksualiteit opnieuw werd gedecriminaliseerd.