Het beeld op het scherm is onscherp en het geluid krakerig, maar de man in het logge witte ruimtepak heeft de volle aandacht van de miljoenen kijkers die overal ter wereld de maanlanding volgen.
Met zijn hand op de trap van de landingsmodule zet Neil Armstrong zijn gelaarsde voet op de maan om de historische stap te doen.
Het is 21 juli 1969 om 3.56 uur Nederlandse tijd als Armstrong buiten adem zijn beroemde woorden spreekt: ‘Een kleine stap voor een mens, een enorme sprong voor de mensheid.’
De enorme belangstelling is terecht.
Voor het eerst heeft de mens voet op
de maan gezet, en daarmee is er een nieuw tijdperk ingeluid.
Zo kijken de meeste mensen in elk geval naar deze baanbrekende gebeurtenis.
Sommige complotdenkers beweren echter dat de maanlanding nooit heeft plaatsgevonden.
Volgens hen is het pure volksverlakkerij, een samenzwering van de Amerikaanse regering, de ruimtevaartorganisatie NASA, de media en de filmindustrie.
Het doel van het complot was de macht en het aanzien van de VS te vergroten, zo menen ze.
Toen de astronauten drie dagen na de maanwandeling van Armstrong terug op aarde kwamen, dacht nog niemand aan een samenzwering.
Voor de VS, die te kampen had met grote verliezen in de Vietnamoorlog en rassenrellen aan het thuisfront, was de maanlanding een heugelijke gebeurtenis, die de bevolking weer samen zou kunnen brengen.
De drie astronauten van de Apollo 11-missie, Neil Armstrong, Edwin ‘Buzz’ Aldrin en Michael Collins, werden dan ook naar behoren gehuldigd met een tickertapeparade op Broadway in New York, een eer die eerder ook mensen als Charles Lindbergh en Albert Einstein ten deel was gevallen.