Er was eens een koning die wenste dat alles wat hij ooit zou aanraken, veranderde in goud.
Zo begint het verhaal van koning Midas, dat we uit een aantal geschriften uit de oudheid kennen. Het vervolg is even tragisch als voorspelbaar: de wens van de koning gaat in vervulling, maar hij wordt niet gelukkig van zijn rijkdom.
Sterker nog, de inhalige vorst lijdt honger en dorst, want ook voedsel en drank veranderen in het edele maar onverteerbare metaal zodra ze zijn lippen raken. Om in leven te blijven moet Midas zijn lucratieve eigenschap afzweren, luidt de legende – en de moraal is niet mis te verstaan: geluk schuilt niet in goederen of goud.
Een boodschap die altijd en overal relevant is. Het verhaal van Midas wordt dan ook nog steeds verteld, en Midas’ naam komt voor in zegswijzen en spreuken. Met andere woorden, de Frygische vorst uit de oudheid heeft geschiedenis geschreven en is tegen wil en dank onsterfelijk geworden.

De Griekse wijngod Dionysos schonk koning Midas het vermogen om dingen in goud te veranderen.
Hardnekkige legenden werken als een magneet op geschiedkundigen en archeologen die proberen de waarheid te achterhalen. Zeker gezien de mogelijk gigantische goudvoorraden van koning Midas is het niet verwonderlijk dat archeologen, schatzoekers en avonturiers in de geschiedenis zijn gedoken.
Ze hebben veel vragen, en de drie die boven aan de lijst staan, zijn: Is het verhaal over de koning meer dan een mythe? Waar kwam zijn enorme rijkdom vandaan? En wat is er met koning Midas’ goud gebeurd?
Op die vragen weet niemand het definitieve antwoord, maar we zijn dichterbij dan ooit.
Naar alle waarschijnlijkheid zal koning Midas’ graf binnen een paar jaar gevonden worden onder de ruïnes van zijn schitterende hoofdstad, Gordion, en de tijd zal leren of er sprake is van onmetelijke schatten.

De ruïnes van Gordion, de hoofdstad van Frygië, zijn in het huidige Turkije te zien. Hier de oostelijke poort.
Toneelstuk maakt Midas beroemd
Volgens geschiedkundigen werd het verhaal van Midas’ rijkdom voor het eerst verteld in zogeheten saterspelen, die populair waren in de 6e en 5e eeuw v.Chr.
De spelen heten zo omdat saters – vrolijke, losbandige wezens die rond Dionysos, de god van de wijn, zwermden – een belangrijke rol in de stukken spelen.
Er komt dan ook een sater voor in de bekendste variant van het verhaal over Midas: de vertelling die deel uitmaakt van het toneelstuk Metamorfosen, dat de Romeinse dichter Ovidius schreef rond het jaar 8.
Ovidius vertelt dat Midas de sater redde, die in een dronken bui was verdwaald. De koning gaf hem te eten en bracht hem terug naar Dionysos, die zo blij werd dat hij beloofde Midas’ diepste wens te vervullen. En dat was het vermogen om alles wat hij aanraakte, in goud te veranderen.
De dichter leverde in zijn tekst ook een aantal oplossingen die de geschiedkundigen later op het spoor van de oude koning brachten, want toen Midas inzag dat hij van de honger en dorst zou sterven als ook zijn voedsel en wijn in goud zouden veranderen, smeekte hij Dionysos de wens ongedaan te maken, vertelt Ovidius.
De wijngod raadde Midas aan te gaan zwemmen in de rivier de Paktalos, in het huidige Turkije.
Waarschijnlijk leefde Midas dus in de buurt van die rivier, en Ovidius vertelt bovendien dat Midas’ ouders Cybele en Gordias heetten, twee historisch gedocumenteerde personen die heersten over een rijk met de naam Frygië, dat in het huidige Turkije lag.
We weten van vondsten dat Frygië rond 1200 v.Chr. ontstond, toen het Middellandse Zeegebied werd geteisterd door de zogeheten zeevolken.
Zelfs het machtige Hettietenrijk, dat enkele eeuwen met Egypte wedijverde om de positie van machtigste rijk in het gebied, bezweek onder de zeevolken en moest wijken voor nieuwe machten – zoals Frygië

De mythe over Midas ontstond in het oude Griekenland en werd afgebeeld op vazen.
Waar de Frygiërs ooit vandaan kwamen, is niet zeker, maar volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus stamden ze van de Balkan.
Toen het rijk van de Hettieten instortte, vestigden de Frygiërs zich in de stad Gordion, het huidige Yassıhüyük op circa 80 kilometer ten zuidwesten van Ankara, en maakten er hun hoofdstad van.
Geschiedkundigen weten niet hoe groot het Frygische rijk precies was in de eerste eeuwen van zijn bestaan, maar ze zijn het erover eens dat het land bescheiden van omvang was, tot de periode dat Midas op de troon kwam, waarschijnlijk eind 9e eeuw v.Chr.
Uit die tijd stamt ook de eerste verwijzing naar de historische Midas. Zijn naam komt voor in een Assyrische kroniek, geschreven tussen 721 en 705 v.Chr.
Op een aantal dichtbeschreven kleirollen wordt de koning ‘Mita, heerser van Mushki’ genoemd, en onderzoekers denken dat de Assyriërs het over het Frygische rijk hadden, want het land had een bondgenootschap met het Mushkivolk uit het oosten van Anatolië.

In de 8e eeuw v.Chr. besloeg Frygië grote delen van het huidige Turkije. In het midden lag de hoofdstad Gordion (gele stip).
Frygië groeide onder Midas uit tot een enorm rijk, dat het grootste deel van het midden en westen van Anatolië domineerde en een bedreiging vormde voor het naburige rijk, de grootmacht Assyrië.
Dat weten we doordat bronnen beschrijven hoe Midas volken die onder Assyrië vielen, er meermaals toe heeft aangezet in opstand te komen. In 717 v.Chr. wist hij eindelijk de inwoners van de Noord-Syrische plaats Karkemish over te halen om op te staan tegen de Assyriërs, het volk waar ze al eeuwen tribuut aan betaalden.
Assyrië sloeg de opstand echter neer en veroverde de plaats, maar Midas’ aandeel in dit alles getuigt ervan dat de koning toen al vrij veel macht, invloed en vooral ook zelfvertrouwen had.
Latere bronnen bevestigen dat Midas zijn licht niet onder de korenmaat zette. Volgens Herodotus offerde de koning als eerste niet-Griek aan de god Apollo in de tempel van Delphi op het Griekse vasteland.
Verder vertelt de Griekse geleerde Julius Pollux, die in de 3e eeuw leefde, dat Midas trouwde met een Griekse prinses uit de stad Cyme in het westen van Klein-Azië – waarschijnlijk om zo zijn bezit te consolideren en voet aan de grond te krijgen in het westelijke deel van Anatolië.
Er ging zó’n dreiging van Midas uit dat de Assyrische koning Sargon II forten moest bouwen om zich te beschermen tegen Frygië, dat nu zijn grootste omvang bereikte.
Het rijk van Midas werd zo sterk dat hij gunstige diplomatieke banden met de Assyriërs kon aangaan en Sargon II geschenken stuurde.




Mythe: Midas beslecht godentwist
Midas kon het goed vinden met de goden. Een mythe over de rijke koning vertelt dat de god Apollo diens oren veranderde in ezelsoren. De koning zou zich zo hebben geschaamd dat hij ze altijd verborgen hield onder een hoofddeksel.
Volgens de legende daagde de god van de natuur, Pan, de god van de muziek, Apollo, uit voor een duel. Pan wist zeker dat hij beter fluit kon spelen dan de machtige Griekse god op zijn harp kon spelen.
De eerzuchtige Apollo nam de uitdaging van Pan aan en vroeg koning Midas te beoordelen welke god de beste muziek maakte.
Maar tot woede van Apollo riep Midas Pan uit tot winnaar, en uit ergernis veranderde hij de oren van de koning in ezelsoren. De oude oren van Midas werkten toch niet goed, zo zei de gramstorige god.
Midas’ hoofdstad verdwijnt
Maar de vrede duurde niet eeuwig. Begin 7e eeuw v.Chr. gebeurde er een ramp. De Grieks-Romeinse geschiedkundige Strabo (64 v.Chr.-21 n.Chr.) vertelt dat Midas’ hoofdstad, Gordion, aangevallen werd door de Cimmeriërs, een ruitervolk dat waarschijnlijk ten zuiden van de Zwarte Zee leefde.
De belagers namen de stad in en het rijk ging ten onder, en Midas ook: toen hij ontdekte dat zijn hoofdstad niet meer te redden viel, sloeg hij de hand aan zichzelf.
Het gebied van Frygië viel in de eeuwen daarna toe aan verschillende machten, zoals het koninkrijk Lydië en het Perzische Rijk, en in 333 v.Chr. nam Alexander de Grote het Frygische rijk in.
In de chaos na Alexanders dood in 323 v.Chr. viel de stad in handen van de Kelten en Galliërs, die Gordion zozeer belaagden dat de stad van de aardbodem verdween.
Na enige tijd kon niemand zich meer herinneren waar de stad ooit had gelegen.
‘Er zijn meerdere knopen, allemaal zo goed verstrengeld dat het onmogelijk was te zien hoe ze zijn vastgezet.’ De Romeinse historicus Quintus Curtius Rufus over de gordiaanse knoop
De nagedachtenis aan koning Midas’ hoofdstad leefde echter voort, onder meer in een verhaal dat is opgetekend door de Romeinse geschiedkundige Quintus Curtius Rufus. Hij schreef in de 1e eeuw n.Chr. een tiendelig werk over Alexander de Grote, waarin hij vertelde dat Alexander bij aankomst in Gordion voor een heel bijzondere taak kwam te staan.
In de tempel van de stad stond een wagen vastgebonden aan een paal met een strakke, ingewikkelde knoop van schors.
Ondanks een aantal eeuwen van naarstige pogingen had niemand de wagen vrij gekregen door de knoop te ontwarren, die volgens Quintus Curtius Rufus bestond uit ‘meerdere knopen, allemaal zo goed verstrengeld dat het onmogelijk was te zien hoe ze zijn vastgezet’.
Wie de wagen los kon maken, zou heerser van Azië worden, werd verteld, en de gisse Alexander loste het probleem op door de knoop door te hakken met zijn zwaard, zo gaat het verhaal. Gordion was in Quintus Curtius Rufus’ tijd allang verdwenen.
De schrijver wist echter dat de stad ‘precies midden tussen de Pontische Zee en de Cilicische Zee’ lag, ofwel de Zwarte Zee en de Middellandse Zee.

In het heilige dal van de Frygiërs in West-Turkije zijn veel monumenten van de oude beschaving te vinden, zoals een grote tempelmuur die uit een rotswand gehouwen is.
Koning Midas maakte van Frygië een grootmacht
Onder koning Midas veranderde Frygië in een welvarend en machtig rijk, dat bondgenootschappen aanging met zijn buren. Maar het rijk ging even snel ten onder als het was opgekomen.
Ca. 740 v.Chr.
Midas wordt geboren als zoon van Cybele en Gordias, koningspaar van het land Frygië in het huidige Turkije. De familie zou afkomstig zijn uit Macedonië. Koning Midas is bekend uit Griekse en Assyrische bronnen.
Ca. 717 v.Chr.
De machtige Midas sluit verbonden met lokale rijken tegen Assyrië. Onder zijn nieuwe vrienden is de machtige stad Karkemish in Zuid-Turkije, die Frygië helpt zijn grootste omvang te bereiken; het beslaat een groot deel van het huidige Midden-Turkije.
Ca. 713 v.Chr.
De annalen van de Assyrische koningen, op kleitabletten geschreven, verhalen van ‘Mita, heerser van Mushki’. Midas wordt mogelijk koning van Mushki genoemd omdat de Frygiërs het Mushkivolk als bondgenoot hadden.
Ca. 709 v.Chr.
Koning Midas sluit een vredesakkoord met zijn oude vijand, koning Sargon II van Assyrië. Midas geeft geschenken en betaalt de Assyrische koning tribuut. De rijksgrenzen lijken veiliggesteld.
Ca. 676 v.Chr.
De Cimmeriërs, een ruitervolk ten zuiden van de Zwarte Zee, nemen de Frygische hoofdstad Gordion in. Ze verwoesten de stad en Midas pleegt zelfmoord, naar verluidt door giftig stierenbloed te drinken.
1893
Een Duitse archeoloog vindt de ruïnes van Midas’ hoofdstad, Gordion. Dit bevestigt dat Midas geen mythe was, maar daadwerkelijk heerste over een van de machtigste oude rijken.
Arbeiders vinden vergeten stad
De Duitse oudheidkundige Alfred Körte kende het verhaal van Gordion en Alexander bijna uit zijn hoofd, omdat hij als jongen bezig was geweest met het vertalen van de oude Romeinse bronnen en Griekse sagen in het Duits.
Dat werk kwam hem ten goede toen hij in 1893 werd benaderd door een groep spoorwegingenieurs die een spoorwegtraject tussen Berlijn en Bagdad aan het aanleggen waren, toen ze tijdens de werkzaamheden in de Sakaryavallei in Turkije een aantal door mensen gemaakte heuvels hadden ontdekt.
De spoorwegarbeiders waren op verkenning gegaan en hadden stenen als bouwmateriaal voor onder andere viaducten en tunnels gebruikt.
De ingenieurs waren daar echter niet gerust op en wendden zich daarom tot Körte, die onmiddellijk naar Turkije kwam.

Archeoloog Alfred Körte vertaalde in het begin van zijn loopbaan Griekse tragediën in het Duits. Later kwam hij op het spoor van de hoofdstad van koning Midas, Gordion.
Door de meer dan 100 grafheuvels die hij in het vlakke landschap ontdekte, en daarbij opgeteld zijn kennis uit de oude bronnen over de ligging van Gordion, was hij ervan overtuigd dat hij de hoofdstad van Midas gevonden had.
Zeven jaar later, in 1900, keerde Körte terug met zijn broer Gustav, die archeoloog was. De twee brachten een seizoen door met graven; ze stuitten op bronzen potten, keramiek, metaal en houten gebruiksvoorwerpen met vormen en patronen die bekend zijn van Frygische ambachten.
Alfred Körte stelde op basis van de datering vast dat de grafheuvels uit de tijd vóór Midas en tot aan diens dood stamden.
Zo reconstrueerden de Duitse broers Gordions tijdlijn, en ze konden als eerste moderne geschiedkundigen iets zeggen over koning Midas’ hoofdstad en Frygië.

Kunstig keramiek is aangetroffen in de ruïnes van Gordion. Rode kommen met een glad oppervlak kenmerken de bronstijdculturen rond de Middellandse Zee.
Vervolgens lagen de opgravingen stil tot 1950, toen de Amerikaanse archeoloog Rodney Young van de universiteit van Pennsylvania het werk hervatte.
Hij vond een groot fort, dat later vrij precies op de tijd van koning Midas is gedateerd. Door het fort te bestuderen kreeg Young inzicht in de status en rijkdom van Midas, die voor die tijd enorm waren.
Het fort bevat zowel een enorm paleisgebied in het noordoostelijke deel van de nederzetting, diverse rechthoekige gebouwen met portalen als twee 100 meter lange gebouwen die aan weerszijden van een brede straat in het zuidwestelijke gedeelte van de citadel liggen.
De bouw is goed uitgevoerd met vooral stenen, leem en hout, en in het paleis vonden archeologen een vloermozaïek dat is gemaakt van veelkleurige en fijn bewerkte stenen.
Volgens de onderzoekers is het een van de vroegst bekende mozaïekvloeren ter wereld. Onder het ingestorte dak hebben archeologen kommen en drinkbekers van aardewerk en brons, fijn geweven stoffen en meubels met een laagje ivoor gevonden. Langs een muur stond een gestoffeerde bank in dezelfde stijl als een oosterse divan.
De vele mooie voorwerpen brachten de onderzoekers tot de slotsom dat het gebouw – Megaron 3 genoemd – het centrum van het paleis en Midas’ hoofdkwartier was.

Het oudste mozaïek ter wereld, uit de 9e eeuw v.Chr., is gevonden in de Frygische hoofdstad Gordion.
Frygiërs weefden en kookten
De opgegraven gebouwen huisvestten echter niet alleen woonvertrekken. Sommige paleisgebouwen waren ingericht met werkplaatsen, waar arbeiders graan tot meel vermaalden op grote maalstenen.
Vondsten van kleine wieltjes om mee te weven, metalen naalden en een deels verkoolde houten kam waarmee vermoedelijk draden van het weefgetouw werden gescheiden, bewijzen dat de arbeiders het paleis deelden met spinners en wevers, en dat de Frygiërs gespecialiseerde vaklieden kenden.
De portalen waren keukens waar koks vlees of groenten bakten boven bakstenen vuurplaatsen en brood bakten in koepelvormige ovens van leem of steen.
De zijgangen van de gebouwen stonden vol met aardewerk voor de bereiding en opslag van voedsel.
Er moet een aanzienlijke beroepsbevolking zijn geweest, en de wetenschappers vermoeden dat slavinnen, waarschijnlijk buitgemaakt in de rijken die de Frygiërs aan zich onderworpen hadden, het zwaarste werk in het paleis deden.

Dit is een tafel of bankje uit het graf van Midas’ vader. Het fraai bewerkte hout illustreert dat de Frygische handwerkslieden hun vak verstonden.
Wegens al die etenswaren en grote opslagcapaciteit denken ze bovendien dat het paleis het centrum van de economie en voedselproductie van de stad was.
Misschien hebben de inwoners van Gordion hun grondstoffen hierheen gebracht om ze te laten bewerken. De eindproducten werden vervolgens verdeeld onder de burgers van de stad of naar het Frygische leger in het veld gestuurd.
Of het leger, de bevolking of alleen het hof baat had bij de ambachten, is onzeker, maar één ding is duidelijk: Midas kwam niets te kort – en al helemaal geen bier. De dichter Archilochos, die in de 7e eeuw v.Chr. leefde, schreef al dat de Frygiërs bekendstonden om hun liefde voor bier, en archeologen hebben verschillende werktuigen gevonden om het troebele bier dat de Frygiërs dronken te zeven.
Ook potten met ingebouwde filters om onder meer het kaf van het koren te scheiden waar het bier van gebouwen werd, zijn tijdens de opgravingen opgedoken.
Naast koken en stoffen weven maakten de ambachtslieden van Gordion bovendien artistiek keramiek, meubels, paardentuigen en verschillende andere kunst- en gebruiksvoorwerpen.

Deze emmer, aan de onderkant versierd met een ramskop, komt uit het graf van Midas’ vader.
Grondstoffen als koper, tin en ijzererts liet Midas van ver halen, blijkt uit onderzoek, en aan kunstvoorwerpen als een grote bronzen pot versierd met gevleugelde mensengedaanten valt af te lezen dat de Frygiërs inspiratie opdeden bij buurrijken als Assyrië.
Andere voorwerpen als houten tafels en stoelen met patronen van licht en donker hout of ingelegd ivoor zijn uniek, en kenmerken de Frygiërs. Deze kunstvorm komt overal in terug.
Pottenbakkers, smeden, wevers en timmerlieden werkten samen en zullen elkaar tijdens de productieprocessen wel geïnspireerd hebben tot het uitproberen van nieuwe vormen en figuren, en afgaande op de vele spullen in Midas’ paleis zullen zijn ambtenaren er een soort administratie op nagehouden moeten hebben – al zijn daar geen inscripties van gevonden.
Het kan zijn dat de ambtenaren daar tabletten van hout of was voor hebben gebruikt, die in dat geval al lang in de ruïnes verloren zijn gegaan.
Hoe Gordion ten onder is gegaan, weet niemand.
Uit opgravingen valt weliswaar op te maken dat er op een zeker moment brand in het paleis was, maar de sporen duiden erop dat het vuur vrij bescheiden was en dat het complex grotendeels intact bleef.

Koning Mansa I heerste in de 14e eeuw over Mali en bezat de helft van de bekende goudvoorraden op aarde.
Afrikaanse koning bezat de halve wereld
Koning Midas was een rijk en machtig man, maar niet de rijkste ooit. Die titel komt vermoedelijk toe aan koning Mansa I, die in de 14e eeuw heerste over het Afrikaanse rijk Mali.
Mansa Musa had zijn rijkdom te danken aan zijn militaire talent. De vorst begon een veroveringstocht zodra hij op de troon zat, en al snel had hij een rijkje met 24 nederzettingen. Die plaatsen waren rijk aan goud, en volgens geschiedkundigen bezat Mali onder Mansa Musa bijna de helft van de bekende goudvoorraden op aarde.
Tijdens de reizen van de koning waren alle 60.000 man van de karavaan, onder wie slaven, getooid met goudbrokaat. Wat Mansa Musa’s goud waard was, weet niemand, maar zijn rijkdom moet onbevattelijk zijn geweest in omvang en waarde.
Door de rivier stroomt goud
De ruïnes van Midas’ grote tempelcomplex vormen de beste aanwijzing dat de koning echt onmetelijk rijk en machtig was.
En al werd vast niet alles wat hij aanraakte van goud, in de bronstijd en de eeuwen daarna werd er uiteraard gepraat over de gouden koning van de Frygiërs.
In Midas’ tijd was goud al duizenden jaren felbegeerd, en geschiedkundigen denken dat de oermens gefascineerd was door het glanzende metaal omdat goud niet roest en als een symbool voor onsterfelijkheid en het goddelijke wordt gezien.
Mensen gebruikten daarom goud om de goden te eren en er zelf mee te pralen, en het eerste voorbeeld van bewerkt goud dat de archeologen kennen – een gouden knikker uit circa 4500 v.Chr. – maakte dan ook deel uit van rituele handelingen.
Verder weten geschiedkundigen dat de Soemeriërs, een vroege beschaving in het zuiden van het huidige Irak, zich graag tooiden met goud.
Zowel mannen als vrouwen droegen rond 3000 v.Chr. sieraden van het glimmende metaal, net als de vooraanstaande families van Egypte, die hun macht en status luister bijzetten door zich met goud te versieren.

De Frygiërs gebruikten het ijzerhoudende mineraal goethiet om kleding een goudglans te geven.
De rivier de Paktalos bij Midas’ hoofdstad bevatte in de oudheid zo veel goud dat het op de oevers voor het oprapen lag.
Het is dan ook niet zo vreemd dat de eerste gouden munten in de geschiedenis rond 500 v.Chr. hier geslagen werden: in het rijk Lydië, waarin ook het oude Frygië lag.
Dat de bewoners een gedegen kennis hadden van het metaal en zijn eigenschappen blijkt uit de vondst van goudraffinaderijen bij de rivier. Zelfs het puurste goud kan van nature tot 5 procent zilver bevatten en moet dan ook gezuiverd worden, wil het écht helemaal puur zijn, maar de Lydische muntmeesters wisten het goud te winnen door het metaal samen met zout te verhitten tot 600-800 °C.
Het zilver vormde samen met het zout zilverchloride, en als dat vervolgens verdampte, bleef er zuiver goud achter.

In het graf van Midas’ vader lagen voedselresten, die met infrarode elektroscopie onderzocht zijn.
Informatie uit voedselmoleculen
Toen archeologen de grafheuvel van Midas’ vader openden, bleek het goed geconserveerde voedselresten te bevatten. Zo konden onderzoekers via analyses achterhalen welke voedingsmiddelen de doden meekregen in het hiernamaals.
Een zware stank van rottend voedsel sloeg de archeologen tegemoet toen ze in 1957 de grafkamer van de grootste grafheuvel van Gordion openden: een bouwwerk waar mogelijk Gordias begraven was, koning Midas’ vader. De dode had namelijk een overdadige maaltijd van linzen en sterk gekruid lams- en geitenvlees meegekregen voor het hiernamaals.
Voor bij het eten kreeg hij een drank die nu als onwelriekende gegiste zwarte massa op de bodem van drinkschalen in het graf lag. Om te achterhalen wat erin zat, stelden de onderzoekers het restant bloot aan infrarode elektroscopie, en het resultaat was verrassend. Het is namelijk een soort drank geweest die erop duidt dat de Frygiërs niet afkomstig waren uit de plaats waar ze nadien een machtig rijk hadden gesticht.
Kleding glinstert van het goud
Als heerser over een gebied met een aantal van de grootste goudvoorraden van de toen bekende wereld kon Midas zichzelf en zijn paleizen zonder twijfel hebben versierd met ladingen goud. Maar vreemd genoeg bevat het deel van de stad Gordion dat uit Midas’ tijd stamt, er geen noemenswaardige hoeveelheden van.
Het grote raadsel – de oorsprong van het verhaal over Midas die alles wat hij aanraakt in goud verandert – bestaat dus nog, maar de laatste jaren hebben archeologen het mogelijk toch opgelost.
Een aantal stoffen die in Gordion zijn gevonden blijken namelijk te zijn behandeld met een ijzeroxidepigment, goethiet genaamd, dat een gouden glans geeft.
Deze stof is genoemd naar de Duitse dichter Goethe, die niet alleen schrijver was maar ook belangstelling had voor mineralen en veel experimenteerde met kleuren en kledingstoffen tot ze glansden als het fijnste goud.
Analyses van de stoffen wijzen uit dat Frygische ambachtslieden de stof zodanig chemisch behandelden dat hij zijn glans nog langer behield. De voorname kleding van het koningshuis en de elite zal het volk van de stad tegemoet gestraald hebben.
En dan is het een kleine stap om te denken dat Midas, de machtigste koning van Frygië ooit, alles kon veranderen in goud. Zo denken de onderzoekers althans dat een deel van de mythe van koning Midas kan zijn ontstaan.

De Frygiërs hieuwen grote grafmonumenten uit de rotsen voor hun vorsten.
Hiervan zijn we zeker:
- Ene koning Midas of Mita heerste in de 8e eeuw over Frygië.
- Frygië breidde in Midas’ regeringsperiode zijn landgebied uit.
- Midas en zijn directe voorganger waren rijk genoeg om in het paleis heel wat voedsel, ambachtelijke kunst en kleding te produceren.
- Midas was de laatste koning van Frygië. Na hem stortte het rijk in.
- Koning Midas’ stoffelijk overschot is nog niet gevonden.
Midas’ vader kwam niets te kort
Het paleis en de citadel waren lang niet de enige interessante archeologische vondsten in Gordion. Ronde heuvels in het landschap duidden erop dat het gebied waar ooit de hoofdstad was, wel 124 graven telde.
Het interessantst was een grafheuvel die met zijn hoogte van 53 meter – denk aan een flat van 17 verdiepingen – en een diameter van circa 300 meter de grootste in de omgeving is.
Om bij de grafkamer te komen moest de archeoloog Rodney Young een tunnel van meer dan 70 meter bouwen vanuit een kolenmijn bij de Zwarte Zee.
Om een bezoekje van grafrovers te voorkomen, groeven zijn arbeiders drie weken dag en nacht door. En hun moeite werd beloond, want toen de archeologen in 1957 het graf openden, wisten ze niet wat ze zagen.
De grafkamer was een van de grootste die ze kenden: 5,15 meter breed en 6,2 meter lang, en de afstand van vloer tot plafond was bijna 4 meter.
Om het dak te stutten wegens het enorme gewicht van de grond die erop rustte, was de ruimte versterkt met stammen van de jeneverbes, en tegen de muur stond een nog gave kist van cederhout met de botten van een man.

Archeoloog Rodney Young opende in 1957 het graf van Midas’ vader. Het was een fantastische ontdekking.
Onderzoeken hebben uitgewezen dat de dode 1,59 meter lang was en tussen de 60 en 65 jaar was toen hij stierf.
Zijn kleding – fijn geweven stof in paarse tinten – zat vol met prachtige fibula’s en bronzen broches, en bovendien was de overledene omringd met houten meubelen, kledingstof, leren riemen en bronzen potten; in totaal tegen de 400 grafgiften. Uiteraard had hij genoeg te eten en te drinken meegekregen in de dood, zodat hij ook in het hiernamaals niets te kort zou komen.
Uit koolstof 14-analyses blijkt dat de begrafenis in de 8e eeuw v.Chr. plaatsvond, en Young nam al in de jaren 1950 aan dat de dode Gordias was, de vader van de legendarische koning Midas.
Modern onderzoek naar de jaarringen van de houten palen bevestigt deze theorie: de grafkamer werd gebouwd tussen 740 en 733 v.Chr. – dus te vroeg om voor koning Midas bestemd te kunnen zijn.

Er zijn meerdere skeletten gevonden in Gordion, maar niet een ervan is dat van Midas.
Dit wilen we nog weten:
Waar ligt Midas begraven?
Onderzoekers dachten tot voor kort dat het skelet in een grote grafheuvel die in 1957 werd geopend, van koning Midas was.
Een nieuw dendrochronologisch onderzoek van de houten steunbalken van het graf wijst uit dat dit niet het geval was. De botten zijn waarschijnlijk van Midas’ vader.
De meeste archeologen zijn het erover eens dat Midas in een heuvel vlak bij het monument voor zijn vader ligt, en daarom worden de grootste en dus belangrijkste heuvels rond de grote grafheuvel nu onderzocht. Tot dusver vergeefs, want geen van de graven stamt uit Midas’ tijd.
Waar de legendarische koning zich dan wel bevindt, is nog altijd een raadsel. Volgens sommige archeologen kreeg Midas een minder overdadig graf dan zijn voorganger als straf voor zijn zelfmoord – als het klopt dat hij de hand aan zichzelf sloeg.
Omdat slechts circa de helft van de 124 grafheuvels is blootgelegd, blijven de archeologen hopen dat ze ergens in de komende jaren het graf met koning Midas erin zullen vinden.
Koning heeft een haakneus
Als de man in het graf Gordias is, Midas’ vader, dan hebben geschiedkundigen nu een enigszins helder beeld van het uiterlijk van deze vorst.
John Prag, archeoloog van het Manchester Museum, en Richard Neave van de medische faculteit van de universiteit van Manchester, maakten in 1988 een reconstructie van het gezicht van de dode: een man met een lang gezicht, een lange, kromme neus, diepliggende, kleine ogen en een vooruitstekende onderlip.
Bij de reconstructie merkte John Prag dat de koning last had van een ‘knobbeltje van Darwin’ op de rand van zijn oor.
Het knobbeltje komt bij een op de tien mensen voor en is een overblijfsel van een gewricht waarmee onze voorouders een deel van het oor konden omvouwen ter bescherming van de gehoorgang.
Het heeft weinig om het lijf, maar daardoor vragen de onderzoekers zich wel af of de lichte misvorming de voedingsbodem is voor een andere mythe over koning Midas. Want er werd beweerd dat de vorst ezelsoren had.
Toen Midas ontdekte dat goud hem niet gelukkig maakte, besloot hij zo veel mogelijk tijd in de natuur door te brengen. Prompt werd hij een vurig aanhanger van Pan, de god van de natuur en een uitstekend fluitspeler, die op een dag besloot de god Apollo uit te dagen.
Tmolus, de god van de gelijknamige berg, beloofde scheidsrechter te zijn, en Midas luisterde verrukt naar de opzwepende fluitmuziek van Pan, er vierkant van overtuigd dat niemand hem dat na zou kunnen doen.

De mythe over koning Midas en zijn vervloeking fascineert mensen al duizenden jaren en is vaak verbeeld door kunstenaars.
Tmolus was een andere mening toegedaan, net als de overige toehoorders, die vonden dat Apollo, de god van de muziek, mooier speelde. Maar Midas wilde niets van dat oordeel weten en protesteerde luidkeels.
Schuimbekkend van woede legde Apollo zijn hand op Midas’ hoofd en veranderde zijn oren in lange ezelsoren. Midas schaamde zich diep voor dat zichtbare teken van zijn stupiditeit en bedekte in het vervolg zijn hoofd.
De mythe is uiteraard niet bijster geloofwaardig, maar John Prag verklaart die dus op genetische gronden. De geschiedkundige Sarah Morris twijfelt evenwel aan deze theorie.
Ze heeft achterhaald dat ezelsoren in de bronstijd voor koninklijke waardigheid stonden. Zo is er een zegel met de koning van het land Mira in Anatolië met zeer lange oren.
Dichters en schrijvers moeten afbeeldingen van Midas met ezelsoren hebben gezien en er een ‘verklaring’ bij hebben bedacht, denkt ze.
Nog raadselachtiger dan Midas’ ezelsoren was zijn dood. Volgens de geschiedschrijver Strabo kwam Midas om het leven doordat hij tijdens de invasie van de Cimmeriërs zelfmoord pleegde door ossenbloed te drinken.
Maar archeologen hebben geen aanwijzingen gevonden dat het volk massale vernielingen zou hebben aangericht aan Midas’ paleis. Het verhaal van zelfmoord door bloed te drinken, is ook niet erg geloofwaardig.
Bloed werkt juist als een energiedrank, en al is het niet erg gezond, dodelijk is het niet. Op de verklaring van Midas’ dood moeten we dus nog even wachten.
Die is vast bedolven onder de ruïnes van zijn hoofdstad, en degene die de oude koning vindt, zal ons veel kunnen leren over een van de meest mythische mannen ooit – en onmetelijke hoeveelheden goud kunnen aantreffen.

MYSTERIES
Dit artikel komt uit de reeks MYSTERIES. Elk deel duikt in raadsels uit het verleden, van de tempeliers tot de occulte wereld van de nazi’s.
Bekijk alle titels en bestel ze hier: www.historianet.nl/raadels