Britse artsen zagen niets in het verdoven van barende vrouwen met het nieuwe middel chloroform.
‘Ik zie de stof als een knieval voor de zwakte van de mens, met name van het zwakke geslacht,’ schreef een arts. Maar Victoria trok zich er niets van aan. Bij haar achtste bevalling in 1853 liet
ze zich verdoven, waarna een hele generatie vrouwen chloroform eiste. De eerste anesthesisten konden aan de slag.
Iedereen wilde naar het Schotse sprookjesland
Het was gedaan met de rust toen de slaperige Schotse Hooglanden koninklijk bezoek kregen. Al snel krioelde het er van de Engelsen.
In 1842 kreeg het vredige Schotse dorpje Pitlochry hoog bezoek. Victoria en Albert kwamen langs op hun reis door de Hooglanden, en ze logeerden drie weken in het nabijgelegen Blair Castle. De koningin viel als een blok voor het plaatsje.
In haar dagboek schreef ze: ‘Alles hier ademt rust en vrede en doet je de woelige wereld vergeten.’ Ook prins Albert was onder de indruk. Pitlochry deed hem denken aan zijn Duitse thuisstreek Thüringen. ‘Sprookjesachtig’ noemde hij het.
Dit leidde tot een ware invasie van Engelse toeristen. Er moesten hotels gebouwd worden om alle bezoekers te kunnen huisvesten, en in 1863 kreeg Pitlochry een station.
De toeristenstroom werd alleen nog maar groter toen Victoria’s lijfarts de gezonde lucht van de Hooglanden aanbeval.
Jonge prins nam draken mee uit Japan
Tatoeages waren voor matrozen, tot prins George, een kleinzoon van Victoria, zijn huid liet versieren toen hij 16 was. Niet veel later rapporteerde de New York Times:
‘In Engeland wordt het als stijlvol beschouwd om het jonge vrouwenbeen te tatoeëren.’
Koningin haalde verdriet uit de privésfeer
Toen prins Albert stierf, deelde Victoria haar rouw met het hele volk. 40 jaar lang liep ze in het zwart, en ze bouwde het ene monument na het andere voor haar man.
In 1861 werd een darmaandoening prins Albert fataal, en zijn vrouw maakte van haar verdriet geen geheim. De koningin legde haar man te ruste in een groot mausoleum bij Windsor Castle. De sarcofaag van Albert was van het grootste granietblok van het land gemaakt – het lichaam van Victoria moest er later ook in komen.
Het mausoleum, waar Victoria haar geliefde Albert kon gedenken, was pas in 1871 voltooid. In dat jaar opende ze het concertgebouw Royal Albert Hall in Londen. En daarnaast kwam een monument, de Albert Memorial.
Uit de obsessie van de koningin kwam een nationale dodencultus voort. Rijke Britten zetten hun overleden familieleden bij in pompeuze grafmonumenten. Op de Londense kerkhoven was hier geen plaats voor, zodat er buiten de stad een enorme dodenstad verrees. ‘Necropolis’ kreeg twee treinstations en de treinen reden af en aan – overdag met nabestaanden en ’s nachts met lichamen.
Rouw werd tentoongespreid
Na Alberts dood droeg Victoria de rest van haar leven zwart. Zo lang hoefden gewone Britten niet in de rouw te blijven, maar een officiële rouwperiode werd de norm.
De nabestaanden bleven thuis, en zwart fluweel bij de deur gaf aan dat bezoek niet gewenst was.
Als de eerste rouwtijd voorbij was, kon de familie weer naar buiten, maar wel in het zwart. De kleren moesten van goede kwaliteit zijn – en hergebruik van de kleren van een eerder sterfgeval was uit den boze.
Dames moesten mank lopen
Eind jaren 1860 kregen veel Britse vrouwen last van een merkwaardige aandoening: ze gingen mank lopen.
De reden bleek Victoria’s schoondochter Alexandra van Denemarken. De prinses was een rolmodel voor jonge vrouwen, die haar in alles nadeden.
Toen ze door een ziekte mank ging lopen, hadden modebewuste vrouwen dan ook geen keus: ze gingen massaal hinken. Schoenen met verschillende hakhoogte maakten het makkelijker.
Occulte seances werden gezelschapsspel
In 1861 begon Victoria gesprekken te voeren met haar overleden man. Negen keer sprak ze met Albert via de 13-jarige Robert James Lees, die in contact zou hebben gestaan met de geest van de prins. Victoria was ervan overtuigd dat ze echt met het dodenrijk communiceerde.
Het hof verzweeg de occulte seances, maar het gonsde van de geruchten, en een nieuw spelletje was geboren. Griezelend zochten mensen contact met de doden via mediums als Lees of een ouijabord, waarop geesten konden schrijven.
Overal waren gidsen voor het dodenrijk te koop, en in Londen liepen na verloop van tijd zo veel professionele spiritisten rond dat ze een vakbond oprichtten..
Koningin hing boven het bed
Victoria was dol op foto’s, die in haar jeugd hun intrede deden. De vroegste kiekjes van de koningin bleven privé, maar in 1860 liet ze voor het eerst een officiële portretfoto maken. De zwart-witfoto’s van de koningin gingen als warme broodjes over de toonbank. Binnen een week werden er 60.000 exemplaren verkocht.
Na de dood van Albert in 1861 trok Victoria zich terug uit het openbare leven. Maar het volk mocht delen in haar verdriet, want hoewel ze zich zelden vertoonde, liet ze vele foto’s van zichzelf maken in zwarte rouwkleding.