Elizabeth I was de Engelse modetiran
Mode is slecht voor de samenleving, vond de koningin van Engeland. In 1574 voerde ze een strenge wet in op luxegoederen om pronkzucht te beteugelen, het leger te redden en de positie van de adel te versterken.

Zelf kon Elizabeth I onder de luxewet flink uitpakken met fijne stoffen in bonte kleuren.
In 1574 kon koningin Elizabeth I het probleem niet langer negeren. De pronkzucht van de onderdanen bedreigde de economie.
Een wet op luxeartikelen moest de import van Zuid-Europese mode beteugelen en de schatkist redden.
Door het modebewustzijn dreigde de scheidslijn tussen de klassen in de samenleving te verdwijnen.
Een stedeling in goeden doen kon zich zomaar als een hertog kleden en stijgen op de sociale ladder, en zoiets kon de bovenklasse natuurlijk onder geen beding toestaan.
Ook dat probleem was van de baan met de wet op luxegoederen.
‘De overdaad aan kleding en de overvloed van nutteloze waren uit het buitenland hebben zo’n grote omvang bereikt dat het zal leiden tot het verval van het rijk’, waarschuwde de luxewet, die ook jonge edelen van de persoonlijke ondergang moest redden:
‘Door ijdelheid verleid verkwisten ze niet alleen hun eigen geld en het land dat hun ouders hun nalieten, ze maken ook zulke schulden dat ze hun leefwijze niet kunnen handhaven zonder overtredingen en het land niet meer kunnen dienen.’
De edelen moesten wapens en paarden kunnen kopen, zodat ze hun plicht jegens Elizabeth konden vervullen en voor hun land konden vechten.
Met de wet werden hun uitgaven aan banden gelegd.